Portret van Dirk Tanghe – Vakblad TM


De Tunnel van Tanghe

Dirk Tanghe regisseert tien jaar bij De Paardenkathedraal. Wijbrand Schaap blikt terug.


Er
komt een dag, dan is het niet leuk meer. Die dag komt in ieder
repetitieproces. Die dag is zelfs noodzakelijk in ieder
repetitieproces. Zonder die dag is er niet de broodnodige doorbraak,
waarna alles waaraan acht weken is geploeterd op zijn plek valt. Zonder
die dag, een tiental dagen voor de première, is er geen première.
Maar
deze keer, in oktober 2005, leek het er serieus op of er helemaal geen
première zou komen. Het was crisis tussen de acteurs van De
Paardenkathedraal en hun regisseur, met wie ze samen werkten aan
Camille Claudel, de voorstelling over de miskende muze van Auguste
Rodin. De crisis was diep. Een van de acteurs, een van Tanghes
favoriete acteurs, stelde de vertrouwenskwestie. Als Dirk Tanghe niet
met een helder idee zou komen over de inzet van figuranten zou hij het
vertrouwen verliezen. De regisseur moest keuzes maken over het concept
van de voorstelling. De regisseur moest de fles laten staan, al was het
maar tot de première.
Ik zat erbij. Geschokt. Als stille
toeschouwer, maar ook als journalist op reportage. Ik durfde niet
bewegen in de schijnbaar minuten durende stilte die op deze uitval
volgde. Ik registreerde hoe de grote regisseur ineenkromp en geen
antwoord had op de aanval van zijn acteurs. Ik registreerde hoe alle
andere aanwezigen, medewerkers en leiding van het Utrechtse gezelschap,
zwegen en daarmee stilzwijgend de acteurs in hun aanval op de regisseur
steunden.
De première is gekomen, de voorstelling was een tamelijk
groot succes voor vooral hoofdrolspelers Bas Keijzer en Marleen
Scholten. Van de vijfentwintig figuranten, waarvan eerder sprake was,
en waarover dat eerdere conflict was gegaan, was er geen enkele
overgebleven. Het was er niet van gekomen. Dat besluit was genomen
tijdens een andere, nog zeker zo beladen, repetitie.
Werken met Dirk Tanghe is spannend. Op zijn zachtst gezegd.

Hamlet
Al
lang voor hij de nieuwe leider van de Paardenkathedraal werd, was de
faam van Dirk Tanghe in Utrecht gevestigd. En dat kwam niet door zijn
opmerkelijke Gentse voorstellingen die wel eens de Stadsschouwburg
aandeden, zoals De Getemde Feeks of Romeo en Julia. Tanghe's roem werd
gevestigd door de repetities voor zijn Hamlet, de voorstelling die het
vijftigjarig jubileum van de Utrechtse Stadsschouwburg markeerde. Zelfs
de castingdagen waren een happening.
De Utrechtse toneelwereld was
eigenlijk nog maar net bekomen van de impact die Canci Geraedts had
gehad met haar extreme, psychedelische voorstellingen aan het begin van
de jaren tachtig. De vele kleine groepjes die destijds met behoud van
uitkering hun ding deden waren inmiddels ter ziele of op sterven na
dood. Jeugdtheater werd ondergebracht bij een platform en de
theaterzaal van 't Hoogt was beleidsmatig om zeep geholpen.
Toen was
daar opeens Tanghe. Hij was anders. Hij creëerde een buzz die
buitengewoon luid doorklonk. Geruchten over heftige repetitieruzies
klonken ook toen al. Er waren open dagen waarop hele spannende dingen
gebeurden in alle hoeken en gaten van de schouwburg. En er was de
laatste generale-week. Waar andere theatermakers de try-outs zien als
rustige inspeelvoorstellingen, maakte Tanghe er nachtenlange sessies
van, waarin hij nietsontziend met zijn acteurs omging, scènes onderbrak
en tientallen keren liet overdoen. Bij die repetities zat de schouwburg
vol. Het publiek genoot van het spektakel en Tanghe ook. Tot hij het
zat werd en het publiek de zaal uit stuurde. 1000 man op straat. Dat
laat zich wel doorvertellen. Of het dus allemaal werkelijk zo
spectaculair was als ik nu opschrijf, weet ik niet eens, maar de stad
schudde op zijn grondvesten.

Glazen Speelgoed
En
ik was niet eens een fan van Dirk Tanghe. Zijn
Shakespeare-interpretaties vond ik buitengewoon oppervlakkig. Music for
the millions, behaagziek spektakeltoneel dat niets met de diepere lagen
van meesterwerken als De Feeks, Romeo & Julia of Hamlet te maken
had. Maar ik kon er ook niet omheen dat zijn theater een onontkoombare
kracht had, en dat hij inderdaad bomvolle zalen trok. En dat het zo
slecht eigenlijk dus niet was, omdat er in die tijd veel ergere dingen
denkbaar waren. Zoals de bovenmatig manieristische en monumentale
voorstellingen die toen door Aram Adriaanse bij De Paardenkathedraal,
het voormalige Jeugdtheaterplatform Utrecht, werden gemaakt.
Maar
toen begon dus in 1996 Tanghes zegetocht in Utrecht. Nu ja. Zegetocht?
Zou het een vloek zijn geweest van Aram Adriaanse, de net naar
Toneelgroep De Appel vertrokken oprichter van De Paardenkathedraal? Van
deze man, die kort daarna zelf zo onfortuinlijk op straat werd gesmeten
door De Appel, is bekend dat hij om onduidelijke redenen heel erg tegen
Tanghe's komst naar Utrecht was. Of was het gewoon het noodlot, waarmee
Dirk Tanghe altijd al zo'n innige relatie heeft gehad? In ieder geval
ging zijn debuutvoorstelling in Utrecht niet door. Waarschijnlijk was
de zaal op het Utrechtse Veeartsenij-terrein gewoon te klein voor twee
diva's tegelijk. Hoe dan ook was de afgelasting van Glazen Speelgoed
wegens artistieke onenigheid tussen Jasperina de Jong en Dirk Tanghe
een enorme domper op de Utrechtse feestvreugde.
Zie je wel?, zeiden
we. Tanghe kreeg nu helemaal de naam van breekbare prima donna. Had
Utrecht met de man die The Kitchen had gemaakt en die in Den Haag niet
was komen opdagen, niet gewoon een enorm dure kat in de zak gekocht.
Had toplobbyiste Jetta Ernst een te grote gok gewaagd door de
subsidiegrenzen tot het uiterste op te rekken voor het engagement van
de Vlaamse wonderboy? Er waren genoeg aasgieren die klaar stonden om
toe te happen. En als er een ding is waar Dirk Tanghe als de dood voor
is, dan zijn het wel aasgieren.

,,Ik moet u een geheim
vertellen”, zegt Dirk Tanghe wanneer hij mij bij een van mijn
reportagebezoeken tijdens Camille Claudel apart neemt: ,,Maar deze
voorstelling gaat over mij. Dit is mijn autobiografie.” Ik kijk hem
vragend aan. ,,Was dat een geheim dan?”
Misschien is dat juist wel
de kern van Tanghe's werk in Utrecht. In al zijn voorstellingen is, net
als bij sommige beeldend kunstenaars of singer-songwriters, zijn eigen
autobiografie de belabngrijkste inspiratiebron. Was hij in zijn Gentse
jaren nog vooral een repertoirejongen, imand die draaide wat het
publiek vroeg, in Utrecht, of misschien zelfs zal bij de omstreden
voorstelling The Kitchen, koos hij voor een strik autobiografisch
kunstenaarschap. Opvallend daarbij is, dat zijn kunstenaarschap zelf
ook weer onderwerpo zou kunnen zijn van zijn voorstellingen.

Met
uiterste inspanning van het hele gezelschap werd, in februari 1997, de
première van Strindbergs Froken Julie voor de poorten van de hel
weggesleept, omdat er twee weken voor de première nog een acteur moest
worden vervangen. De voorstelling werd een succes, en daarmee een mooi
debuut voor Paula Bangels.
Het voltooide, maar ongebruikte decor van
Glazen Speelgoed kreeg later dat seizoen nog een mooi plekje in een wat
magere Festival aan de Werf-voorstelling van Tanghe, met een cameo-rol
voor de net aan de soap ontsnapte Antonie Kamerling in een moeilijk
stukje van Rini en Will, of wel Jan-Erik Hulsman en Henk Elich.
Het wachten was nog steeds op de echte knaller. En die kwam.

Golden Years

De
Wereldverbeteraar kan nog steeds gerekend worden tot een van de mooiste
voorstellingen van het Nederlandse theater uit de afgelopen decennia.
Dirk Tanghe had alle problemen van de periode daarvoor overwonnen en
regisseerde meesteracteur Peter de Graeff in een vlijmscherpe
interpretatie van Thomas Bernhards tekst. Uri Rapaport had het lef om
slechts een enkele bouwlamp te gebruiken en Marie Louise Stheins hield
haar hele flamboyante wezen in, wat niet alleen een ontzagwekkende
prestatie was, maar ook een prachtig effect had. Feitelijk bereiktye
Tanghe's streven naar het sublieme autonome theaterkunstenaarschap hier
een hoogtepunt. Tanghe was de Wereldverbeteraar. De onverstaanbaar
monkelende Peter de Graef zijn ideale vertolker.

Niemand
twijfelde nog aan Tanghes talent en iedereen in Utrecht was trots op
Jetta Ernst, die zoveel risico had genomen met het pleiten voor Tanghes
komst naar de Domstad. Tartuffe was, in 1998, een Tanghevoorstelling
zoals er zelden een te zien was geweest. Katholiek tot op het bot,
bourgondisch op een manier waar Bourgondië zelf niet van durfde dromen,
en met alle rook en vuur en naaktheid en kostumering ook een
voorstelling die overdonderde. Want ook dat is Tanghe: een man die
koketteert, die ijdel is, die in alles een ode brengt aan de
theaterkunst die hij zo bewondert.
En toen was hij opeens
vertrokken. Na opeenvolgende successen als Burgermansbruiloft van
Brecht en een bekroonde tournee van Reigen, met sterspelers Stheins en
De Graeff, verdween Tanghe uit Utrecht. Hij was onbereikbaar, naar het
schijnt zelfs voor zijn intiemste vertrouwelingen. De reden is altijd
onduidelijk gebleven. Kwam het door het aangekondigde vertrek van zijn
twee steracteurs? Feit blijft dat het voor alle betrokkenen een ramp
was, die binnen de perken werd gehouden dankzij de tomeloze inzet van
zakelijk leider Jetta Ernst en een zeer geslaagd optreden van Paula
Bangels die met Hartststikke Tjechov de cast stand-by wist te houden.
Huisvriend Loek Zonneveld kwam in het vizier als artistiek adviseur en
verdween een jaar later even plotseling en heel erg definitief naar
Groningen toen iemand het woord artistiek leider in zijn buurt gehoord
had, zonder dat Zonneveld dat toen heel erg hard tegensprak.

Brand
Dirk
Tanghe komt terug met De Familie Tot. Een nieuwe cast van de
Paardenkathderaal treedt aan en het wordt een feest, al denkt niet
iedereen er zo over bij de première. Het is opnieuw een persoonlijk
stuk. Tanghe's eigen familie staat op het toneel. De inzet is daarmee
hoog, de opgeroepen kewetsbaarheid voor Tanghe zelf gigantisch. Na het
succes van Tot keerde Tanghe terug naar Froken Julie. In de bescherming
van het eigen theater werkte hij in lange doorrookte en met wijn
overgoten nachtelijke sessies aan een versie van zijn Utrechtse debuut
die zinderde en stoomde zoals alleen een Tanghe kan zinderen en stomen.
Hij had kennelijk iets af te rekenen met dit stuk en zijn eerdere
versie ervan, en dat maakte de voorstellingen, in het decor van die
andere voorstelling die niet door was gegaan, meer dan speciaal.
Maar
er was ook de brand, vlak voor de première van Strindbergs stuk, die
Tanghe niet alleen beroofde van zijn woning in Utrecht, maar ook van
zijn complete persoonlijke archief. Een verschrikkelijke ramp. Zeker
voor iemand die zo uit zijn eigen leven put als Tanghe. Hij neemt
sindsdien de schamele resten van wat de vlammen overleefde mee naar
alle plekken waar hij komt. In Goesting, het naar een Michelinster
strevende restaurant naast de Paardenkathedraal, zien ze deze
zonderling met zijn kaarsjes en fotootjes liever gaan dan komen. Dirk
Tanghe verkeert in shock.
De Midsummernightsdream, die volgde, is
daarbij dan weer een opvallend onbezorgde voorstelling, vooral ook
dankzij de door Paula Bangels in een krachtige choreografie gevatte
figurantenschare. Een kreet om leven, en tegelijkertijd een prachtige
ode aan het mooiste vak ter wereld: het theater.

Of het door de
brand kwam is onzeker, maar in de jaren die volgden is het
persoonlijke, nietsontziende kunstenaarschap van Dirk Tanghe alleen
maar nietsontziender geworden. De kwetsbaarheid die hij daarmee over
zichzelf afriep, werd bijna ondraaglijk. Het maakte de spelers ook
bewust van het feit dat toneelspelen eigenlijk nop eieren lopen was, en
dat ieder verhaal dat je vertrelde in principe het verhaal is van een
persoonlijke tragedie. Van de regisseur. Equus was daar een zuiver
gespeeld voorbeeld van. Night and Day, het confronterende stuk over een
door alcoholisme verscheurd gezin, werd een heftig bekentenisstuk.
Extreem in alle opzichten, op het gênante af. Na de op een na laatste
voorstelling liet Tanghe zijn acteurs het stuk nog een keer spelen,
omdat hij close-up shots nodig had voor de videoregistratie. Hij wilde
bovendien de uitputting op hun gezichten filmen, en hoe kan dat beter
dan na een intensieve speelserie in het holst van de nacht met een
bezeten regisseur op de hielen? De film is nog niet in roulatie
gebracht. Overigens.

Tunnel
De
Mensenhater, Tanghes terugkeer naar zijn geliefde Molière, was niet
zijn sterkste voorstelling. De Revisor kan zelfs ronduit mislukt worden
genoemd. Tanghe's privé-concepten pasten niet meer op zijn
voorstellingen. Het werd te persoonlijk. Als regisseur kreeg hij steeds
meer moeite om het totaal in het vizier te houden. Alsof Tanghe in een
tunnel zat en alleen nog maar het conflict van het bedreigde individu
tegenover een vijandige wereld kon zien. In voorstellingen als De
Wereldverbeteraar of De Familie Tot wist hij een ruim veld van
betekenissen buiten dat centrale thema te raken, maar in zijn laatste
regies is dat totaal verdwenen.
Die laatste producties van voor het
tienjarig jubileum getuigen bijna van paranoïa. De scherpe conflicten
met zijn acteurs die tijdens de repetities voor Camille Claudel
opvlamden, zijn daar mede door ontstaan, is mijn idee. Tanghe was
uitsluitend nog bezig om zichzelf overeind te houden, en dat slokte al
zijn aandacht op. Het moet gezegd: ook al is hij niet de enige in
theaterland die de verleidingen van een goede chardonnay niet kan
weerstaan, toch lijkt juist dat in die laatste voorstellingen steeds
meer een probleem te zijn geworden. In plaats van het slachtoffer van
een keihard en onbegrijpend ouderlijk huis dat Tanghe van zichzelf
wilde laten zien, verandert hij in dader: Camille Claudel is dan
misschien hoe Tanghe zichzelf ziet, wat toeschouwers tijdens de
repetities langs de kant zien is een Auguste Rodin die uitsluitend in
zijn eigen sores is geïnteresseerd en die van zijn leerlingen het
uiterste eist. Tanghe is misschien wel zijn vader geworden. Voor even.

Kuur
Deze
zomer is Tanghe op een hele speciale vakantie geweest in een Schots
kuuroord. Het zou mooi zijn als we de heilzame werking daarvan zouden
kunnen terugzien in August, August, August. Na 15 jaar is Tanghe terug
met een Schouwburgjubileum, en nu is het ook zijn eigen jubileum bij de
Paardenkathedraal. Het zou mooi zijn als dat stuk niet alleen over de
bij voorbaat verloren strijd van een kleine kunstenaar tegen een grote
wereld zou gaan, maar dat het ook, net als in die vroegere stukken, een
ode zou zijn aan de onontkoombare levenskracht van het theater. En dat
er de juichkreet van een overlever. in doorklinkt. Want zo heb ik Dirk
Tanghe leren kennen, zo wil ik hem vooral vaker zien en zo wil ik hem
ook blijven herinneren.

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.