Toneeldirectie intimideert recensenten




Interessant gevoel. Haat.


Haat
voelt heel raar. Als je tenminste aan de ontvangende kant ervan zit.
Niet dat de andere kant beter voelt. Dat ervoer ik toen ooit een
vriendin voor het leven het uitmaakte. Dan heb je allerlei hele nare
gevoelens. Gevoelens die je niet wilt delen. Gevoelens die eng zijn.
Gelukkig gaan die over. Na een maandje of wat.

En nu is het
dus een raar idee om te merken dat zulke gevoelens zich op mij
richten, maar dat het niet meer om persoonlijke gevoelens gaat, maar
om ‘corporate‘ haat. Aanleiding is een afkeurende recensie van de
voorstelling Liaisons Dangereuses door Het Nationale Toneel. Het
Nationaal Toneel heeft mij bij monde van de pr-medewerker laten weten
dat ik niet meer wordt uitgenodigd voor premières, geen
persberichten meer zal ontvangen, en via hun geen stof en ruimte voor
interviews zal krijgen.

Nu is dat op zich geen probleem.
Nieuws ligt op straat en daar zijn acteurs en regisseurs ook te
vinden. Dus interviews en reportages zijn altijd te maken. En
kaartjes kopen voor voorstellingen kan ik ook.

Het probleem
in mijn geval zit hem echter in het bedrijfsmatige en potentieel
gewelddadige karakter van de haat.


Het treft bovendien niet alleen
mij, maar ook Volkskrantcollega Hein Janssen, die van een door mij –
en hem – zeer gewaardeerde acteur uit de productie Liaisons
Dangereuses te horen kreeg dat hij een homo was die op mooie jonge
jongens viel en dat hij al eens eerder in elkaar geslagen was en
waarom dat eigenlijk niet nog eens kon. We spreken nu over een oproep
op prime time televisie, in De Wereld Draait Door. De vrouwelijke
collega van de acteur nam mij twee dagen later op de korrel, in het
iets minder dicht beluisterde radioprogramma Kunststof, waarbij ze
het – gelukkig – alleen op mijn integriteit gemunt had. In een
‘kritiek op kritiek’-artikel van de hand van zelfbenoemd
überrecensent Max Arian in het vakblad TM heeft geen van beiden
desgevraagd de gedane uitspraken teruggenomen. Ook de directie van
Het Nationale Toneel heeft zich niet van de uitspraken
gedistantieerd.

Waarmee dus de onaangename situatie is
ontstaan dat het bedrijf Nationale Toneel het oproepen tot geweld
jegens recensenten niet afkeurt. Er is nog niet opgeroepen tot geweld
jegens mij, maar de sfeer is wel gezet. Toen ik daar expliciet naar
vroeg zei de pr-medewerker in kwestie: dat zij dan zo.
Dat maakt
de situatie lastig. Waar mijn professionele kritiek op producties van
Het Nationale Toneel altijd de voorstelling en de keuzes van de
makers betreft, gaat de tegenkritiek van het gezelschap uitsluitend
over de vermeend verdorven persoon van de boodschapper. Dat is
gebruikelijk, maar nog nooit kwam daar die potentiële
gewelddadigheid bij. Lastig, wanneer je als criticus voor je werk
steevast het hol van de leeuw in moet.

Ik slaap daar slecht
van. Dat mogen jullie weten. En ik twijfel of ik op deze manier nog
in staat ben om ‘vrij en onverveerd’ mijn werk te doen in de omgeving
van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Ik ben tot nu toe altijd
‘vrij en onverveerd’ geweest. Ik was hard in mijn oordeel als ik dat
nodig vond, en lovend wanneer de makers dat volgens mij verdienden.
Nu ben ik eigenlijk vooral bang dat ik met de zwijgende toestemming
van een wegkijkende directie door een door subsidiestress overspannen
acteur in elkaar geslagen kan worden bij het betreden van de
Schouwburg. Alleen het gevoel is al ‘killing’.

Ik zal het
woord ‘persvrijheid’ niet snel gebruiken, maar iets klopt er in ieder
geval niet meer.

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.

,