Kun je publiek zó onbedaarlijk laten huilen, dat je in een zaal met 800 mensen bijna niets anders dan gesnotter hoort? Dinsdag deden ze het weer, de kwieke Amerikaanse oudjes van Young@Heart, met de allerlaatste voorstelling van de show waarmee ze, via het R’97 festival, hun zegetocht in Europa inzetten. De hele zaal kon na de eerste noten van Dylans ‘Forever Young’ bij elkaar geveegd worden. Dat voorspelde nog meer doorweekte zakdoeken voor de wereldpremière van hun nieuwe productie: Road to nowhere, gisteravond in het Oude Luxor.
En toen gebeurde er iets bijzonders. Road to Nowhere is geen liedje-klappen-liedje-programma zoals Road to Heaven dat was. Road to Nowhere is een doorgecomponeerd stuk muziektheater, waarin liedjes wel een rol spelen, maar waarin het verhaal van de voorstelling veel belangrijker is. Dat was even slikken voor de mensen die in Young@Heart al het nieuwste meezing-feestje hadden willen zien. Regisseur Roy Faudree heeft niet voor niets een aanbod om met de show een jaar op het Londense West End te staan, afgeslagen. In de strakke regie van deze voorman van het New Yorkse No Theater, kreeg het publiek de tijd niet om te klappen, en zelfs niet om lekker weg te zwijmelen op herkenbare bejaardenversies van grote rockhits.
Het decor is een kopie van de gemeenschapszaal waarin het koor in Amerika repeteert. Opeens zijn er niet alleen maar bejaarden, maar lopen er ook Aerobics-types rond en repeteert er een bandje dat aardige Americana blijkt te spelen. Op zeker moment verdwijnen de oudjes zelfs helemaal van het toneel, nadat er eerder al bijna grimmige liedjes hadden geklonken, zoals Paint it Black van de Stones. In een werkelijk hemeltergend mooie, maar uiterst korte versie, dat dan weer wel. Meer dan in Road to Heaven vertellen de niet altijd even bekende liedteksten een verhaal over mensen die allemaal vol willen en moeten houden, terwijl je aan alle kanten kunt twijfelen aan het nut van dat alles.
In een hartverscheurende versie van de U2-hit One, waar Bono zelf nooit aan zou kunnen tippen, wordt de betekenis van Road to Nowhere bij het publiek op schoot gelegd. ‘We zijn allemaal één’ is een te simpele samenvatting van de boodschap die in dit lied, met op de achtergrond sobere videobeelden van oude handen die elkaar opzoeken, zijn diepste betekenis kreeg.
En Young at Heart zou Young@Heart niet zijn als ze er niet, in een grandioze finale, ook nog eens een prachtig optimistische draai aan zouden geven met het Talking Heads-nummer waaraan de show zijn titel ontleent: ‘We zijn allemaal, jong én oud, onderweg naar nergens, maar wat is het heerlijk om weer onderweg te zijn.’ En daar kun je dan weer heel erg ontroerd van worden.
[voetnoot]Nog te zien: vanavond in het Oude Luxor, Rotterdam.