'Over wat
je niet ziet, kun je niet denken'
'Science
fiction wordt steeds minder fictief. Neem Star Trek. In die
televisieserie kon de scheepsdokter zonder opereren en via een
tv-scherm diagnoses stellen. Dat wonderinstrument op de ziekenboeg
van het ruimteschip Enterprise leek verre toekomstmuziek, maar
inmiddels is een dergelijk
apparaat alweer 25 jaar geleden uitgevonden. Sindsdien is die
zogenaamde MRI-scanner niet meer weg te denken uit het ziekenhuis.'
Maar
toch is 25 jaar nog te kort geleden om nu al alle mogelijkheden van
het indrukwekkende apparaat volledig te doorgronden. Vorig jaar pas
kregen de uitvinders van de megamagneet hun Nobelprijs, en afgelopen
voorjaar promoveerde de jonge Utrechtse onderzoeker Jeroen Hendrikse
nog op een revolutionaire toepassing van de scanner, waarmee het
onderzoeken van hersenaandoeningen plots vele malen makkelijker is
geworden.
'Selectieve
magnetische spin labeling' heet de MRI-toepassing waarop Jeroen
Hendrikse promoveerde. Heel erg simpel gezegd komt het erop neer dat
een stukje bloed in een halsslagader magnetisch wordt gemarkeerd,
zodat vervolgens kan worden bepaald waar dat bloed terecht komt. Op
die manier kan het stroomgebied van een enkele ader in kaart worden
gebracht, zodat precies kan worden bepaald of en zo ja waar de
doorbloeding belemmerd wordt. Tot nu toe was voor die bepaling een
hele serie pijnlijke en ingrijpende operaties nodig, met
contrastvloeistoffen en buisjes die via je lies helemaal naar je hals
werden geprikt.
Maar
de vinding is op meer gebieden revolutionair. Jeroen Hendrikse: ,,Er
wordt wereldwijd veel onderzoek gedaan met MRI-scanners, maar Utrecht
is een van de weinige laboratoria waar die scanners ook voor
patiënten worden gebruikt. De stap van onderzoek naar toepassing
is daardoor een stuk sneller gezet, en bovendien kun je ook putten
uit de enorme rijkdom aan ervaringen die worden opgedaan in de
dagelijkse praktijk. Nieuw aan ons onderzoek (hij werkte met
onderzoeksleider Jeroen van de Grond, red.) is dan ook dat we vanuit
een klinische vraagstelling zijn begonnen: omdat de bestaande
diagnosemethodes zo omslachtig en weinig precies zijn, wilden wij
weten of via MRI het stroomgebied van een enkele ader in kaart kon
worden gebracht. Toen zijn we heel doelgericht gaan zoeken naar de
radiofrequenties waarmee dat kan. Veel onderzoekers werken nog
precies andersom: zij experimenteren met verschillende frequenties,
kijken wat er te zien is en bepalen dan pas of daar ook een
diagnostische toepassing voor is.”
Zo'n
methode klinkt naar zendamateurisme, maar voor volgens Hendrikse gaat
die definitie te ver. Wel is de door hem gevolgde onderzoeksmethode
eigenlijk alleen toepasbaar in Utrecht, juist vanwege die
verwevenheid met de behandelpraktijk. ,,Ik zou ook best elders
onderzoek kunnen doen, maar Utrecht heeft wereldwijd toch de beste
papieren voor dit MRI-onderzoek.”
En
over dat verdere onderzoek is Hendrikse optimistisch: ,,Door onze
vinding is het opeens mogelijk om veel verdergaande diagnoses te
stellen. En vanaf hier openen zich allerlei nieuwe mogelijkheden. We
hebben nu dingen zichtbaar gemaakt die voorheen niet te zien waren.
En over wat je niet kunt zien, kun je ook niet nadenken.”