Een poes vol agenten
De Utrechtse vakgroep informatica is samen met Philips bezig om software te ontwikkelen voor een poes.
Voetbal is makkelijk, volgens Frank Dignum, universitair hoofddocent Informatica in Utrecht. De Utrechtse vakgroep behoort tot de top in het Aibo-voetbal, maar: ,,Bij voetbal heb je een eenvoudige wereld: beperkt van omvang en de regels zijn ook simpel.”
Het voetballen met teams bestaande uit die grappige kleine Japanse speelgoedrobothondjes dient een hoger doel. Dignum: ,,Wat je nu in de software voor de Aibo ziet, is een hele grote 'beslisboom': de bal ligt daar, ik sta hier, mijn tegenstander staat daar, het veld is zus en zo. Met één situatie is dat nog te doen, maar als je op die manier 20.000 verschillende situaties tegelijk moet beoordelen, wordt het te ingewikkeld en duurt het te lang. Wat we nu doen is een hiërarchisch systeem aanbrengen: stel, dat je een aanvaller bent, dan is je hoogste doel het scoren van een goal. Ben je keeper, dan is je hoogste doel het voorkomen dat hij erin gaat. Maar onder dat hogere doel werken weer andere regels. Zo ontwikkelen we 'software-agents'. Zo'n software-agent heeft zijn eigen doel en tegelijkertijd een idee van wat het hogere doel is. Zo kan een software-agent op zeker moment bedenken dat wat hij op dit moment doet niet goed lukt maar dat er misschien wel alternatieven zijn om het hogere doel te bereiken. Hij kan afwijken van vaste regels.”
Dat klinkt bizar. Software denkt toch niet zelf? Dignum: ,,Door het werken met agents ontstaat er een hoger abstractieniveau, en dan ben je wel degelijk iets aan het doen dat we 'denken' kunnen noemen.”
Voetballende hondjes, ok. Maar een poes met emoties? ,,De iCat is onnoemelijk veel complexer dan de Aibo. Voor Philips is het een experiment om computers een menselijker gezicht te geven. De iCat heeft allerlei mogelijkheden om zijn gelaatsuitdrukking te veranderen. Hij moet steeds direct kunnen reageren op zijn gebruiker en vervolgens precies kunnen bepalen wat de gebruiker eigenlijk wil, en wat daarvoor nodig is. Hij moet dan de juiste houding aan kunnen nemen.”
En niet zoals die paperclip van dat bekende Office-programma die de hele tijd tegen je scherm zit te tikken als je iets fout doet? ,,Inderdaad. De iCat kan op zeker moment bedenken dat de gebruiker daar heel chagrijnig van wordt.”
Gaat het niet wat ver, om over software te praten als iets met bewustzijn? Dignum: ,,Nee. Een software-agent heeft overtuigingen, verlangens en bedoelingen, net als een mens. Klinkt vergaand, maar die moeten allemaal wel geprogrammeerd worden, dus daar is niets magisch aan.”
Het denken in software-agenten is niet alleen door Philips opgemerkt: ,,IBM, Cap Gemini, dat soort grote softwarehuizen zijn opeens in ons geïnteresseerd, terwijl dat nog maar een paar jaar geleden ondenkbaar was. Tot nu toe was het heel theoretisch, maar toepassingen als de Aibo en iCat maken het opeens tastbaar.”