Guy Cassiers neemt met Hersenschimmen afscheid van het ro theater
Het geraamte van grote kunst
In Roosendaal legde Guy Cassiers de laatste hand aan Hersenschimmen, naar het boek van Bernlef. De man die het Nederlandse theater met video en infraroodlampen een nieuw aanzien gaf, neemt afscheid met een toepasselijke voorstelling over vergeten.
Rotterdam (GPD)_Opeens gaat niets meer vanzelf. Opeens is het zoeken naar de juiste toon, de juiste positie. Opeens lijkt het of Joop Keesmaat en Kathelijne Damen totaal niet uit de voeten kunnen met hun tekst, en staan te spelen in een eenvoudig huiskamerstukje. En ondertussen hebben licht en geluid een eigen wil. Welkom bij de struikeldoorloop van Hersenschimmen. Het hoort erbij, maar het maakt ook glashelder wat een verschrikkelijk vak theatermaken soms kan zijn. De grootste kunstenaars kunnen veranderen in zoekende stumpers.
De 'struikeldoorloop' is wat ze bij het ro theater aanduiden als de allereerste repetitie op een schouwburgtoneel. Na een week of zes repeteren in de eigen repetitieruimte, met voor een deel provisorische decors, trekt het gezelschap naar de schouwburg. In De Kring in Roosendaal wordt een dikke week lang van 's morgens vroeg tot 's avonds laat alles samengebracht. De eerste keer dat de acteurs, de technici en de vormgevers samen het stuk doornemen heet dan 'struikeldoorloop', omdat iedereen letterlijk overal tegenaan botst, over snoertjes valt en de weg kwijt is. Alsof de razendsnelle dementie die Bernlef in Hersenschimmen beschrijft, besmettelijk is, en van het papier op de medewerkers is overgesprongen.
Guy Cassiers blijft na afloop van de moeizame repetitie rustig. De Vlaamse regisseur die met zijn bewerking van de romancyclus Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust het Nederlandse theater veranderde, is er de man niet naar om uit te vallen. Zijn rust voorkomt ook dat lichtontwerper Enrico Bagnoli en vormgever Marc Warning elkaar in de haren vliegen. Tussen hen moet immers uitgevochten worden wie verantwoordelijk is voor het vele licht dat nu weerschijnt op plekken die donker hadden moeten zijn. Is dat de schuld van de lichtontwerper die teveel en te grote lampen inzet, of is het de schuld van het glimmende alumnium dat Marc Warning in het decor verwerkte?
{mospagebreak},,Sinds september weten we al dat er een plafond van buizen boven het toneel hangt, waarom lijkt het dan nu pas of dat voor het licht onoverkomelijke bezwaren oplevert?”, reageert Warning fel op de suggestie van Bagnoli om een deel van de zoldering uit het decor te halen. Aan Cassiers de taak om de knoop door te hakken, al biedt hij veel ruimte aan eigen initiatieven en onderhandelingsvaardigheden van de betrokken kunstenaars. Het is een manier van werken die Cassiers zich eigen heeft gemaakt sinds 'La Grande Suite'. In deze voorstelling, de opening van het jaar dat Rotterdam Culturele Hoofdstad van Europa was, maakte hij voor het eerst overvloedig gebruik van de nieuwe mogelijkheden die de voortschrijdende techniek hem bood.
,,Alle disciplines stonden daar naast elkaar. Alle kunstenaars kregen de ruimte om hun eigen bijdrage vorm te geven”, vertelt hij. ,,Bij die voorstelling brak ik uit het kader waarin ik mezelf als artistiek leider had opgesloten.” De grote inbreng van vormgevers, video-kunstenaars en belichters is in de Proust-cyclus tot grote hoogte doorontwikkeld.
De repetities voor Hersenschimmen begonnen in januari met een dag waarop alle betrokken kunstenaars over hun ideeën vertelden aan alle medewerkers van het gezelschap. Marc Warning beschreef de ontmoeting met een man die hij leerde kennen op vakantie in Italië. De Italiaan die hem onherroepelijk aan Bernlefs hoofdfiguur deed denken, bleek architect. Zijn theorie over de essentie van huizen: 'een zelfdragende kubus van stalen balken, die overal kan staan', bracht hem op het idee voor het decor van Hersenschimmen.
{mospagebreak}In het begin moet Hersenschimmen eruit zien als een normaal toneelstuk: ,,U zult wel denken: wat is er over Guy Cassiers gekomen? Gewoon een huiskamer met echte meubeltjes en kopjes, daar zullen mensen van opkijken”, vertelt Cassiers tijdens de presentatie: ,,En anderen zullen een zucht van verlichting slaken”, voegt hij er met een glimlach aan toe.
Maar Cassiers zal Cassiers niet zijn als dat beeld aan het wankelen gaat. Met de kleding van Katelijne Damen zal iets raars gaan gebeuren. De muziek van componist Wim Selles is een gewoon muziekstuk dat achteruit afgespeeld, ondersteboven uitgevoerd, teruggedraaid en opnieuw ingezongen iets heel bizars op zal gaan leveren.
Maar ook de videoprojecties zullen in het begin niet veel meer zijn dan een rechtstreekse verbeelding van het uitzicht uit de woonkamer van Maarten Klein uit Bernlefs boek. Totdat de vogels achteruit gaan vliegen.
Binnen al dat technische geweld zou je bijna vergeten dat er ook nog geacteerd wordt. Toch bieden voorstellingen van Cassiers soms het beste acteren dat in de theaters te zien is.
Met dat acteren gaat de regisseur eigenlijk net zo om als met video, licht en toneelbeeld: de acteurs krijgen een grote vrijheid om hun rollen zelf in te vullen. Uiteindelijk moeten ze wel goed staan, wanneer hun gezicht of een fragment daarvan gevangen moet worden in het beeld van een infrarood-camera of een verdekt opgestelde lamp. Het zijn details, die Cassiers in grote rust met zijn acteurs doorneemt. Dezelfde rust waarmee ook de in totaal drie honden die op de tournee mee zullen gaan, aan het toneelspelen gewend worden.
{mospagebreak}Met zijn hoofdrol in Hersenschimmen neemt Joop Keesmaat afscheid van het toneel. Guy Cassiers, die zelf na deze productie vertrekt naar het Antwerpse Toneelhuis, kan hem eigenlijk geen beter afscheid geven dan juist dit toneelstuk. Hersenschimmen biedt alles wat de lange carrière van Keesmaat in zich heeft gehad: hij is een meesterlijk verteller van grote verhalen, hij speelde in klassieke stukken even goed als in volkse komedies en zijn rol van de decadente graaf Charlus in deel drie van Proust-cyclus is legendarisch. Aspecten van al die rollen keren terug isn de acteeropgave voor Hersenschimmen.
Keesmaats talent wordt door Cassiers ingezet om te laten zien hoe kunst uiteindelijk aan zijn eind komt, wanneer de vertolkers hun controle erover verloren hebben. De facades van illusie die de acteur samen met zijn regisseur opbouwt, zullen vallen, in de lucht verdwijnen, naar de achtergrond schuiven. Tot alleen de kale machinerie overblijft: het geraamte van wat ooit leven was.
In Roosendaal staat dat geraamte in de steigers. Na de laatste voorstelling zal ook dat geraamte voorgoed verdwenen zijn.