Het serieuze theater is niet langer automatisch links
Dingen om te lachen zijn bijna altijd reactionair.
Waarschijnlijk worden dingen om te lachen, zoals toneelkomedies, daarom
nooit serieus genomen door hoge culturele instanties als jury’s,
subsidiecommissies en kritische toneeljournalisten. Mensen met een
mening en met gezag in de theaterwereld zijn namelijk altijd een beetje
links geweest. En als je links bent, lach je niet zo bitter vaak. Je
weet namelijk te goed hoe mis het is met de wereld. En dat weet
serieuze toneelkunst ook.
Zo. Dat staat. Of het helemaal waar is, valt wellicht te
betwijfelen, maar ergens voel ik dat het klopt. Het begon tenslotte al
zo’n 25 eeuwen geleden. We hadden drie grote tragediedichters:
Aeschylus, Sophocles en Euripides. Nu zult u vanzelfsprekend zeggen: ik
heb die Aeschylus gelezen, en kan hem moeilijk links noemen, en dat
klopt ook. Maar Aeschylus wist nog niet beter. Euripides was de laatste
van de drie groten, was ook de meest moderne van de drie en was dus
tamelijk links. Sophocles zat er een beetje tussenin. En de enige echt
rechtse klassieke Griek was, hoe kan het ook anders: de
kluchtenschrijver Aristophanes. Hij werd in zijn rechtse universum
opgevolgd door de romein Plautus, en die weer uiteindelijk door
Shakespeare’s tijdgenoot Marlowe. En zo kunnen we doogaan tot en met
John Lantings Theater van de Lach en De Mounties, of, nog recenter: het
Mussen en Zwanen-viertal.
En daar staan dan de goede linkse serieuze theaterbedrijvers
tegenover: Shakespeare en onze eigen Heijermans natuurlijk. Serieuze
toneelkunstenaars waren dus altijd revolutionair, baanbrekend,
vernieuwend en links. Ze hadden het hart op de juiste plaats, namen het
op voor de verworpenen der aarde en schroomden niet om nu en dan op de
theatrale barricaden te klimmen.
Dat dacht ik allemaal tot een paar weken terug. Toen kwam, tijdens
een verblijf in het buitenland, plotseling het nieuws dat het serieuze
theater definitief rechts was geworden. Wat is er gebeurd? Een aantal,
doorgaans wat oudere, serieuze toneelmakers heeft een nieuw voorstel
gedaan voor het toneelbestel. In het kort: Amsterdam krijgt een groot,
nationaal gezelschap, dat commentaarloos wordt gesubsidieerd. Op twee
of drie andere plekken in Nederland komen er ook nog zulke clubs. Voor
de rest mogen steden zelf bepalen of ze een eigen gezelschap willen
onderhouden, en zijn de kleine, jonge, en vooruitstrevende
gezelschappen veroordeeld tot het drie- dan wel vijfjaarlijkse
subsidiecircus. De pseudodemocratische Raad voor Cultuur kan worden
afgeschaft, waarna haar taken worden overgenomen door een kunstpaus,
die onder de naam Intendant in zijn eentje de kwaliteit van het aanbod
bewaakt.
Geheel op eigen initiatief draait de toneelwereld de klok dertig
jaar terug. De Nederlandse toneelwereld, die na de revolutie van Actie
Tomaat in 1969 uitgroeide tot één van de toonaangevendste van de
wereld, heeft genoeg van weer de zoveelste kleine nieuwe groep die zo
nodig het wiel moet uitvinden. De ‘jonge’ en allochtone nieuwkomers in
de gesubsidieerde kunstwereld, die dankzij het links-liberale beleid
van Rick van der Ploeg een graantje konden meepikken van het echte werk
kunnen weer terug de marge in.
Het plan komt van mensen die ooit best links, vooruitstrevend en
geengageerd theater maakten. Het komt van mensen die dus ook heel
serieus zijn, omdat zij zich niet met reactionaire dingen als Komedies
bezighielden. Maar nu hebben ze zich dus bedacht. Ze hebben spijt van
de revolte die ze in 1969 mede hebben georganiseerd en vergeten al het
goede dat er toch ook uit is voortgekomen. In een land dat met de
huidige formatiescènes al steeds kluchtiger wordt, keert het enige waar
het Nederlandse toneel kennelijk echt goed in is geweest, terug. De
Grote Nederlandse Comedie, het ijkpunt van een eeuw toneel in Nederland
dat in ’69 moest wijken voor de nieuwe vormen van een
maatschappijkritische cultuurwereld wordt, als een late telg van een
ooit door volksopstanden uitgestoten koningshuis, met vlag en wimpel
binnengehaald om plaats te nemen op de oude, afgestofte troon. De Lijst
Fortuyn en de VVD konden zich geen beter kadootje wensen. Het is
reactionair. Daar kan ik best om lachen.
Verschenen in de rubriek Kunstbroeders © van het Utrechts Nieuwsblad op 3 juli 2002