En opeens blijkt het theater definitief
veranderd
Een manifestje op zijn tijd kan nooit
kwaad. Voor historici, later, is dat altijd prettig om de
geschiedenis in hapklare plakjes te verdelen. De laatste honderd jaar
hebben we zo een boel manifestjes gehad, en evenzovele stromingen.
Theaterbobo Ritsaert ten Cate van het
roemruchte Mickerytheater beroemt zich er nog steeds op dat hij eind
jaren zeventig het Postmoderne Theater heeft geïntroduceerd
omdat hij ooit bij een voorstelling niet precies wist hoe hij de
voorstelling moest noemen. Dan maar ‘postmodern’ in het
programmaboek, de pers zijn werk laten doen en hup, we hebben er weer
een stroming bij.
Zo zou ik nu ook een nieuwe sroming
kunnen introduceren. Ik zou een manifestje kunnen schrijven. Zodat ik
er de eerste mee ben. Met het DV-Theatermanifest. Digitaal
Videotheater voor wie niet van afkortingen houdt.
Videotheater hebben we al. Begon ooit
met een Video 2000-setje en een oude Barco-monitor. Ging jaren goed.
Wilde een theatermaker iets nieuws doen, zette-die gewoon zo’n
setje op het toneel. Scheelde ook als je acteurs verder niet zo goed
waren, want de ogen van het publiek werden toch getrokken door dat
flakkerende beeldscherm, rechtsvoor op het toneel. Dat is ook de
reden waarom veel mensen videokunst associëren met vaagheid: de
spullen waren gewoon niet goed genoeg voor scherpe beelden. En zo
bleef het altijd hangen in een leuke gimmick. Het technisch truukje
oogstte bewondering, meer niet.
Nee, waarom het gestoei met video met
ingang van vandaag is uitgegroeid tot DV-theater heeft alles te maken
met de prijs en de kwaliteit van de spullen. Voor een paar honderd
euro heb je tegenwoordig al een digitaal cameraatje met
uitzend-kwaliteit. Zo kan iedere debiel tegenwoordig al snel zijn
eigen Dogma-film maken.
En nu pas, nu alle debielen hun
broddelwerk op het net zetten, beginnen de ware kunstenaars zich te
manifesteren. Opeens zie je op verschillende plekken, onafhankelijk
van elkaar, toepassingen van de nieuwe techniek die één
ding gemeen hebben: totale integratie van digitale video, muziek en
theater. Opeens staat niet meer de gimmick, maar het verhaal
centraal.
Guy Cassiers is de grote pionier van de
nieuwe beweging. We hebben natuurlijk ook Jan Versweyveld al, de
grote vormgever achter Ivo van Hove, die ook leuk kan knutselen met
video, maar die blijft steken in holle esthetiek: een gimmick, nog
steeds. Carina Molier doet ook aardige dingen, maar ook daar staat de
gimmick centraal, omdat het verhaal over die gimmick gaat. Cassiers
is de eerste die alles wat hij doet in dienst stelt van het verhaal
dat verteld moet worden. Bij Cassiers vergeet je de techniek. Bij
Cassiers helpt de techniek alleen maar. Stukken als De Sleutel, La
Grande Suite en Lava Lounge zijn hoogtepunten van vertelkunst. Wilt u
het laatste hoogtepunt zien, ga dan naar de Proust-voorstelling die
net in Rotterdam is gaan draaien. Maar dichterbij kan ook. Want
vergelijkbare schoonheid is te zien bij de lowbudget voorstelling
Imago van De Grens in Theater Kikker of bij Leon Giesens Mondo Leone.
Om nog maar te zwijgen van zijn live-begeleide Stedmanfilm die hij
dit weekend presenteerde.
Er heeft zich werkelijk iets nieuws
aangediend. En het is helemaal vanzelf gekomen. Voor het eerst sinds
Brecht, Piscator en Meyerhold aan het begin van de twintigste eeuw
begonnen met filmexperimenten op het toneel zijn film en theater
volledig geïntegreerd. Vanaf nu is de nieuwe vorm geschikt voor
ieder verhaal. Vanaf nu zal theater er nooit meer hetzelfde uitzien.
Dus past me bescheidenheid. DV-theater is geen stroming. Het is een
historische ontwikkeling, helemaal vanzelf ontstaan. Onontkoombaar,
een logisch gevolg van de evolutie. Ik heb dus maar geen manifest
geschreven.
Ik heb zelf een camera gekocht.