Milo Rau bij opening Theaterfestival: ‘Misschien moeten we wat minder leveren en wat meer luisteren.’


Kunst is veel. Kan ook veel, maar voor het oplossen van de grote problemen in de wereld heb je meer nodig dan het diploma van een kunstopleiding. Als je dus de vraag stelt: ‘waarom theater?’, zoals Milo Rau deed bij de opening van Het Theaterfestival in de Amsterdamse Stadsschouwburg, voor vrienden ITA, zal het antwoord dus niet zijn: ‘Om de grote problemen van de wereld op te lossen.’

Dat antwoord kwam dan ook niet, en gelukkig is Milo Rau, momenteel de leider van van NTGent, daar ook niet naar op zoek. Hij is de man van het vragen stellen, en tegelijkertijd is hij in zijn werk ook altijd op zoek naar het grensgebied tussen fictie en werkelijkheid.

Documentaire

Ik heb dat van horen zeggen, want ik zag nog nooit werk van hem live. Wel zag ik gisteren, en ik raad je aan dat ook te gaan doen, een documentaire over een project dat hij met acteurs van NTGent en lokale artiesten in Mosul (Irak) maakte.

Rau begon zijn werk in Gent met een manifest, waarin onder andere ook stond dat er minstens één productie per jaar ‘in oorlogsgebied’ gemaakt moest worden. Vooralsnog moet je daar dus ver voor reizen, en de tocht naar het door decennia van oorlogen verwoeste Mosul past daar dus precies in. Met de acteurs van NTGent en een tiental lokale studenten en muzikanten stond de Oresteia op het programma. Een 2500 jaar oude Griekse tekst over de gevolgen van een oorlog.

Gruweldaden

Het levert een bizarre botsing op. Dat de oudgriekse teksten en thema’s nog niets aan actualiteit hebben ingeboet is op zich geen nieuws. Het feit dat ze al 2500 jaar worden gespeeld bewijst genoeg. Dat de teksten en de acteurs uit het comfort van de Europese schouwburg gehaald worden en de confrontatie aangaan met het geweld waarin generaties Irakezen en Koerden zijn opgegroeid, is wel nieuws, natuurlijk.

De ontmoeting tussen kunstenaars en realiteit, althans zoals die is vastgelegd in de documentaire, is bijzonder ongemakkelijk. Rau wil de beelden van IS-executies verwerken in zijn enscenering, en die beelden opnemen en repeteren in het decor van de originele gruweldasden. Ook nagespeeld niet voor tere zielen. De lokale studenten die het moeten uitvoeren reageren er echter buitengewoon giechelig op. De slappe lach verbaast de Europese makers. En dat verbaast mij dan weer een beetje: waarom zou je daar, zo kort op de daad, tussen de onbegraven lijken, theater van willen maken, en voor wie?

Staat van het Theater

Dingen hebben tijd en afstand nodig om een verhaal te worden. Goed dus dat Rau in zijn ‘Staat van het Theater, de traditionele opening van het theaterseizoen, niet zelf het woord nam, maar dat uit handen gaf aan mensen die nu midden in de verwarrende tijd van bezuiniging, coronasteun en politieke onrust staan. Omdat de honderd internationale makers  die hij voor een boek onder de titel ‘Why Theatre?’ om een bijdrage vroeg, wegens de pandemie niet konden komen, waren zes Nederlandse makers uitgenodigd.

De zes sprekers kwamen niet echt met een antwoord op de vraag, maar gaven elk op hun eigen manier een manifest van hun drijfveren. Het ging van fijn opwekkend door scheidend Bijlmerparktheaterdirecteur Ernestine Comvalius, via wollig wetenschappelijk door Lara Staal naar zoekend poëtisch door Jan Joris Lamers. Het bevatte allemaal weinig nieuwe inzichten. Kennelijk was iedereen de afgelopen tijd te veel bezig geweest met lobbyisten en subsidiecommissies, om nog bezig te zijn met iets buiten de gesubsidieerde theaterbubbel.

Verfrissend

Verfrissend was wel de bijdrage van Lester Arias, die sprak zonder angst om zijn broodheren tegen zich in het harnas te jagen. Hij vond iedereen vooral ingedut en niet bezig met de buitenwereld, en ondersteunde dat door te stellen dat hij meer Instagramfollowers had dan iedereen in de zaal bij elkaar. Dat zal natuurlijk best kunnen kloppen, maar hij liep wel tegen het probleem aan dat al die Instagramfollowers niet altijd een kaartje kopen voor zijn voorstellingen. Daarvoor is hij dan weer afhankelijk van het Nederlandse theatercircuit en de bijbehorende bureaucratie, waar hij zo’n hekel aan heeft.

Na deze zes speeches beloofde Milo Rau dus een pas op de plaats. ‘Misschien moeten we wat minder leveren en wat meer luisteren’, zei hij in iets wat op een pleidooi leek om van de Coronatoestand gebruik te maken om even rust te nemen en na te denken over een nieuwe toekomst. Even niet doorjakkeren op de oude voet.

Goed idee van Milo Rau.

Goed om te weten Goed om te weten

Bekijk het online programma op https://online.tf.nl/catalog

 

Het bericht Milo Rau bij opening Theaterfestival: ‘Misschien moeten we wat minder leveren en wat meer luisteren.’ verscheen eerst op Cultuurpers.

Ditr bericht verscheen oorspronkelijk op Cultuurpers.

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.