De engeltjes van Peter de Graef
Intro: De Vlaamse schrijver en acteur Peter de Graef verlegt met
zijn monoloog Henry de grenzen van het verteltheater. Het afgelopen
weekend was hij met deze voorstelling in Het Theaterfestival te zien.
Volgens de jury is Henry ‘groots, hallucinant en vaak verpletterend’
theater. Dit is de tweede aflevering in een serie van drie over nieuwe
toneelschrijvers.
Door Wijbrand Schaap
Antwerpen – Het lijkt alsof zijn verhalen vanzelf aan komen waaien.
Peter de Graef (39) ziet het liever anders: ,,Ergens in de wereld
zitten die grote verhalen en ik heb blijkbaar een orgaantje om bij die
verhalen te kunnen. Zoals een archeoloog precies weet waar die moet
graven."
Het speciale orgaantje van Peter de Graef bestaat al een tijd, maar
het heeft even geduurd voordat het herkend werd. De Graef wilde
prozaschrijver worden, maar zijn eerste manuscript werd door geen
enkele uitgever geaccepteerd. ‘Ge kent de verkeersregels van het
schrijven niet, ga eens een cursus volgen’, kreeg hij te horen. Hij
borg zijn duizend pagina’s tellende manuscript op en ging
schrijfcursussen volgen. In die tijd schreef hij vijf korte verhalen.
Het waren stijloefeningen: één dagboek, één liefdesverhaal, één verhaal
waar geen komma teveel in stond, één met heel veel personages en één
dat niet kon.
De Graef merkte dat mensen zijn verhalen pas snapten als hij ze zelf
voorlas: ,,Iedereen lag op het juiste moment onder de bank van het
lachen, iedereen zat op het juiste moment sip te kijken." De stap om ze
zelf als toneelmonoloog uit te gaan voeren was snel gezet.
Henry is het laatste van zijn vijf korte verhalen dat hij ten tonele
voert: ‘het verhaal dat niet kan’. En inderdaad, niemand die de
voorstelling ziet kan hem navertellen. Peter de Graef lacht: ,,Daar heb
ik zo’n schik in. Navertellen kan niemand, maar iedereen kan het
volgen."
De Graef vertelt met Henry geen verhaal, maar speelt vanaf de eerste
minuut een rol: ,,Ik houd niet van vertel-toneel. Dan kun je net zo
goed de tekst uitdelen aan het publiek. Er moet een reden zijn waarom
dat verhaal verteld wordt. De verteller is er zelf een onderdeel van,
het moet hier en nu gebeuren."
De plot van het verhaal is onbeschrijfelijk ingenieus. De Graef
glundert: ,,Ik schrijf op intuïtie. Bij Henry begon ik een film te
fantaseren. Beelden: een donker landschap. Je vliegt er met camera
overheen. Hé, een konijn. Ik weet ook niet wat ik ermee moet. Komen we
op terug. Verder: een stad. Één lichtje, natuurlijk. Wat gebeurt daar
bij dat lichtje. Weet ik ook niet. Een vrouw met hoofdpijn, laat die
maar erger worden. En zo ga je verder."
De toeschouwer krijgt een enorme rij gebeurtenissen en personages
voorgeschoteld, waartussen een verband moet bestaan, maar dat verband
wordt pas in de laatste, gruwelijke minuten van het stuk duidelijk. Zo
schreef De Graef zelf ook : ,,Op den duur zit je muurvast, uiteraard.
Je denkt: waar ben ik aan begonnen? Wat moet ik met die hoofpijn? Als
die ophoudt, waarom zit die dan in het verhaal? Dus laat nog maar erger
worden. Laat die kop maar zwellen. Tot er een mannetje uitkomt. En dat
is dan Henry, het beschermengeltje waar je de hele tijd naar hebt
zitten luisteren. En dan weet je ook opeens waarom dat konijn in het
verhaal zat."
Beschermengel Henry blijkt niet de grote lieverd die je de hele tijd
denkt te hebben gevolgd. De lach stokt, als blijkt dat er een soort
Dutroux-geschiedenis verteld wordt. De Graef: ,,Dat is ook de
bedoeling. Die verontwaardiging over Dutroux vond ik hypocriet. Wij
hebben het allemaal laten gebeuren, omdat we dachten dat het niet kon.
Daarvoor zijn we te heilig, te katholiek, te chic. Met Henry kon ik die
woede uiten. Henry is een lief engeltje. Alles vertelt hij zo mooi, dat
je als toeschouwer ongemerkt zit te klappen voor verkrachting en moord."
Maar net als in De Graef’s andere voorstellingen gloort er hoop, al
is het van voorbij het graf. Henry is niet voor niets een engeltje:
,,Als je ervan uit gaat dat het na dit leven ophoudt, kun je niet
aanvaarden wat er nu gebeurt. Daar zoek ik in al mijn stukken naar: dat
je ziet dat, hoe donker het ook is, het altijd te aanvaarden is. Daar
is humor voor nodig. Dat kost wel eens moeite, maar als ik niet meer
zou kunnen lachen zou ik er niet meer zijn."