Buijsman zingt de blues
Door Wijbrand Schaap
Tiel
Een stad zonder rivier is geen stad. Het is ieder geval geen stad waar je je op zijn stads groots en ellendig kunt voelen. En waar anders dan aan de kade moet je in een stad je sores kwijt? Om even, midden tussen al het stadsgewoel, uitzicht te kunnen hebben, daarvoor moet je dus naar een plek als de kop van Rotterdamse Mullerpier op een herfstige nacht. Terwijl de straffe westenwind vage luchten van de Noordzee aanvoert en de lichtjes van de ECT je vertellen dat het leven altijd doorgaat, ook al heeft je wijf je net laten zitten. En dat er dan op een paar meter van je vandaan opeens een schorre saxofoon begint te spelen. Zo'n gevoel.
Tot voor kort moest je daarvoor ook daadwerkelijk naar Rotterdam komen. En dan ook echt aan de Mullerpier gaan zitten. John Buijsman heeft er nu echter voor gezorgd dat je dat gevoel ook in – doe maar eens gek – Tiel kunt beleven. Ook al is de Waal de Maas niet en ruikt de mist er niet naar Shell, toch weet Buijsman je mee te nemen in de Grotestadsblues van eenzame drinkebroers, hoerenlopers en verzopen kantoorklerken.
In 'Een nacht uit het leven van de stad' brengt Buijsman zijn persoonlijkste programma tot nu toe, en dat is mooi. Als een echte crooner zingt hij de blues, begeleid door sax-grootheid Keimpe de Jong. En dan gaat hij moeiteloos over in een verhaal van een eenzame ziel, gesproken, maar niet minder bluesy dan het lied wat hij daarvoor, met veelal hoge, hese stem, zong. Het is kwetsbaar wat Buijsman doet, dit stuk over vaders en zonen, en het siert hem dat hij niet gaat voor het grote gebaar of het cabareteske effect.
De verhalen, geschreven door grootheden als Ko van den Bosch, Marcel Möring en Maria Goos, zijn niet allemaal even origineel, en hebben soms een wat te hoog Dik Trom-gehalte, maar dat wordt allemaal goedgemaakt door de lange surrealistische stervensmonoloog aan het einde. Zelden hoorde ik tachtig jaar stadsgeschiedenis zo mooi verwoord als in dit rochelend uitgesproken prozagedicht. En dan kun je overal wel een traantje wegpinken. Zelfs in Tiel. Of Barendrecht.