Lied in de schemering – van den ende


Toppers in briljante zeepbel

Toneel: Lied in de Schemering van Noël Coward door Joop van den
Ende Theater. Regie: Ton Lutz. Spel: Pleuni Touw, Anne-Wil Blankers en
Willem Nijholt. Gezien: 20-1, Koninklijke Schouwburg Den Haag. Tournee
t/m 1-6. Inl.: 0900-3005000.

Den Haag – De champagne rosé knalt niet. Op het moment dat de kelner
van het hotel waarin ‘Lied in de Schemering’ speelt, de langverwachte
bubbels opent, klinkt een armzalig ‘ploep?’-je. Die fles is lang
geleden overleden. Jammer, denk je eerst. Jammer, dat alles in deze
voorstelling zo perfect is, behalve die champagne. Dat het moest van de
Arbo: een echt knallende champagnefles zou ten koste gaan van de lampen
boven het toneel, of gewonden veroorzaken onder het publiek. Aan het
eind van Lied in de Schemering weet je echter zeker dat ook het níet
ploppen van de bubbels zo heeft moeten zijn.

Het zal niet vaak meer voorkomen dat een stuk van Noël Coward zo’n
briljante vertolking krijgt als nu. Willem Nijholt is perfect voor dit
stuk, waarin een oude schrijver door spoken uit het verleden op zijn
nummer wordt gezet. Pleuni Touw, die briljante actrice die als één van
de weinigen in Nederland beschikt over het vermogen om tegelijk
poeslief en giftig als een adder te zijn, is zijn kwelgeest. Zij speelt
de ex van de schrijver, die terugkeert om haar oude liefde te
confronteren met zijn zorgvuldig verborgen homoseksualiteit. Het vlamt
en zindert tussen die twee. Nijholt en Touw gaan in hun keurige rollen
tot het uiterste. En daar komt Anne-Wil Blankers dan nog eens bij.

Wat een komedietalent heeft dat mens toch. Zij speelt Hilde, de
duitse secretaresse en excuus-echtgenote van de bittere schrijver. Na
haar eerste scène, waarin ze met een koddig Duits accent een toon zet
die nog maar net op het randje is, verdwijnt ze uit beeld tot na de
pauze. Dan komt ze terug. En hoe. Die timing, die humor. Dat samenspel
met Pleuni Touw. Oef.

De oude rot Ton Lutz regisseert dit sterrentrio. Lutz is een man van
taal. Dat is te horen. Sterker nog: dat is níet te horen. Cowards
zinnen zijn niet makkelijk, maar dankzij de vertaling door Willem
Nijholt zelf en de aanpak van Lutz klinkt het alsof het de normaalste
taal van de wereld is. Zo mag realisme op het toneel zijn. Gekunsteld
tot op het bot, wanneer je het buiten het theater zou horen, maar
volkomen natuurlijk zolang je in de zaal zit. Dan heb je ook alle
gelegenheid om de actualiteit van dit stuk over onderdrukking van
gevoelens in je op te nemen.

Die perfectie zit ook in het decor. Soms kan decor-realisme te ver
gaan, zoals bij Van den Endes De Huisbewaarder, waar het de spelers in
de weg zit. Nu heeft maestro Jan Klatter een prachtige hotelsuite
neergezet, met gigantische ramen. In dat uitzicht heeft belichter Marc
Heinz zich kunnen uitleven met, jawel: kerstlampjes. Meer heb je niet
nodig voor een verre stad in de schemer. En schemeren doet het steeds
in dit stuk. Alsof de tijd in alle kleuren van de regenboog stilstaat.

Aan het slot bouwt Coward een stilte in. Na alle heftige scènes
daarvóór eindig het Lied in de Schemering met een stilte, en dan een
paar woorden. Geen slotaccoord, maar een vallende triangel. De
schrijver ziet zijn zorgvuldig opgebouwde illusie uiteenspatten. En net
als met die platte champagne gaat dat heel zachtjes. Als een zeepbel.
Plop. Schitterend.

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.