Ramsey Nasr bewerkt beroemde opera van Mozart
'Genieën zijn niet onaantastbaar'
Hij is acteur en was stadsdichter van Antwerpen. Ramsey Nasr, geboren in Rotterdam uit een Palestijnse vader en Rotterdamse moeder, waagt zich nu aan een opera. In zijn versie van Mozarts 'Entführung aus dem Serail' stelt hij vraagtekens bij het extreme denken dat tegenwoordig in is. ,,Het sprookje is niet te handhaven als je zo in extremen wilt blijven denken als nu gebeurt.”
Door Wijbrand Schaap
Antwerpen (GPD) _ Even slikken is het wel. Van een topacteur als Jan Decleir accepteer je veel, maar wanneer hij in de rol van de 'edelman' Belmonte letterlijk de vloer aanveegt met de islamitische vorst Bassa Selim en alles waar die man in gelooft, schrik je toch. De westerling als onbehouwen olifant in de oosterse porseleinkast, het is een beeld dat we niet direct willen associëren met zoiets fijnzinnigs als een opera van Mozart. Maar Ramsey Nasr toont het wel, in zijn voor Muziektheater Transparant (en NTGent) gemaakte bewerking van Mozarts Die Entführung aus dem Serail. De 32-jarige dichter en acteur wil er een punt van maken: ,,Er zitten veel denigrerende grappen over de islam in de opera van Mozart. Ik laat die zien, maar zet er wel een groot vraagteken bij. Wanneer in de opera een gelovige moslim dronken wordt gevoerd, zitten daar opmerkingen bij die eigenlijk niet door de beugel kunnen. Maar ze worden in talloze opvoeringen van deze opera gewoon als komische sketch gebracht. Dat kun je je in deze tijd eigenlijk niet voorstellen, nu er mensen worden vermoord juist om het vertellen van dat soort grappen, terwijl er aan de andere kant mensen onder het mom van de vrijheid van meningsuiting de zwaarste beledigingen rondstrooien. Daarom stel ik de vraag: hoe lang vind je dit leuk? Er zijn mensen die de hele voorstelling kunnen uitzitten en zeggen: ik heb lekker gelachen om de grappen, maar er zijn ook mensen die in de eerste akte al afhaken en zeggen: ik vind dit flauw en beledigend en ik wil hier niet mee geassocieerd worden. Zelf wil ik de toeschouwer daar niets in voorschrijven. Ik wil slechts een zoektocht aanbieden, de mensen zelf laten bepalen wanneer ze iets accepteren of niet.”
{mospagebreak}In Mozarts opera wordt het verhaal verteld van de bevrijding door edelman Belmonte van zijn geliefde Konstanze uit de harem van de oosterse vorst Bassa Selim. In dit Singspiel, zoals het genre ook wordt genoemd, wisselen gesproken tekst en zang elkaar af. In zijn bewerking heeft Nasr ervoor gekozen om de gesproken tekst te laten spelen door topacteurs als Jan Decleir en Els Dottermans. Deze rolverdubbeling, waarbij een personage door twee spelers wordt gespeeld, is een gelukkige keuze: goede operazangers zijn vaak verre van begenadigde acteurs. Er is echter ook een inhoudelijke reden. Nasr wil er de grens tussen kunst en werkelijkheid mee op scherp zetten: ,,De operazangers, zij die het sprookje vertegenwoordigen, beginnen vanaf de tribune, en eindigen door via de coulissen naar buiten te trekken. De toneelspelers vormen de banale realiteit. Heel lang blijven de spelers, die samen hetzelfde karakter spelen, ook samen op het toneel. Ze drukken ook dezelfde gevoelens uit. Als ze elkaar tegenspreken, zoals in de rol van Konstanze, dan is dat om een innerlijk conflict weer te geven. Maar aan het einde scheiden hun wegen zich. De zangers vertegenwoordigen de kracht van de opera. De kracht van de zang, de kracht van het geloven in iets, wat dan ook. Hun vertrek is een statement. Jan Decleir en Els Dottermans zijn elkaar aan het afrossen, en de zangers distantiëren zich daarvan. Zij zijn het niet eens met de beslissingen die de acteurs, de echte mensen, zogezegd, nemen. De zangers en acteurs vormen zo hun eigen oost en west. Op dezer manier zit de voorstelling vol met tegenstellingen, met extremen. Dat is een verwarring die ook in de wereld aan de hand is.”
Met de splitsing van de personages illustreert Nasr wat er gebeurt als mensen uitsluitend nog in extremen denken. Volgens de bevlogen pratende dichter gaat het stuk niet alleen over een strijd tussen 'het oosten' en 'het westen': ,,Het gaat ook over de tegenstelling tussen het oosten en westen in de mensen zelf. Daarom heb ik het ook 'Een Totale Entführung' genoemd. Iedereen blijft aan het slot alleen achter. Ontdubbeld ook. De tegenkanten van de figuren zijn verdwenen.”
Het slotbeeld toont een eenzame Bassa Selim op een leeg toneel. De oosterse vorst zingt een klaagzang, die door hart en ziel snijdt. Een triest einde, vind ook Ramsey Nasr, die zichzelf ondanks alles een optimist noemt: ,,Er zijn mensen die het een heel negatief stuk vinden. Dan zeg ik: zo is het nu eenmaal. Als je zo in extremen blijft geloven, in antipoden, in de botsing van beschavingen, en niet beseft dat je zelf uit die extremen bestaat. en een levende paradox bent, dan blijf je gehalveerd achter. Dan kom je uit bij Jihad en Kruistochten.”
{mospagebreak}Maar, ook al schreef Mozart zijn 'Singspiel' in een tijd dat Wenen nog op de grens tussen het christelijke Europa en het islamitische Ottomaanse Rijk lag, zo politiek was hij ook weer niet. En dat de gekidnapte Konstanze aan het eind eigenlijk niet weg wil bij haar ontvoerder Bassa Selim, is ook een recent inzicht: het zogenaamde Stockholm-syndroom, waarin gegijzelden zich identificeren met hun gijzelnemers, was in die tijd nog geen gemeengoed, evenmin als de iPods waarvan de personages spreken.
Hoe ver kun je als bewerker van een opera gaan? Ver, volgens Nasr, al heeft hij een hekel aan mensen die hun wil opleggen aan het werk van een ander: ,,Ik heb het grootste respect voor Mozart. Hij was een genie. Maar zelfs Mozart vergaloppeerde zich. Hij vond dat de librettist, de tekstschrijver, zich had te schikken naar de componist, omdat muziek de hoogste kunst is. Ik ben het daar niet mee eens. Tekst en muziek zijn gelijkwaardig. Maar bij Mozart is dat niet zo. Deze opera barst van de muzikale ideeën, maar het zijn er eigenlijk teveel. Het is niet voor niets 'de opera met teveel noten', zoals wordt gezegd.”
,,Het ergste is, dat naarmate het stuk vordert, de inhoudelijke lijn van het verhaal zoek raakt. De muziek is mooi, maar sommige stukken passen totaal niet in het verhaal. Dan kun je je in duizend bochten wringen om er toch een mouw aan te passen, maat je kunt ook kiezen voor een bewerking, zoals ik heb gedaan. Ik blijf in het keurslijf van Mozart. Ik probeer Mozart te volgen, en waar ik hem niet meer kan volgen zet ik dramaturgen in. Willem Bruls, de dramaturg van deze voorstelling, heeft een standaardwerk geschreven over ontvoeringen in de opera. Met hem kon ik over iedere ingreep die ik wilde doen een mooi gevecht aangaan. Dat gevecht was nodig om Mozart trouw te kunnen blijven, ook al schrap je bepaalde passages. Het ontbrak in dit verhaal aan geloofwaardigheid, en die hebben we geprobeerd erin terug te krijgen. Dat is gelukt. Genieën zijn dus zeker niet onaantastbaar.”