De Dwaze Dagen van het Theater
Afgelopen zondag was het weer festival op de Neude. Terwijl het
helemaal geen culturele zondag was. Maar toch was het een festival.
Vanuit mijn zondagse café zag ik een aftandse Landrover eenzaam midden
op hét festivalplein van Utrecht staan. De stereo vol. Ernaast een
groot blikje Red Bull waarin je rondjes kon rijden. Een beetje kermis,
en dus een festival.
Wat het Neudevoorval tot een festival maakte, was dat karretje. Dat
was zelf gemaakt. En zelf iets maken, dat is festival. Vroeger was
Festival iets om te vieren wat er allemaal voor moois door anderen was
gemaakt. Nu niet meer. Nu vier je op een festival wat zelf hebt
gemaakt. Het gebeurt overal. Het zojuist geredde Holland Festival maakt
een boel zelf, of produceert ‘co-‘. Festival Boulevard in Den Bosch
gaat ook naar de Theater-Gamma, net als Oerol. En natuurlijk hebben we
Festival a/d Werf. Doet ook alles zelf, maar dat is het feestje van het
Huis a/d Werf. Dat is zelf een Theater Super-Doe. Wat mij meer
verontrust, is dat het zojuist door Utrecht op Den Bosch buitgemaakte
jeugdtheaterfestival Tweetakt ook opeens in de rij voor de Praxis
staat, kort gevolgd door het Amersfoortse La Strada, dat het ook zelluf
wil gaan doen.
De verklussing van de theaterfestivals komt niet zomaar uit de lucht
vallen. Eind jaren tachtig was de gemeente Utrecht er al achter dat één
festival een stuk makkelijker te subsidiëren is dan 10 groepjes. Het
was ook zo lullig om als politiek keuzes te maken. Al die afgewezen
groepjes… Brrrr. Door die bezuinigende angsthazerij zat er in ieder
geval voor die tien groepjes niets anders op dan aan te kloppen bij dat
festival, in de hoop op een co-productieve grijpstuiver. Heel
ondemocratisch, om subsidiegeld te laten verdelen door de
oncontroleerbare ego’s van artistieke directeuren. De Utrechtse
theaterwereld richtte De Baksteen op om aan dat onrecht een eind te
maken. Met succes. Het informele praatgroepje van theatermakers werd
Het Utrechts Model.
Maar nu gaat het toch weer mis. De festivals zeggen geen behoefte
meer te hebben aan slecht passende confectie uit de theater-C&A. Ze
gaan het dus allemaal zelf maken. De festivals beperken zich nu nog tot
de zomermaanden, maar dat gaat veranderen. Het doe-het-zelvende
Tweetaktfestival is de eerste. Dat was ooit bedoeld als podium voor
alle jeugdtheaters van Nederland, maar dat liep mis. Na jaren van
strijd over welke groep wel of niet op die Jeugdtheaterjaarmarkt mocht
komen, besluit de nieuwe directie helemaal niet meer te kiezen. Je kunt
beter iedereen teleurstellen dan een paar mensen. Dus kies je niemand
en maak je alles zelf.
Zo krijgen de Festivals macht. Ze zijn geen podium meer voor de slag
om de schaarse gunst van de kijker, maar concurreren de anderen weg met
hun eigen huismerk. En daarbij hebben ze een enorme voorsprong, omdat
ze nu eenmaal festival zijn. Ze slokken het weinige sponsorgeld op,
omdat een festival leuker te sponsoren is dan 10 groepjes.
Dus zitten alle kleine zelfstandige theaterkruideniertjes zonder
klandizie. Ze kunnen niet meer ‘op festival’, en dan blijft er niets
over. De theaterwinkeldochters staan in de uitverkoop die ‘Theater
Voordeel 10-daagse’ heet, echt waar. Die beschamende vertoning is nu
aan de gang. Een festival van niks, ook nog eens. Maar vind je het gek?
Ze maken daar niets zelf. Of was het dan toch dat eenzame karretje op
de Neude, zondag? Dan is er nog hoo
PS: In een vorige bijdrage meldde ik dat Hét Theaterfestival, na
weggejaagd te zijn uit Utrecht, alleen nog maar in Amsterdam zou staan.
Dat blijkt een misverstand, zo meldt directeur Sonnen. De Duitse stad
Münster, die door de Utrechtse stap gedupeerd werd, krijgt toch nog een
eigen Theaterfestival. Gelukkig maar.