Lineke Rijxman is één van ’s lands drukste actrices. Sinds ze in 1982 van de toneelschool kwam speelde ze in minstens 76 toneelstukken, had ze hoofdrollen in markante televisieseries als Vuurzee, TV7, en Keizer & De Boer Advocaten. Ze speelt nogal eens heftige personages, gekwelde vrouwen.
,,Maar ja, wat zou toneel zijn zonder dat? Als er geen onlust is, is er ook weinig te spelen en uit te werken.”
Ze denkt graag lang na over haar woorden. In de twee gesprekken die ik met Lineke Rijxman voor dit artikel voer, vallen soms langdurige stiltes. De actrice, ster van Toneelgroep Amsterdam onder Gerardjan Rijnders, is sinds haar vertrek in 2004 meer op tv dan op toneel te zien. En interviews geeft ze niet vaak:
,,Ik heb een raar soort verhouding met de openbaarheid. Ik ben er niet bang voor, maar er zit wel een spanning tussen de openbaarheid en mijn neiging om in mijn schulp te kruipen.”
Ze formuleert voorzichtig en wikt en weegt alle woorden. In interviews is Rijxman niet bepaald de flapuit die sommige van haar collega’s kunnen zijn. Bewust:
,,Iedereen zoekt nu de openbaarheid. Sterrendom is belangrijk. Iedereen gelooft ook dat het nodig is. Iedereen doet elkaar daarin ook na. Alsof het belangrijk is dat iedereen over alles een mening moet hebben. Alsof je er in al je futiliteiten toe doet. Zo handelt ook iedereen. Er moet verkocht worden op je gezicht en op je naam. En omdat iedereen daarin gelooft wordt het,ook noodzakelijk om eraan mee te doen. Althans, dat denk je.”
Lineke Rijxman (Naarden, 1958) was lange tijd één van ’s lands drukste actrices. Sinds ze in 1982 van de toneelschool kwam speelde ze grotere en kleinere rollen in minstens 76 toneelstukken, had ze hoofdrollen in markante televisieseries als Vuurzee, TV7, en Keizer & De Boer Advocaten. Ze speelt nogal eens heftige personages, gekwelde vrouwen.
,,Maar ja, wat zou toneel zijn zonder dat? Als er geen onlust is, is er ook weinig te spelen en uit te werken.”
Toch is er een andere kant aan Lineke Rijxman. Een kant die op het toneel een enkele keer te zien was, zoals in Closer, in 1998 bij Toneelgroep Amsterdam in een regie van Gijs de Lange, of in de televisieserie TV7 waar ze als de doordraaiende televisiester Laetitia du Pré een prachtige ironische rol speelde.
Lineke Rijxman heeft dus gevoel voor humor en ze kan ook relativeren. In Quality Time van Mugmetdegoudentand speelde ze bijvoorbeeld een prachtige Amsterdamzuidse kleuter, die onder de terreur van haar ambitieuze en egoïstische ouders probeerde te overleven. ,,Ik zou heel erg graag veel meer comedy gespeeld hebben”, vertelt ze, terwijl we in de nogal intimiderend stille bar van het Amsterdamse hotel The Grand zitten.
,,Ik heb bij Toneelgroep Amsterdam ook heel vaak tegen Titus Muizelaar en Gerardjan Rijnders gezegd dat ik dat graag zou willen, maar op de een of andere manier stond ik meestal in wat zwaardere stukken.”
Eucalypta
Al sinds ze zich kan herinneren wil Lineke Rijxman acteren. In haar vroegste herinneringen ziet ze zich fantasiewerelden maken in de serre van het ouderlijk huis in Naarden. Ze komt alleen niet uit een typische toneelfamilie, dus dat wat ze deed ‘acteren’ heette kwam niet in haar op:
,,Ik wilde heks worden. Ik had allemaal heksen op mijn kamer. Ik verzamelde ze. Toen ik klein was, in de jaren zestig, had je ook van die kleine poppen van stof en een bezem van echt hout. Maar heks wilde ik worden omdat ik dacht dat ik zo de wereld kon redden. Ik vond een heks daarom ook heel leuk. Pas later ontdekte ik dat er ook kwade en enge heksen waren.”
Zoals Eucalypta, die ondergetekende echt heel eng vond? Die achter de bank kroop als haar naam alleen al genoemd werd in de legendarische kinderserie Paulus de Boskabouter? Ze lacht:
,,Wat lief. Ik moest juist altijd erg om haar lachen. Het was pas later met Madame Mikmak uit de Donald Duck, en Zwarte Magica, dat ik besefte dat heksen niet ideaal waren.”
Voor het in Naarden geboren meisje was dat al een eerste existentiële teleurstelling, zouden we kunnen zeggen.
,,Ik begreep dat ik niet kon vliegen, toveren en mensen redden. Toen heb ik al heel snel besloten dat het dan maar toneel moest gaan worden. Dat begreep ik eigenlijk op mijn vijfde al. Ik had het nog niet in zijn volle omvang door, maar het was toen dat ik begreep dat iets was wat je kon worden. Ik ging dus op school al spelen en zelf stukjes maken. Later, toen ik zeven was, ging ik op toneelles.”
Ze kwam uit bij een toneelklasje in Blaricum. Na een jaar ongeveer moet er een opvoering zijn geweest in het Larense Singertheater. Ze weet niet meer precies wanneer, maar wel wat er gebeurde:
,,Er ging iets mis in de voorstelling en ik begon te improviseren. Zelf weet ik de details niet meer, maar volgens mijn zus ging ik de boel aan elkaar praten, de zaal amuseren. Ik ging echt helemaal loos. Het sloeg in al een bom.”
Het plezier was geboren. Via schooltoneel bouwde ze verder. Later, op het Maimonides Lyceum in Amsterdam, verzandden de toneelambities een beetje.
,,Dingen thuis werden ingewikkeld, ik vond het leven zelf ook ingewikkeld. Dat eiste zoveel aandacht dat mijn toneelambities wat naar de achtergrond raakten. Ik ben na school flink aan het rommelen geweest, met allerlei baantjes. Ik heb ook nog een jaar kunstgeschiedenis gedaan, voor ik naar de toneelschool ging.”
De voormalige heks was dus niet vanzelfsprekend actrice geworden?
,,Ik wilde een paar dingen worden. Archeoloog leek me leuk, maar ik wilde ook psychiater worden. Ik ben geïntrigeerd door het verschil tussen wat je ziet en wat er werkelijk aan de hand is. Er is een verschil tussen wat iemand presenteert en wat hij werkelijk is. Als archeoloog moet je graven voordat je iets vindt. Als psychiater moet je heel lang doorvragen en goed luisteren voordat je iemand begrijpt. Toneelspelen heeft daar veel mee te maken. Het opbouwen van een rol heeft daar veel mee te maken.. Een goed stuk ook. Je moet in meer lagen denken en kijken. Er is meer dan wat je ziet.”
Allemaal goed en wel, natuurlijk, maar voor iemand die zo zorgvuldig is als zij, en die zo kwetsbaar in het leven staat als zij, zou een bestaan als archeologe of een leuke dokterspraktijk in het Gooi toch prettiger kunnen zijn. Wat trok haar zo aan in dat theater?
,,Natuurlijk wilde ik ook schitteren. Maar ik deed het vooral ook omdat ik heel veel plezier wilde hebben, en ik wilde spelen. Toneelspelen, maar ook gewoon: spelen. Ik wilde het grappigste, mooiste en leukste meisje zijn, maar dan niet in de zin zoals je het nu hoort. Nu gaat het over prinsessemeisjes, die allemaal beroemd willen zijn en allemaal een kroontje op willen. Mijn wens om toneel te spelen was naïever dan dat. Ik dacht: het gaat over verkleedpartijen, over veranderen in nieuwe mensen en daar van alles bij verzinnen. Ik was nog steeds hetzelfde kleine meisje dat in serre speelde en dat dacht dat alles mogelijk was en dat ze iedereen blij kon maken. Ik wilde toveren. Het ging mij niet om roem. Ik wist niet eens wat dat was.”
Therapie
Eenmaal op de toneelschool, in 1978, trof ze een nogal heftige situatie aan. Ze denkt er met weinig plezier aan terug:
,,Mijn klas was de eerste klas die van de leiding van de school in therapie moest. We moesten ons melden bij de therapeute van het Werkteater. Dat was overigens een hele goede, maar bij ons was er zoveel onderlinge haat en onmin, dat de docenten ons geen les meer wilden geven.”
Ze heeft weinig behoefte om in detail te treden over die periode. In het tweede gesprek, in de bar van The Dylan, gaan we er iets dieper op in.
,,Het was een tijd van goeroes. Iedereen was op zoek en dan ben je gevoelig voor charismatische figuren. Dat gebeurde op school ook. Ik ben niet zo gevoelig voor goeroes. Ik geloof dat ik snel zag wat ze niet willen dat je ziet. Ik zag mensen blind achter anderen aan lopen, ik zag wie niet zelf nadacht, wie machtspelletjes speelde, wie te sentimenteel was. Ik zal zelf vast ook dat soort dingen gedaan hebben, maar het maakte m,e erg onrustig. Het ging ook samen met een diepe onverdraagzaamheid jegens mensen die anders waren, die er niet in meegingen en die er anders over dachten. Dat gebrek aan empathie is fnuikend.”
Niet dat de hele toneelschool een hel was. Ze laat met nadruk weten dat ze ook zeer leerzame projecten heeft gedaan en met bijzondere mensen heeft kunnen werken. Haar toneelambities bleven ook onverminderd groot.
,,Die wens was sterker dan de toneelschool. Al had de toneelschool mijn been gebroken, dan was ik daarna nog doorgegaan.”
Na haar eindexamen koos Rijxman bewust voor een bestaan als freelancer. Ze werkte in die eerste jaren bij talloze gezelschappen. Ze deed voorstellingen bij Globe, Discordia, Baal, Persona en het ro theater. Pas in 1987 kwam er enige stabiliteit toen ze Gerardjan Rijnders leerde kennen.
,,In de periode voor Toneelgroep Amsterdam had ik moeite om alles goed op een rijte te krijgen, de puzzelstukjes in elkaar te passen. Ik liep eigenlijk verbijsterd rond. Ik denk dat er veel door me heen raasde aan beelden, en aan mogelijkheden. En aan het gevoel van iets onbekends waar ik nog niet aan kon komen, zoiets, en dat het soms lastig was om te ontdekken wat bij mij hoorde. Het “wat niet” was veel sneller duidelijk. Ik zag vaak iets anders dan wat ik van een regisseur hoorde. Die zogenaamde werkelijkheid, die door iedereen werd aangenomen en gevolgd, klopte dus niet altijd met mijn ervaring. Dat was verwarrend, niet alleen in het werk. Dat blijft me trouwens fascineren.”
Toen de jaren tachtig op hun eind liepen brak voor Lineke Rijxman een periode van grote voldoening aan.
,,Ik deed in 1987 voor het eerst een stuk met Gerardjan en Titus Muizelaar: Pickup. Dat had Gerardjan speciaal voor ons geschreven. Ik had in die productie ook meteen een klik met Gerardjan. Dat het heel prettig voelde. Hij is heel intelligent en hij ensceneerde heel goed, en was schaars in zijn regieaanwijzingen. Maar wat hij zei begreep ik altijd en de ruimte die hij aan mij liet, daar voelde ik me heel prettig bij.”
In 1992 kwam Rijxman in vaste dienst bij Toneelgroep Amsterdam, het gezelschap dat toen onder Gerardjan Rijnders en Titus Muizelaar aan een zegetocht bezig was. Het was de tijd van de grote montagevoorstellingen, zoals Count your Blessings.
,,Ik heb in de leukste perioden van Toneelgroep Amsterdam meegemaakt dat het zo ongelooflijk warm was. Dat iedereen onderling gul was, en hartelijk. Dat gebeurde bij vlagen, en zeker ook in de tijd van de Toneelfabriek. Dan zat het gezelschap in een goede flow en voelde het als een warm en levend organisme.”
In die jaren, de tijd dat Toneelgroep Amsterdam een eigen vrijplaats had op het toen nog zwaar vervuilde en vervallen Westergasfabriekterrein, speelde ze haar dierbaarste rollen:
,,Liefhebber, Ashes to ashes, Closer, Richard III. Barnes Beurtzang, Cocktail, Count your Blessings. Teveel om op te noemen.”
En ze kreeg er de kans om te regisseren. Eerst, in 1997, het stuk De Meisjeskamer met Janni Goslinga en Malou Gorter. Later, in 1999, regisseerde ze Marieke Heebink en Gerardjan Rijnders in Kwartet, dat gespeeld werd in de bovenzaal van de Amsterdamse Stadsschouwburg.
Verkilling
Aan alle goede dingen komt echter een eind.
,,Uiteindelijk werd het allemaal steeds zakelijker. Het ging meer over management, geld binnen brengen.”
Met als klap op de vuurpijl het vertrek van Gerardjan Rijnders en de voor velen onverwachte komst van Ivo van Hove naar het Leidseplein. Het was een tijd van veel conflicten, die soms in de pers werden uitgevochten, en veel broeiende onvrede, die de sfeer in het gezelschap zwaar onder druk zette. Er was een documentaire van Niek Koppen waarin duidelijk werd dat Toneelgroep Amsterdam een zware crisis doormaakte, ondanks de verwoede pogingen van de leiding om de conflicten buiten beeld te houden. Als één van de belangrijkste actrices van het gezelschap kon Rijxman niet buiten schot blijven. Het grote conflict dat uiteindelijk leidde tot haar vertrek, samen met Pierre Bokma en Hans Kesting (die na een korte periode weer terugkeerde), had echter weinig te maken met wat er door buitenstaanders wel eens van gemaakt werd. Dat Ivo van Hove haar te oud gevonden zou hebben, en dat hij de voorkeur gaf aan een jeugdige cast. Zoals sommigen beweerden.
,,Dat is echt onzin. Dat soort denken is mij wezensvreemd. Maar stel nou dat ik nog vast verbonden zou zijn aan een gezelschap en dat gezelschap zou tegen mij zeggen: jij gaat alleen nog maar een bepaald soort rollen spelen? Dat is ondenkbaar voor mij. Ik speel toneel als verrijking. Ik zou nooit ergens blijven zitten als iemand tegen mij zou zeggen dat ik alleen nog maar een heel beperkt scala van rollen zou mogen spelen.”
Feit blijft dat de slecht ontvangen Drie Zusters, waarmee Ivo van Hove zich voor het eerst aan een Tsjechov waagde, een project was dat Rijxman deed beseffen dat ze in het nieuwe gezelschap niet op haar plek was. Daarbij kwam dat haar privéleven in juist die periode een nog veel grotere puinhoop was dan Toneelgroep Amsterdam:
,,Ik kon mezelf niet meer redden. Ik functioneer heel slecht bij onmin. Er was geen contact tussen mij en Ivo en…”
Ze zucht diep.
,,Ik vond toen dat Ivo het niet goed deed Al zag ik ook wel dat het lastig voor hem was. Hij komt uit een andere theatercultuur. Hij zat toen in zijn beginperiode en moet zich verschrikkelijk ongemakkelijk hebben gevoeld. Het lag allemaal heel gevoelig binnen de groep, maar veel mensen waren ontevreden.”
,,Ik had al mijn energie voor mezelf nodig en voelde me totaal niet meer verbonden met wat er op het werk gebeurde. Op de première was ik er feitelijk niet echt. Ik had al een enorme moeite om op te gaan, alleen al. Ik ben die première en die eerste weken alleen maar doorgekomen door uit te treden. Weggaan terwijl je er staat. Dat is een nachtmerrie. Je hele systeem wil alleen maar weg. Ik wilde niet op. Ik moest door Marieke Heebink het toneel op worden geduwd. Ivo en ik zijn elkaar helemaal kwijtgeraakt. Dat heeft geresulteerd in de onmogelijkheid, of liever gezegd onwil, om nog met elkaar te werken.”
Ze vertrok bij het gezelschap dat haar zo dierbaar was geweest. Dat moet toch niet gemakkelijk zijn geweest?
,,Het weggaan zelf was zwaar. Ik ben een ontzettend loyaal iemand. Ik stap niet zomaar ergens uit. Maar uiteindelijk was het goed om te vertrekken. Er was helemaal niets meer in me dat nog wilde acteren. Toneel in ieder geval niet meer. Televisie nog wel. Op het toneel wilde ik me niet meer blootgeven. Ik wilde me niet meer laten zien. Ik wilde mijn gevoel afschermen, ik wilde onzichtbaar zijn. Er was niets meer dat klopte met toneelspelen.”
Kleuter
Even speelde Rijxman dus niet meer. Ze deed nog wel mee aan de Gilgamesj van Theu Boermans bij De Theatercompagnie, maar ze vertelt dat het voor haar eigenlijk nog te vroeg was:
,,Het heeft daarna echt even geduurd voordat ik weer aan de slag ging en wilde. Ik kon gelukkig aan het werk bij de televisie en heb toen Vuurzee kunnen doen. Dat was een half jaar rust. Niet al te ‘demanding’. Het was een verademing. Ik hoefde niet meer overdag te repeteren, en ’s avonds in de bus naar Lutjebroek. Ik kon goede dagen maken bij de film.”
Ze denkt even na.
,,Eigenlijk is het nog helemaal niet zo lang geleden dat ik die turbulente tijd zat.”
Maar inmiddels lijkt het wel een eeuwigheid. Want uit onverwachte hoek kwam er een nieuw gezelschap, waarin Lineke Rijxman zich als een vis in het water lijkt te voelen: Mugmetdegoudentand. Joan Nederlof vroeg Rijxman voor de rol van 4-jarige kleuter in het buitengewoon goed ontvangen en geestige stuk Quality Time. Wel vreemd, eigenlijk, dat een carrière die geëindigd was bij Olga, de oudste van Tjechovs Drie Zusters, nieuw elan krijgt door een vierjarige kleuter.
,,Ja, dat was een bizarre ontwikkeling. Maar ik voelde de rol goed aan en ik denk dat Joan dat begreep. Die kleuter had veel met mij te maken. Het ging helemaal over het soort meisje dat ik was.”
De rol bleek essentieel voor haar herstelproces.
,,Het was belangrijk om bij zo’n kleine groep te kunnen spelen. En het was een karakter waar ik heel veel mee kon, waar ik heel veel van snapte. Die combinatie zorgde ervoor dat ik het plezier in acteren weer hervond.”
Nu het plezier terug is, en er met de komende première van Inside Out een echte bestendiging aan zit te komen van haar werk bij de Mug, rijst de vraag of ze de schouwburg niet zal gaan missen. Dat was toch haar natuurlijke habitat?
,,Af en toe mis ik de grote zaal wel,” erkent ze: ,,Het grote. Dat is er bijzonder aan. Het hoge, het brede. Al die mensen zien. Jezelf op zo’n manier vergroten dat zij je ervaren als één van hen. Dat is een eenwording waar volgens mij iedere acteur naar op zoek is. Als dat lukt is het magisch. Dan valt het onderscheid weg.”
En dat is anders in de kleine zalen waar de Mug doorgaans speelt. Zalen waar je bijvoorbeeld veel meer moeite moet doen om het publiek als één front te zien. De voor grotezaalspelers zo vanzelfsprekende “vierde wand” is in een vlakkevloertheater eigenlijk niet aanwezig. Ze vindt dat soms best lastig, vertelt ze:
,,Ik vraag me af of oogcontact met het publiek bepaalt of die eenwording tot stand komt of niet. Ik denk wel dat het verschil uitmaakt. Er gebeurt iets anders. Maar waar ik naar op zoek ben is niet afhankelijk van de grootte van de zaal. Dat kan ook in een kartonnen door, bij wijze van spreken.”
Toekomst
De vrijheid die ze sinds haar vertrek bij Toneelgroep Amsterdam geniet, doet haar in alle opzichten goed. Ze ziet er ontspannener uit dan ooit, en dat maakt dat ze – zelfs na een laat feestje de voorgaande avond – er op haar vijftigste een stuk mooier en levenslustiger bijloopt dan een jaar of vijf geleden. Ze ontvangt het compliment met dank, maar dat brengt ons ook op het onderwerp ‘kritiek’. Niet dat ze veel negatieve recensies heeft gehad, maar ze kunnen haar wel raken.
,,Ik zou het heel akelig vinden wanneer jij een voorstelling waar ik met hart en ziel in sta tot de grond toe zou afbranden. Maar dat is nog altijd een groot verschil met een persoonlijke aanval.”
Wanneer ik tegenwerp dat makers elke kritiek altijd persoonlijk opvatten, erkent ze dat het soms wel eens te ver kan gaan, al heeft ze er begrip voor:
,,Je bent je kunstwerk, als acteur. Je hebt geen schilderij of beeldhouwwerk om voor je te zetten. Bij acteurs is dat niet heel erg anders, maar bij ons lijkt het veel eerder te gaan over wat we zelf zijn. Dat is natuurlijk helemaal niet zo. Ik ben mijn rol niet, maar het is een tere grens. Wij moeten heel veel werk verrichten voordat we kunnen denken: dit gaat niet over mij. En als je onzorgvuldige en ongetalenteerde critici hebt, dan is het moeilijker om dat te denken. Dan is het veel te vaak of het wél over jou gaat.”
En dat is lastig voor iemand die van zichzelf zegt dat ze vroeger enorme faalangst had.
,,Ik kon krankzinnig van faalangst zijn. Die faalangst kwam wel voort uit mijn gevoel dat ik altijd een tien moest halen. Ik ben door mijn vader opgevoed met de verplichting om tienen te halen. Een negen was niet goed genoeg. Maar dat is gelukkig enorm verminderd. Ik heb mijn eigen vorm gevonden, ik ben opgehouden met de gehoorzame dochter te zijn. Ik weet inmiddels dat al die spanning oplosbaar is. Door dat letterlijk los te laten.”
,,Ik ga me ook steeds meer neerleggen bij het feit dat ik helemaal niet altijd zo’n publiekslieveling ben, dat ik wel eens dingen doe die mensen niet mooi vinden, dat ik niet bij iedereen even goed lig. En ik kan dat allemaal bedenken zonder dat dat gepaard gaat met zelfhaat.”
Nu de crisis langzaam maar zeker achter de horizon verdwijnt, rest de vraag: hoe nu verder? Na opnieuw een lange denkpauze zegt ze:
,,Ik kan mezelf niet meer uitbesteden. Dat is wel duidelijk. Ik kan niet meer zomaar een mooie rol bij zomaar een gezelschap spelen. Er is ook niet een bepaalde rol die ik nog wil spelen, zoals sommigen dat wel hebben. Ik wil dát spelen waarmee ik me nog persoonlijk kan verbinden. Ik wil niet meer spelen wat anderen mij voorschrijven. Ik zou nu eigenlijk heel lang stil willen zijn om heel lang na te kunnen denken.”
(Pauze)
,,Er is iets heel erg veranderd, maar wat dat precies is… Om een paar pogingen te doen: ik volg mijn eigen lijn sterker, hoewel ik nooit een uitzendkracht-actrice ben geweest. Ik begin steeds meer behoefte te voelen om het ook te hebben over dingen die in de wereld rondom mij gebeuren. Dat maakt mijn rol als zogenaamd bewonderde actrice al anders.”
(Pauze)
,,Soms komt het ook voor dat ik denk: ik weet het niet meer met dat spelen, terwijl de behoefte om te spelen nog heel groot is. Ik geloof dat ik weer op zoek ben naar een nieuwe vorm.”
Zou dat een vorm kunnen zijn die iets wegheeft van het denkende acteren, waarvan Johan Leysen ooit een legendarisch voorbeeld gaf in Wittgenstein Incorporated?
Ze veert op. Ze lacht.
,,Grappig: ik ga volgend jaar samen met Willem de Wolf nadenken over een stuk over Hannah Arendt en Martin Heidegger.”
En zien we Lineke Rijxman ooit nog terug op het toneel van de grote schouwburg?
,,Of het een wens is? Het is meer zo’n oude liefde waar je zo nog eens een keer langs loopt, en denkt: o, ja.”
Mugmetdegoudentand speelt Inside Out. Première op donderdag 20 maart 2008, tournee t/m zaterdag 7 juni 2008. inlichtingen: www.mugmentdegoudentand.nl