Kennissysteem Infectieziekten en Arbeid (KIZA)
Wetenschapspartner en projectleider:
- Nederlands Centrum voor Beroepsziekten, Annet Lenderink (a.f.lenderink@amc.uva.nl, 020-5665387).
Praktijkpartners:
- KLM Health Services, Sietse Felix (sfelix.health@klm.com, 020-6497519);
- AMC Arbogroep, Gerard Frijstein (g.frijstein@amc.uva.nl, 020-5665657).
,,Deze site is uniek. Er is nergens zoveel informatie over werk en infecties te vinden.”
Wat betekent dat kennissysteem voor mij?
Als werkgever
Stel:
u heeft een loodgietersbedrijf en u wilt weten wat het werken aan afvoeren van wastafels in gewone huizen nu eigenlijk voor risico’s met zich meebrengt. Via de website van KIZA ,onder ‘Contact met bronnen’ en daaronder ‘Grijswater’, ziet u dat er best wat risico’s zijn, maar dat Legionella absoluut het grootste risico is. Daar vindt u bovendien informatie over hoe u het risico kunt beperken.
Als werknemer
Stel:
de begrafenisonderneming waar u werkt gaat soms nogal nonchalant om met de stoffelijke overschotten die binnenkomen. Hoe weet u of de eventuele ziektes die deze mensen onder de leden hadden niet meer besmettelijk zijn? Het KIZA geeft uitsluitsel over welke risico’s u loopt en hoe u zich ertegen moet beschermen.
Als P&O of HR-professional in een bedrijf
Stel:
u werkt bij een gemeente en u vraagst zich af ‘Welke maatregelen moet de plantsoenendienst treffen voor het werken in het park’? Op de site van KIZA leest u dat, behalve bescherming tegen ziektes als Hepatitis en HIV door eventuele rondslingerende injectienaalden, er ook maatregelen nodig zijn om de medewerkers te beschermen tegen de ziekte van Lyme door tekenbeten.
Als arboprofessional of adviseur in de externe dienstverlening
Stel:
het hoofd van de operatiekamers van het ziekenhuis waar u voor werkt, vraagt u of een medewerker, bij wie gisteren een steenpuist openbarstte, wel op zijn werk mag komen. Is hij besmettelijk voor anderen, of loopt hij zelf besmettingsrisico? Een blik in KIZA via uw computerscherm leert u dat het risico van de opengebarsten steenpuist niet zo groot is voor anderen, maar dat de man zelf nu gevoeliger is voor infecties. Voor zijn eigen bestwil moet de werknemer dus thuis blijven en dat adviseert u hem en zijn leidinggevende dan ook.
Als wetenschapper en onderzoeker
Stel:
de kennis die u heeft opgebouwd van infectieziektes is enorm. Maar een goed overzicht van welke risico’s mensen lopen op de werkvloer, en welke ziektes daar het meest voorkomen, had u niet. Nu met KIZA gelukkig wel.
Kennis genoeg, maar waar?
Er is veel kennis is over infectieziekten, de risico’s op besmetting en de mogelijkheden om die te behandelen. Maar het ontbrak aan een goed naslagwerk waarin die kennis werd gerelateerd aan de werksituatie. Dankzij het nieuw opgezette Kennissysteem Infectieziekten en Arbeid KIZA is het nu al mogelijk om in een groot aantal gevallen per beroep op te zoeken welke risico’s men loopt en hoe die eventueel te voorkomen zijn. Aan uitbreiding van de beroepenlijst wordt gewerkt.
De noodzaak van het opzetten van zo’n systeem is evident. Sietse Felix, werkzaam bij KLM Health Services benadrukt dat risicobeperking hoog op de agenda staat: ,,Werkgevers zijn bij wet verplicht om hun werknemers te beschermen, én ze te informeren over de risico’s die ze lopen. Maar er bestaan voor de meeste beroepsgroepen eigenlijk maar heel weinig goede risico-inventarisaties en -evaluaties, wanneer je zoekt op internet.”
Gerard Frijstein, hoofd Arbo bij het AMC, stond aan de wieg van de Groene Infectie Klapper, die nu nog in menig spreekkamer van (bedrijfs)artsen te vinden is. Die – papieren – Groene Klapper, met daarin al een groot overzicht van infecties en de risicobeperkingen, was aan vervanging toe. Bij het zoeken naar partners voor die vervanging kwam hij terecht bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. Annet Lenderink van het NCvB vertelt: ,,Wij hebben in 2004 aan de bel getrokken, omdat wij vonden dat bedrijven en bedrijfsartsen veel te slecht op de hoogte waren van de risico’s van infectieziekten. Daarom hebben we het plan opgevat om de Groene Klapper te vervangen door een digitale kennisbank, die beter ‘up tot date’ kon worden gehouden, en die breder toegankelijk was.”
Een eerste inventarisatie van de kennis die voorhanden was, maakte duidelijk dat er dan wel veel informatie is, maar dat die ook heel erg versnipperd is. Dat brengt risico’s met zich mee, volgens Sietse Felix: ,,Het zou mooi zijn als iedereen met dezelfde vraag in de zelfde situatie ook hetzelfde antwoord krijgt. Het mag niet zo zijn dat je in Groningen met een totaal ander advies thuiskomt als in Rotterdam.”
Annet Lenderink kent die situatie, en dat levert soms bizarre toestanden op: ,,De Europese Richtlijn over biologische agentia bij het werk was op een website van ‘Europa’ wel te vinden. Die richtlijn bevat echter ook een lijst met daarop de classificering van bepaalde micro-organismen. Daar hebben we ons rot naar gezocht, maar die bleek niet digitaal te bestaan, alleen op papier. Die hebben wij nu wel digitaal gemaakt, zodat mensen nu eenvoudig kunnen opzoeken tot welke klasse zo’n micro-organisme behoort. Die klasse heb je namelijk nodig om in de Europese richtlijn te kunnen opzoeken welke maatregelen je moet nemen.”
Netwerk van deskundigen is essentieel
Het samenstellen van een kennisdatabase bleek ingewikkelder dan de betrokkenen aanvankelijk dachten, erkent Gerard Frijstein: ,,Eerst dachten we, dat we met een paar dagen per onderwerp wel klaar zouden zijn, maar het blijkt dat echte kwaliteit een stuk lastiger te krijgen is. We hebben inmiddels wel een heel aardige verzameling van de belangrijkste ziekten en beroepen, maar er ontbreekt ook nog veel.”
,,Voor de aanlevering van gegevens heb je mensen nodig die én veel weten van infectieziekten, én kennis hebben van de situatie op de werkplek”, legt Annet Lenderink uit. ,,Die moeten we dus uit de bedrijfsartsen rekruteren, maar die krijgen daar vanuit hun arbodiensten nauwelijks tijd voor. We zijn in de praktijk dus afhankelijk van individuen die toevallig net met zo’n kwestie te maken hebben, of die er zelf heel erg in geïnteresseerd zijn. We kunnen ze daarvoor helaas niet betalen, terwijl we toch die kwaliteit willen waarborgen. Daarom putten we nu uit een eigen netwerk van geïnteresseerde deskundigen.”
Volgens Gerard Frijstein is ook het leggen van een koppeling tussen theoretische kennis en de situatie die de bedrijfsarts op de werkvloer tegenkomt, lastig: ,,Ideaal zou zijn om samen in gesprek, en rustig denkend tot een eenduidig verhaal te kunnen komen dat alle informatie biedt. Maar dat kost dus tijd, en die is er vaak niet, nog los van het feit dat die mensen duur zijn.”
Website linkt wetenschap met praktijk en omgekeerd
Het doel van de website is om uiteindelijk een zo volledig mogelijk overzicht te hebben van welke risico’s je bij welk beroep loopt en wat er tegen is te doen. En wat er moet gebeuren wanneer sprake is van besmetting. Om tot zo’n lijst te komen bleek de samenwerking tussen wetenschappers en praktijkmensen buitengewoon nuttig, benadrukken alledrie de sprekers. Sietse Felix noemt een voorbeeld: ,Het fijne van de samenwerking aan die website is dat je veel en vaak overleg hebt over de inschatting van bepaalde risico’s. In welke beroepsgroep is Hepatitis B nu een groot risico en in welke niet? Bij rioolwerkers blijkt dat dus een minder groot risico te zijn dan Hepatitis A, zodat je daar passende maatregelen op kunt adviseren. Maar op Schiphol kom ik dan weer mensen tegen wiens werk het is om de septic tanks van vliegtuigen te legen. Dat moet ook gebeuren. Die mensen moeten wel tegen allerlei ziekten gevaccineerd worden. Dankzij de wetenschap kom je dat te weten.”
Omgekeerd werkt het ook, vertelt Gerard Frijstein: ,,Op het AMC hebben we echte deskundigen rondlopen: hoogleraren infectiologie bijvoorbeeld, die dit soort praktische vragen eigenlijk niet zo maar kunnen beantwoorden. Hun theoretische kennis is groot, maar praktische oplossingen zijn niet hun dagelijkse kost. Dankzij deze website kunnen zij de link met de praktijk nu ook beter maken.”
En daarmee is de dubbele winst wel bewezen, volgens Frijstein: ,,Dit project is een enorme stimulans voor verder onderzoek. Door onze inventarisatie komen we namelijk op heel veel zaken waar nog geen echt onderzoek naar is gedaan. Ik verwacht dat de komende jaren nog heel wat infectiologen en bedrijfsartsen op ons werk gaan promoveren, omdat er heel wat praktische vragen zijn waar de wetenschap nog niet bij stil heeft gestaan.”
Dat is de grote meerwaarde, de Schat van Aladdin, die dit project volgens Sietse Felix heeft opgeleverd: ,,Het is heel belangrijk om deze gegevens te hebben, maar nog belangrijker is de vertaalslag naar de praktijk die je ermee kunt maken. Die kennis van mensen die in de praktijk hebben gewerkt, is nu gekoppeld aan de wetenschappelijke kennis. Dat was er voorheen nog niet.”
Hoe nu verder?
Annet Lenderink hoopt dat het optuigen van de website en het uitbreiden van de database voortgezet kunnen worden. Ze beseft goed dat ze daarvoor een probleem moeten oplossen: ,,Er is in Nederland toch te weinig aandacht voor het belang van dit soort projecten waarin praktische kennis beschikbaar wordt gesteld. Wij begeven ons bovendien meer op het gebied van Volksgezondheid, dan op het gebied van Sociale Zaken. Op Volksgezondheid moeten we nog een hele slag maken om beleidsmakers, deskundigen en practitioners duidelijk te maken dat het risico op infectieziekten op het werk wel degelijk van belang is. Nu ziet men dat nog niet zo: als je alle programma’s bekijkt die gaan over infectieziektebestrijding in Nederland, dan wordt de werkplek daarin in negen van de tien gevallen niet genoemd. Dat is opmerkelijk, want alle recente epidemieën hebben rechtstreeks te maken met werk. Als mensen bijvoorbeeld geen vogels hielden om daar geld mee te verdienen, was de vogelgriep nooit een probleem geworden.”
Toch zijn ze optimistisch. Het project gaat hun ook te na aan het hart om het nu stop te zetten, vertelt Annet Lenderink: ,,Als je de lat hoog legt, zijn we halverwege, maar ik denk dat de site nu al een aanzienlijke meerwaarde oplevert. Door nu al live te zijn hoop ik ook op een soort vliegwiel-effect. Zolang je namelijk niet direct kunt zien waar het werken aan het kennissysteem toe leidt, ben je ook minder geneigd om mee te werken. Maar nu je direct ziet wat je ermee kunt, is de animo om mee te werken ook groter. We geven regelmatig workshops waarin we mensen leren hoe ze kunnen zoeken op KIZA, en dan komen mensen er snel achter dat de site erg handig is. De laatste bezoekgegevens van de site zijn ook zeer hoopgevend. We zitten inmiddels boven de 2000 unieke bezoekers per week.”
Helemaal klaar is het volgens Gerard Frijstein wanneer het hele alfabet aan alle mogelijke beroepen op de site staat, met alle mogelijke infectieziekten die je ermee kunt oplopen: ,,Dat je kunt opzoeken: ik ben kapster, welke risico’s loop ik, en wat doe ik ertegen?” Daarmee is de uitdaging voor de toekomst wel gesteld, zegt Annet Lenderink: ,,Hoeveel beroepen zijn er in Nederland? 5000? Het zal dus nog wel een paar jaar duren. De volgende stap wordt wat mij betreft echter eerst de uitbreiding naar een Europese site. Daarvoor zijn we ook op zoek naar internationale financiering. Maar ik ben ook nu al tevreden: deze site is uniek. Er is nergens zoveel informatie over werk en infecties te vinden.”
Producten
- een netwerk van informatieleveranciers en samenwerking met Academische Werkplaats Infectieziekten (ZonMw), en internationale samenwerking (ICOH)
- De website http://www.kiza.nl met daarop het kennissysteem, een email-discussielijst, links, internationale richtlijnen, algemene inleidingen, helpdesk, (Gelanceerd tijdens een symposium op 9 november 2006)
- Nieuwsbrief, per onderdeel te genereren via de website, en maandelijks of wekelijks op in te tekenen.
- Congresbijdrage op 16 februari 2007, tijdens de landelijke hepatitisweek 2007, Workshop voor bedrijfsartsen en andere professionals: Werken met KIZA, tijdens de landelijke hepatitisweek 2007.