Woedende klucht rekent af met terreur
(GPD) _ Je zult maar terrorist zijn en je hele leven hard hebben gewerkt. Je hebt wat kinderen vermoord, tig bommen geplaatst in café's, een paar treinen opgeblazen. Allemaal voor de goede zaak, vanzelfsprekend. Dan is het toch op zijn minst een beetje vervelend als je dan, achteraf, in een toneelstuk voor schut wordt gezet. Dat moet steken. Kan niet anders. We mogen de Ierse schrijver Martin McDonagh en regisseur Koos Terpstra van het Noord Nederlands Toneel dan ook danken voor het brute lef waarmee zij zo onnavolgbaar afrekenen met de idiotie die terreur heet.
De Luitenant van Inishmore is door McDonagh in 2001 geschreven, net toen de 'Troubles' in Ierland na zo'n 30 jaar begonnen af te nemen. In een totaal van de pot gerukte farce rekent hij woedend af met de mensen die zijn leven, en dat van talloze anderen, zo lang tot een hel maakten. Hij degradeert de helden van 'legers' als de IRA en INLA tot domme, gedegenereerde plattelandsidioten voor wie het moorden zo vanzelfsprekend is geworden dat het een wonder is dat er nog iemand leeft in hun geboorteplaats. Terroristen zijn in zijn ogen jongens die zich graag uitdossen in stoere kleren en die zich met fantasierangen titelen, maar in hun hart blijven het kleuters die meer waarde hechten aan een kat dan aan hun eigen moeder.
En dat is de aanleiding voor een toneelstuk waarbij vergeleken Tarantino's bloed- en schietfilm Reservoir Dogs verbleekt tot een aflevering van Baywatch. Want wie dacht dat de sentimentele liefde voor een kat aanleiding is voor het tonen van de zachte kant van harde personages, is bij deze voorstelling aan het verkeerde adres. Hier leidt de liefde voor een kat tot een absurde escalatie van geweld, die je doet schateren en huiveren tegelijk.
De acteurs spelen met grote energie, en nog meer plezier hun rollen. Vooral Mirjam Stolwijk als de moeder van de luitenant geeft een prachtig staaltje weg van verdwaasde walging, wanneer ze halverwege merkt dat de boel nu echt uit de hand gaat lopen. Goed genoeg gedoseerd om er in de volslagen krankzinnige slotminuten nog een flinke schep bovenop te doen.
Deze voorstelling, die bij de première twee jaar geleden nog voor boze reacties van een paar overnaïeve kattenliefhebbers zorgde, is het beste wat een land kan overkomen, dat meer en meer gebukt gaat onder een al dan niet terechte angst voor terreur. Want McDonagh geeft niet alleen een beeld van totaal zinloos geweld, hij geeft ook uitzicht op een oplossing: op een bepaald moment moet iemand het lef hebben om de cirkel te doorbreken, en dan loopt de luchtballon van terreur vanzelf leeg. Het is alleen zo jammer dat er daarvoor zoveel – schuldig en onschuldig – bloed heeft moeten vloeien.