Tamelijk gekmakend wel, de serie interviews in de New York Review of Books over bewustzijn. Kwam er in de kerstvakantie in terecht, en zit er nog steeds middenin. Schrijver Tim Parks in gesprek met filosoof, psycholoog en robotontwerper Ricardo Manzotti. Het gaat er vooral over dat onze hersenen niets opslaan. We zijn geen computer met een harde schijf. Ons leven, kort samengevat, bestaat uit ervaringen, ons denken is het ervaren van die ervaringen, en het leggen van verbanden tussen die ervaringen. Dat doen we dag en nacht. Dat is onze ‘geest’, die niet in ons hoofd zit, maar in ons hele lijf.
Taal is de manier waarop we de ene ervaring via een abstractie kunnen blijven verbinden met andere ervaringen, en nieuwe ervaringen kunnen toelaten. Het enige ‘geheugen’ is het vastgelegde woord, dat weer betekenis kan verliezen wanneer we de ervaringen waaraan het woord is verbonden, nooit meer ervaren.
Wat kun je hiermee in de praktijk?
Iedereen zou moeten schrijven. Niet alleen maar de mensen met Nobelprijsambities. Wie niet schrijft, zo zou je in extremo kunnen stellen, bestaat niet. Dat schrijven zou misschien ook meer moeten zijn dan het boodschappenbriefje of dat memootje aan de collega’s. Elke dag schrijven, het vaste ingrediënt van iedere schrijftraining, is dus niet alleen goed voor wie schrijver wil worden. Het is goed voor iedereen.
Maar wat schrijf je dan? Het eerste dat je moet vergeten, is je ambitie om schrijver te willen zijn. Die ambitie maakt je woorden bijna als vanzelf zwaar, omdat je dan al met lezers bezig bent, en denkt aan voorbeelden van wat je echt schrijven vindt. Bij sommigen kan de inwendige stem, de stem waarmee je denkt, gaan lijken op de president van Amerika, of de dominee op de kansel, vroeger. Zelden goed voor spontaniteit, maar vooral: het laat eigenlijk geen nieuwe verbindingen toe, omdat het oude ervaringen herkauwt. Die inwendige stem moet je zo snel mogelijk uit zijn vertrouwde kader trekken.
Eigenlijk zou je elke dag het beste een boodschappenlijstje kunnen schrijven. Iets eenvoudigs. Alledaagse observaties. Hoe een stuk papier door de straat waait. Hoe onopmerkelijker hoe beter. Alleen beschrijven, niet duiden. Er is geen betere manier om je hele wezen te scherpen.
En misschien, heel misschien, groeit er een echte schrijver in je. Zo een die massa’s weet te ontroeren door dat scherpe oog voor detail. Maar dat is voor later.