‘Doodgaan voor een oud acteur, dat is zijn meest populaire dag voor het publiek. Dat was een fijn mens, zeggen ze dan. Ze zullen niet zeggen: dat was een kolerevent. Daar troost je je dan maar mee.’
Ik was er speciaal voor naar Sittard gereisd in mijn oude BX-je. Een exclusief interview met de oude John Kraaijkamp, inmiddels ook zo oud dat hij zomaar eens zou kunnen omvallen. Ik had me uitstekend voorbereid en wist van collega’s dat de Oude Kraaij nog wel eens chagrijniger kon zijn dan zijn beroemde partner in crime Rijk de Gooyer.
Spatgelijk
In Sittard aangekomen trof ik een totaal ander mens dan ik had verwacht: vrolijk, rustig, en aardig. Hij wist meteen een sfeer van vertrouwelijkheid te scheppen waarvan ik opgloeide. Dat de Oude Kraaij dit allemaal aan mij bekende. Ik zweefde na afloop naar huis en schreef het interview snel uit. Twee dagen later stond het paginagroot in het Algemeen Dagblad, toen nog op broadsheet. Ik was trots als een pauw.
Twee dagen daar weer na stond hetzelfde interview in NRC Handelsblad. Aan mijn collega van de statige avondkrant had John Kraaijkamp exact dezelfde dingen verteld als aan mij. In vrijwel dezelfde bewoordingen. Ook de journalist van NRC liet in het verhaal blijken dat hij verrast was door de innemende persoonlijkheid van Kraaijkamp, die alleen aan hem zulke intieme details had prijsgegeven.
Acteertalent
Toen voelde het anders, maar achteraf kun je alleen maar bewondering hebben voor het acteertalent van Kraaijkamp. Hij had in twee gevallen, los van elkaar, een journalist in de waan gesteld dat hij er alleen voor hem was. Terwijl hij zijn teksten keurig had voorbereid, tot en met de timing aan toe. En de brok in de keel.
Was het erg? Niet echt. De lezers van het AD lazen de NRC niet, en omgekeerd. Dat was de luxe van de oude papieren mediatijd, toen nog niet alles door iedereen overal te vinden was. Nu is dat dus anders. Even los van de hinderlijke neiging van sommige websites om stukken ongevraagd van je over te nemen. Vooral in de showbizz en de cultuursector in het algemeen is het begrip ‘exclusief’ een beetje verwaterd. Heeft een schrijver een nieuw boek uit, zal hij in elk interview grotendeels dezelfde vragen krijgen. geldt ook voor acteurs in een nieuwe spraakmakende serie of musici met een nieuw album.
Zinloos
Heeft het dan nog zin om uniek te willen zijn, als interviewer? In een papieren medium speelt die vraag minder. Dat is een afgerond product dat voor de lezers een totaalbeeld moet geven, dus kan een interview met een BN’er niet ontbreken. Maar online?
UIt de gegevens van Blendle, de kiosk voor online nieuws, blijkt dat interviews met bekende Nederlanders tot de slechtst verkopende items behoren. Helemaal onlogisch is dat dus niet. Ze bevatten zelden nieuws en zijn grotendeels onderling inwisselbaar. Voor zulke verhalen geldt dus dat je – als je tenminste gelezen wilt worden, op wilt vallen, gerespecteerd wegens je uniciteit enzovoort – een uniek verhaal moet maken. Met hulp van de geïnterviewde.
Getraind
Dat kun je dus doen door de geïnterviewde het vuur na aan de schenen te leggen, dieper het privéleven in te duiken en een paar schandaaltjes op te duiken. Ervaring leert dat de meeste BN’ers daar al op getraind zijn. En mocht dat niet het geval zijn, zit er wel een pr-medewerker op de achterhand die je hel en verdoemenis belooft als je die ongewenste passage toch plaatst.
Er is dus een andere uitweg uit deze impasse. Je kunt gewoon het verhaal van de geïnterviewde voor lief nemen en vertrouwen op je eigen kwaliteiten als verteller om er toch iets unieks en lezenswaardigs van te maken. Breng eigen observaties, bekentenissen, kwetsbaarheid in.
Persoonlijk
Juist omdat je op internet hoe dan ook veel persoonlijker met je lezers communiceert, kun je die persoonlijkheid ook ten volle benutten om aan het gesprek meerwaarde te verlenen. Op het gevaar af om ijdel gevonden te worden, of een Ivo Niehe-momentje te creëren door jezelf belangrijker te maken dan degene met wie je het gesprek voert.
Zorg dus wel dat je iets interessants toe te voegen hebt aan het verhaal van de BN’er. Had ik het interview met Kraaijkamp in 2000 niet voor het Algemeen Dagblad geschreven, maar voor bijvoorbeeld Cultuurpers, zou ik het veel meer over zijn talent gehad hebben om mij als interviewer in de maling te nemen. Of over mijn aanvankelijke weerzin tegen het soort vermaak waarmee hij groot werd. Het zou geen makkelijker verhaal zijn geworden, maar wel een uniek verhaal.
En Kraaijkamp was natuurlijk een kolerevent. Maar wel een fijne kolerevent.