CKV-publiek verstoort steeds vaker toneelstukken
Theater is geen klaslokaal
Intro – Een Gronings theater moest onlangs met de politie dreigen. Schouwburgen stellen stringente toegangsregels op. Acteurs zijn tot in het diepst van hun ziel geraakt. De negatieve gevolgen van het verplichte CKV-onderwijs op Havo en VWO worden voelbaar. Kinderen uit keurige milieus zetten de boel op stelten. Ten koste van het theater.
Utrecht – Scholieren in de zaal. Voor een acteur betekent dat een slechte avond. Spelen op de toppen van je kunnen, terwijl vanaf de achterste rijen herrie klinkt, soms opmerkingen, en met enige regelmaat verwensingen. Sinds het jaar 2000 is het probleem in alle geledingen van het theater voelbaar. Het sterkst in de kleinere zalen. Het verplichte vak Culturele en Kunstzinnige Vorming leidt tot steeds meer incidenten in steeds meer theaters. Of het ook meer theaterliefhebbers oplevert, zal pas over tien jaar een beetje duidelijk worden.
Theatergroep Aluin haalde onlangs de pers omdat hun versie van Shakespeare's Coriolanus door Groningse Havo-scholieren onmogelijk werd gemaakt. Voor regisseur Erik Snel was het niet het eerste, maar wel het ernstigste incident. Het gezelschap, dat de laatste jaren in de landelijke pers en bij het publiek unaniem lovende reacties oproept, lijkt een ernstig probleem te hebben: scholieren vinden het maar niets. Maken ze misschien het verkeerde theater? ,,Zeker niet. We hebben alleen de pech dat we klassiekers spelen. Een oud Grieks stuk of een Shakespeare trekt scholieren aan. En niet omdat ze nou zo graag willen, maar omdat de docent in kwestie het wel nuttig vindt. Het probleem is alleen dat om zulke stukken een sfeer van oubolligheid hangt. Het kost dan heel veel moeite om duidelijk te maken dat het wel degelijk een goede voorstelling kan zijn.''
De 4-Havo leerlingen van het Zeister Lyceum zouden niet zo snel naar een Shakespeare gaan: ,,Shakespeare dat is toch een beetje suf. Dat is ouderwets. Het is misschien leuk als ze er iets heel moderns mee doen, maar dat weet je nooit van tevoren.'' Ook de 5-Havo en -VWO leerlingen van College Blaucapel in Utrecht zouden niet direct voor een Shakespeare kiezen. ,,Je wilt toch een beetje moderne stukken, waar wat gebeurt. We zijn laatst naar een voorstelling van Molière geweest op de Theaterschool, en dat was fantastisch.'' Dat Molière ook alweer 400 jaar dood is, lijkt er in dit geval weinig toe te doen.
{mospagebreak}Volgens eigen zeggen scoren College Blaucapel en het Zeister Lyceum niet hoog op de verstoringslijst van Utrechtse theaters. ,,Ach, er is wel eens een voorstelling die erg saai is, dan heb je gewoon pech gehad. Misschien zeg je wel eens iets tegen iemand die naast je zit, maar we gaan de boel niet verstieren.'' Alle leerlingen weten wel voorbeelden te noemen van andere scholen, die de boel in de war schopten.
Het Nieuwegeinse Cals College is realistisch: ,,Wij krijgen nauwelijks klachten. Als je rekent dat wij 200 CKV-leerlingen hebben, die 8 keer per jaar naar een voorstelling gaan, dan zijn vijf tot tien incidenten op 1600 bezoeken niet alarmerend.'' Dat die incidenten elk wel kunnen zorgen voor een ernstig vestoorde voorstelling, wordt door de CKV-coördinator gerelativeerd: ,,Als je scholieren in de zaal hebt is het niet meer dan logisch dat het wel eens onrustig is.''
Erik Snel heeft het aan den lijve ondervonden. ,,In Naaldwijk heb ik ooit een leraar aangesproken op het gedrag van zijn pupillen. Ze hadden de hele tijd zitten praten en met chipszakken zitten ritselen. Hij zei, dat hij ze juist opvallend rustig vond. Hij vond mij een beetje een zeur. Waarschijnlijk waren die kinderen dan ook rustig in vergelijking met hoe ze op school waren. Overigens was dit een van de weinige keren dat ik een leraar kon aanspreken. Meestal zijn ze al voor het applaus vertrokken. Dan kunnen wij ze niet meer op het gedrag van hun klas aanspreken.''
{mospagebreak}Aluin is niet een groep die stilte eist in het theater: ,,Vorig jaar speelden we een bewerking van Grunbergs De Heilige Antonio. Daar kwamen ook heel veel scholieren op af. Op zeker moment zegt één van de actrices, dat ze zichzelf heel erg mooi vindt. Nou, dan moet je de meiden uit de zaal horen. Die weten wel beter, en zal die actrice weten ook. Zij heeft een moeilijke tournee gehad, maar dan weet je in ieder geval dat de verstoring voortkomt uit een soort betrokkenheid met het stuk. Daar kun je mee leven.''
De verstoringen komen opvallend genoeg vooral van Havo-, VWO- en Gymnasium-leerlingen. Een beruchte school als het Utrechtse Niels Stensen-college uit Kanaleneiland wordt daarentegen geroemd om het keurige en betrokken gedrag van vooral de VMBO-leerlingen. Van het wangedrag van leerlingen van de Gymnasia moeten we niet vreemd opkijken, aldus de – overigens keurige – vijfde klas van het Stedelijk in Utrecht: ,,We hebben één klas die er echt helemaal geen zin in heeft. Die vinden KCV niets. Zij hebben nogal eens voor onrust gezorgd.'' Die houding wordt beaamd door één van de ouders: ,,Vooral de zelfstandige Gymnasia hebben lange tijd niets gezien in cultuuronderwijs. Daar hadden de 'zachte' vakken hoe dan ook al een slechte naam, ook onder de docenten. Dat merk je dus in de belangstelling van de leerlingen.''
Jan van Nieuwenhuis is sinds kort docent KCV aan het Stedelijk. Hij heeft hiervoor op diverse scholen in de omgeving van Amsterdam met cultuuronderwijs te maken gehad. Wat hem betreft moet het allemaal anders: ,,Gelukkig geef ik KCV, dat is een echt vak, waar je gewoon voor moet scoren. Daar zit niets vrijblijvends aan. Daar hoort ook bij dat je de codes die gelden voor theaterbezoek donders goed doorhebt. Orde verstoren? Wegwezen.''rr>De Nederlandse theaters zijn veranderd in klaslokalen. De ordeproblemen van een willekeurige school worden de beheersingsproblemen van schouwburgpersoneel en toneelspelersr>De educatieve dienst van de Utrechtse Stadsschouwburg stelt vanaf nu paal en perk aan schoolbezoek: ,,Er is nu een eis dat op 10 scholieren één begeleider meemoet. Daarnaast vragen we om een goede voorbereiding in de les, vooraf. We houden goed bij waar het mis gaat, en nemen we contact op met scholen die in de fout gaan.'' r>Misschien helpt het. Misschien neemt door een strenger deurbeleid het aantal incidenten af. Gevreesd moet worden dat vooralsnog het aantal incidenten toe zal blijven nemen. De inmiddels beruchte Groningse Havoklas kwam zonder begeleiding, op eigen initiatief. Dat recht hebben ze, als iedere andere Nederlander. Controle is niet de oplossing. Motivatie wel. Steeds weer nieuwe generaties leerlingen zullen met CKV worden opgeleid. Ze moeten steeds opnieuw door docenten worden gemotiveerd om zich te voegen naar kunst die niet speciaal voor hen is bedoeld. Die motivatie moet komen van bevlogen docenten. Daar zijn er enkele duizenden van nodig, die ieder vrij uurtje aan hun vak willen besteden. Snel: ,,Als in het normale leven maar 5% van de Nederlanders echt geïnteresseerd is in theater, kun je er niet van uit gaan dat àlle CKV-docenten er iets mee hebben. Daar ligt dus een probleem.''
I{mospagebreak}ncidenten
Onderstaand overzicht is een willekeurige greep. De genoemde incidenten betreffen allemaal voorstellingen die bezocht werden door leerlingen uit de hoogste klassen van Havo, VWO of Gymnasium.
- Toneelgroep Amsterdam speelt Oidipous van Sophocles in de Utrechtse Stadsschouwburg. Scholieren op het balkon van het theater begeleiden de opkomst van hoofdrolspeler Pierre Bokma met het luid scanderen van 'Oidipous! Oidipous!'. Ze blijven daarna gedurende de hele voorstelling onrustig. Een leraar van het Utrechtse Stedelijk Gymnasium, ook met een klas aanwezig, probeert de jongeren tot rust te manen: ,,Hun eigen beleiders zeiden dat ík stil moest zijn, nota bene!'' De directie van de betrokken scholengemeenschap verklaart van niets te weten.
- De vijfde klas van het Utrechtse Stedelijk Gymnasium bezoekt Medea van Euripides, door theatergroep Aluin. Wegens diverse opmerkingen en grappen van de leerlingen wordt de voorstelling diverse malen onderbroken. Het gezelschap beklaagt zich bij de school, excuses volgen.
- De klas van een Nieuwegeinse Scholengemeenschap houdt de vier uur die Midsummernightsdream van de Paardenkathedraal in beslag neemt, niet vol. Op het balkon is het uitermate onrustig. Scholieren (van een andere school) die het meemaakten verklaarden dat het uiteindelijk rustiger werd: ,,Ze zullen wel in slaap gevallen zijn.'' Toeschouwers op de eerste rijen hebben niets vreemds opgemerkt.
- Acteur Jack Wouterse van het Ro Theater legt na afloop van een voorstelling van Gorki's Nachtasiel in Amsterdam het applaus stil: "Ik hoop dat u een mooie avond hebt gehad. Wij hadden het erg moeilijk. Ik snap dat er pubers naar toneel moeten, maar voor ons was het een hele moeilijke avond." De CKV-leerlingen hadden vanaf het derde balkon van de Stadsschouwburg met kauwgom zitten te klappen, commentaar geleverd en met elkaar – over de zaal heen – gepraat.
- Bij een voorstelling van Tjechovs Ivanov treffen acteurs tijdens de voorstelling, die toch al onrustig verliep, een halve Havo-klas aan in de kleedkamers, die achter het toneel liggen. De leerlingen zeggen 'op zoek te zijn naar het toilet.' De voorstelling wordt met moeite uitgespeeld. De Apeldoornse scholengemeenschap die de klas had gestuurd spreekt van een 'ongelukkig incident'.
- Tijdens een voorstelling in het Enschedese Theater Concordia treft een voorstellingsbegeleider een naakt, vrijend paar aan op het tweede balkon. Ze was erop attent gemaakt door het luide gegiechel van leerlingen op het balkon eronder.
- Leerlingen van een goed bekend staande Groningse scholengemeenschap begroeten de hoofdrolspeler van Shakespeare's Coriolanus met de prozaïsche woorden: ,,Hou je bek, lul!'' De groep besluit het te negeren en speelt door, totdat dat na ongeveer een uur onmogelijk blijkt. Als een van de jongeren zijn achterwerk naar het toneel keert en een luide wind laat, is de maat vol. De groep wordt gesommeerd de zaal te verlaten, maar weigert. Pas na lang wachten, en onder dreiging van de politie, verlaat men onder protest de zaal, waarna het stuk wordt uitgespeeld, begeleid door het luide geronk van brommers buiten.
- Ger Thijs weigert zijn solovoorstelling 'Een nagelaten bekentenis' te spelen voor Dordtse scholieren. De betreffende school is verbijsterd: ,,Wij zouden met 60 uiterst gemotiveerde leerlingen komen kijken. Het is een schande dat de heer Thijs ons niet goed genoeg acht.'' Desgevraagd verklaarde de acteur dat hij op basis van eerdere ervaringen niet verwachtte dat een zaal van 100 plaatsen, voor 60% gevuld met scholieren, een goede plek zou zijn voor zijn fragiele stuk. ,,Ik kan van hun geen totale concentratie eisen, maar dat is wel wat nodig is voor deze solovoorstelling.''
{mospagebreak}Verwarrende cijfers en letters
De letters C.K.V. staan slechts gedeeltelijk voor Culturele en Kunstzinnige vorming. Dat vak wordt in drie stappen verdeeld: CKV 1, CKV 2 en CKV 3. Naast deze vakken bestaat er dan ook nog KCV. Dat staat voor Klassieke en Culturele vorming, en wordt alleen op de Gymnasia van Nederland gegeven, als aanvulling op de klassieke talen Grieks en Latijn.
CKV en KCV zijn vakken voor de 'tweede fase': de vierde van Havo-scholen en de vierde en vijfde klassen van VWO, en voor KCV de 4e en 5e van het Gymnasium.
CKV-1 is bedoeld om leerlingen 'een oriëntatie te bieden op culturele en kunstzinnige aspecten', aldus het ministerie van onderwijs. In het staan de eigen ervaringen van leerlingen met allerlei kunstvormen centraal. Op het programma staan verplichte kunstconfrontaties. Een kunstconfrontatie kan een bezoek zijn aan een concert of een museum (tentoonstelling), een dans-, film- of toneelvoorstelling, maar ook het lezen van wereldliteratuur, het onderzoeken van achitectuur of andere vormgeving. Verder wordt van de leerlingen verwacht dat ze een aantal praktische activiteiten ondernemen.
CKV-2 is een keuzevak, dat valt onder het 'profiel' Cultuur en Maatschappij. In de officïele geschriften van ministerie wordt het als volgt omschreven: ,,[..] dit vak heeft [..] tot doel het culturele karakter van dit profiel te benadrukken. Uitgangspunt is dat Culturele en Kunstzinnige Vorming als profielvak het vervolg vormt op het gelijknamige vakgebied in het gemeenschappelijk deel.''
CKV-3 is er later bijgekomen. Het is een verdere afsplitsing van CKV-2, en richt zich meer op praktische vaardigheden in Beeldende vormgeving, Dans, Drama en Muziek.
KCV is een vrij invulbare aanvulling op het gymnasiale onderwijs in de klassieke talen, en is bedoeld om een extra verdieping te geven aan het klassieke onderwijs, door aandacht te vragen voor klassieke kunstuitingen en hun invloeden op de hedendaagse culturele ontwikkelingen.
Leerlingen in de onderbouw (eerste fase) van het voortgezet onderwijs krijgen ook culturele vakken, maar die worden uitgesplitst over de verschillende vakdocenten. Ze worden soms wel, en soms niet afzonderlijk benoemd.
{mospagebreak}Op je kop staan en doedeltjes poepen
Scholieren klagen steen en been over de werkdruk. In kille cijfers is het ook aardig wat: formeel dient een scholier 1600 uur per jaar werkelijk aan het werk te zijn. Omgerekend is dat bijna 45 weken van 36 uur. Die tijd moet besteed worden aan een grote hoeveelheid vakken, waarvoor onderzoek moet worden gedaan, verslagen worden geschreven en lessen moeten worden gevolgd. CKV-onderwijs wordt door veel leerlingen als extra zwaar gezien.
,,Ik vind het heel leuk om voorstellingen te zien of naar een film te gaan kijken, maar als je er dan ook nog eens een verslag van moet schrijven, gaat de lol eraf.'' Dergelijke opmerkingen hoor je van vrijwel alle voor dit artikel ondervraagde scholieren. De leerlingen van Zeister Lyceum, College Blaucapel, en het Stedelijk Gymnasium kunnen dan wel gerekend worden tot het supergemotiveerde deel van de CKV-ers, de dwang om een smaak te ontwikkelen valt vooral havo-4 leerlingen zwaar: ,,Ik zit vaak bij een voorstelling, en dan denk ik: mooi. Maar zou niet weten waarom. Dan is het moeilijk om er iets over op te schrijven. En het kost nog vreselijk veel tijd ook.''
Omdat CKV bedoeld is om leerlingen oordeelsvaardig te maken over cultuur, moeten ook de docenten weten waar ze het over hebben. Jan van Ramshorst, CKV-coördinator van het Zeister Lyceum, steekt er enorm veel tijd in. ,,Ik probeer alles van tevoren zelf te zien. Dat is nodig om te voorkomen dat dingen tegenvallen. We zijn als de dood voor een miskleun, want dan ben je alles kwijt. Dat betekent dus een enorm geregel. Het moet dan maar net uitkomen dat je tijd hebt om naar zo'n voorstelling toe te gaan. Want ondertussen moet je ook nog lesgeven en vergaderen met je collega's.''
De CKV-coördinatoren zijn met het nieuwe vak ook belast met samenstellen van het programma. In sommige gevallen, zoals enkele Amersfoortse scholen, wordt samengewerkt met een regionaal steunpunt dat het programmeerwerk op zich neemt. In Utrecht staat dat nog in de kinderschoenen. Martine Constens van het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) is het programma aan het opzetten: ,,We moeten werken aan een kwaliteitsstempel voor CKV-kunst. Het komt nu nog te vaak voor dat een school met heel ongerichte verzoeken komt, maar omgekeerd komt het nog vaker voor. Worden we gebeld door een gezelschap met de vraag 'of we nog een blik jongeren hebben'. Dat kan natuurlijk niet. Wij willen dat gaan stroomlijnen, zodat de druk voor docenten minder wordt.''
Een docent van het Nieuwegeinse Oosterlicht-college is tot vorig jaar CKV-coördinator geweest. ,,Ik kon het uiteindelijk fysiek niet meer aan, dus ben ik gestopt. Wil je het goed doen, moet je op je kop staan en doedeltjes poepen. Je loopt achter alles aan, en dan mis je nog wel eens wat.''
Erg gemotiveerd zijn helpt, volgens deze leraar, maar je moet geen illusies koesteren dat je echte kunstliefhebbers opleidt: ,,Als je hoge idealen hebt, kun je beter meteen ophouden. Je moet je leerdoelen halen, dat is al moeilijk genoeg.''
Jan van Nieuwenhuis, KCV-docent aan het Stedelijk Gymnasium, steekt zijn mening niet onder stoelen of banken: ,,CKV-docenten zijn op cursus geweest, en worden dan geacht om leerlingen enthousiast te maken voor kunst. Het zijn omgebouwde tekenleraren die opeens een inhoudelijke visie moeten hebben op iets waar ze nooit interesse voor hadden. Dat is vragen om moeilijkheden.''
De reputatie van 'omgebouwde tekenleraar' wordt wel gevoeld, maar alleen dhr. Kamst van het Oosterlicht wil er iets over kwijt: ,,Het vak heeft een lage status. Je krijgt er geen cijfers voor, maar het kost wel veel tijd. Ook onder collega's voel je dat. Velen vinden het een overbodig vak, dat wel veel energie kost van hun leerlingen. Voor hen gaat jouw werk ten koste van de echt zinvolle dingen die zij onderwijzen. Dat heeft ook effect op de leerlingen.''