‘De adviescommissies hebben met buikpijn de vergaderingen gedaan, en dat was niet over toen we de resultaten in ogenschouw namen.’ Ik spreek Henriëtte Post een uur nadat de besluiten van het Fonds Podiumkunsten voor de subsidieperiode 2021-2024 naar buiten zijn gekomen. Ze is als directeur van het Fonds eindverantwoordelijk.
Een van de opvallendste gevolgen van de beoordeling door het fonds is het wegvallen van een hele generatie makers uit het bestel.
‘Het fonds is er voor zowel de instroom, de doorstroom als de continuïteit. Ik ben er ook wel van overtuigd dat de verbreding en vernieuwing waar iedereen het over heeft, ook te maken heeft met het organiseren van instroom en uitstroom. We vonden de instroom dus belangrijk. Wat we er ‘aan de voorkant’ mee hebben gedaan is een indeling in drie categorieën, waarbij de eerste het laagste bedrag kan krijgen en de derde het hoogste.’
‘Ook hebben we, anders dan vier jaar geleden toen er veel kritiek was omdat we iedereen langs dezelfde meetlat hadden gelegd, zowel nieuwkomers als oudgedienden de criteria aangepast aan hoeveel geld je aanvraagt. Nieuwkomers die weinig geld aanvroegen hoefden nu aan minder eisen te voldoen dan instellingen die veel geld aanvroegen. Daarvan kun je zeggen dat het redelijk goed gelukt is. Er zitten veel nieuwkomers in categorie 1.’
Bij de beoordeling gaat het ook over de relatie met het publiek.
‘Dan kijken we niet alleen naar de aanvraag zelf, maar ook of van het aanbod dat de instelling maakt al veel of weinig te zien is in Nederland. Zo wegen we af, maar we wegen geen aanvragen in hun totaliteit tegen elkaar af.’
De grootste klappen vallen in de jazz en geïmproviseerde muziek, maar zeker ook in het beeldend- en poppentheater, en bij de groepen die in de jaren negentig bepalend waren voor het gezicht van het Nederlandse theater: Discordia, Dood Paard, Barre Land, en – van later datum – Matzer.
Allemaal groepen uit die vermaledijde categorie 2. Alles overziend: had dat niet anders gekund?
‘Dat is zeker geen vooropgezet plan geweest. Die categorie 2 is waar onze opdracht over gaat. Je kunt dat middengroepen noemen, maar ik heb het liever over midcareer makers. Makers met een eigenstandige maakpraktijk, die juist om die reden ook nooit een ‘functie’ kunnen vervullen in de Bis. De ruimte voor die groep, constateren we, wordt beperkt.’
De schuld van politiek Den Haag?
‘Als je de BIS groter maakt, dus veel meer geïnstitutionaliseerde makers aan het bestel toevoegt, dan zou je er idealiter ook voor moeten zorgen dat de balans tussen de grote bis en de eigenstandige makers in stand blijft. Ze vullen elkaar niet alleen aan, het zijn ook communicerende vaten.’
‘Kort door de bocht kun je zeggen: artistieke vernieuwing komt voor een belangrijk deel uit die groep voort. Daar heeft de BIS ook profijt van. Die makers zien ook waar de samenleving op aanslaat, en de opvolgers voor de BIS-leiders komen ook uit die groep: Eric de Vroed, Guy Weizman, Alida Dors. Als de balans kwijtraakt en de groep met de aanjaagfunctie te klein wordt, dan stolt het systeem.’
Er floept nu een hele generatie uit.
‘Zoiets dreigde ook in 2016 en dat is toen door de Tweede Kamer gerepareerd. Er zijn nu overeenkomsten met de uitkomsten toen. Dan rijst de vraag of dat tot heel andere keuzes moet leiden. ‘
De entourage van Discordia, Dood Paard, De theatertroep en ‘t Barre Land zit al lang op de wip, met een klein publiek, maar ze zijn wel een vaste kracht in het Nederlandse theater. Verdient zoiets niet een soort basisplaats? In België heb je clubs als Needcompany die wel zo’n positie hebben.
‘In het Nederlandse systeem kan dat niet. Wat je voorstelt is een stelselwijziging, waarbij je naast de BIS nog twee regelingen hebt bij het fonds: een voor de eigenstandige makers en een voor de meer geïnstitutionaliseerde vormen van podiumkunst die dan een mini-BIS zouden vormen. Dat vraagt meer dan nu mogelijk is. Als wij dat gedaan zouden hebben, en dat is puur theoretisch, en daar moet je dus niet al te lang over discussiëren, dan hadden we een deel van die 20 miljoen voor categorie 2 apart moeten zetten. Dan was de rest alleen maar verder in het gedrang gekomen. Maar in feite expliciteer je met die vraag wel de pijnlijke keuzes.’
En dan nu het goede nieuws: De toegelaten festivals hebben allemaal hun gevraagde geld gekregen. Nederland, festivalland?
‘De festivals hebben hun de toename aan betekenis binnen het stelsel vooral aan zichzelf te danken. Bij de festivals zie je dat ze in de vroege jaren 0 een soort brugfunctie vervullen in de programmering van de theaters. Juist op festivals kon je een publiek vinden dat, tussen de publieksacts door, ook in was voor een avontuurlijke programmering. Maar inmiddels vormen ze echt een wezenlijk onderdeel van het podiumbestel. Ze zijn een belangrijke presentatieplek zijn geworden waar veel van de door ons meerjarig gesubsidieerde makers spelen. Ook lokaal hebben ze een steeds belangrijker functie in de maakcultuur. Heel veel talentontwikkelingsprogramma’s die lokaal zijn ontstaan, daar zijn vaak festivals bij betrokken. Die bieden ook een podium aan dat beginnende talent dat vervolgens ook op de podia terechtkomt. Ze hebben dus hun betekenis vergroot.’
Rose stories valt heel groots in de prijzen en staat met één been in de BIS. Formeel mag je dan ook niet bij het Fonds aanvragen. Toch krijgt de stichting ook geld van jullie. Hoe zit dat?
‘Ze hebben bij ons voor iets heel anders aangevraagd, maar wij vragen aan hen, net als aan alle andere subsidie-ontvangers, dat ze verantwoording afleggen voor waar ze ons geld aan uitgeven. Ze zullen duidelijk moeten maken dat ze het geld uitgeven aan de activiteiten waarvoor het bedoeld is. We hebben geen aanleiding om te denken dat ze budget van het Fonds gaan inzetten voor Musicalmakers.’
Het bericht Henriëtte Post (Fonds Podiumkunsten): ‘Als de balans kwijtraakt en de groep met de aanjaagfunctie te klein wordt, dan stolt het systeem’ verscheen eerst op Cultuurpers.
Ditr bericht verscheen oorspronkelijk op Cultuurpers.