Amsterdam – Daar zit je dan. Op rij vier van de toneeltempel aan het Leidseplein. Om je heen alles wat in Amsterdam beroemd, bijna beroemd, of alweer verlopen is. In je rug de ogen van het gepeupel op het tweede en derde balkon. Boven je uit die gigantische marmeren toneellijst. De Schouwburg is uitverkocht, want heel Amsterdam is uitgelopen voor Zinsbegoocheling, de voorstelling met die bijzondere kostuums.
Toneelgroep Amsterdam pakt uit met Corneille. Zinsbegoocheling is de enige comedie van deze 17e eeuwse Franse tragedieschrijver. Een vader vraagt een tovenaar om hulp bij het zoeken naar zijn verloren zoon. De magiër tovert hem het leven van zijn zoon voor. Die zoon blijkt een hork die gaat waar de inhoud van zijn broek hem voert. Dat loopt dus slecht af, en aan het einde gaat iedereen dood. De vader blijft in vertwijfeling achter bij de magiër.
Een comedie? Er klopt iets niet. Tragedieschrijver Corneille heeft het niet helemaal begrepen. In een comedie gaat niemand dood. Maar dat is dan ook de essentie van dit stuk toneel over toneel. Corneille’s comedie gaat over de tragedie en over het publiek dat ernaar kijkt. Een opeenstapeling van Droste-effecten in de bovenmaatse bonbonnière aan het Leidseplein
De beelden zijn prachtig. Sigrid Koetse speelt de magiër vanaf het begin met een ongeloofelijk vette knipoog. Haar toverwereld is een toneellijst, waarachter prachtige coulissendecors, schitterende belichting en oogverblindend mooie kostuums schuilgaan. Zodra het stuk over het leven van de zoon (Pierre Bokma) begint, zit je direct in een zwaar aangezette, dik geschmierde tragedie.
De spelers zijn een topteam. Roos Ouwehand speelt haar prinsesje prachtig. Joop Admiraal komt even langs en speelt weer zo’n fantastische oude zeiker. Gijs de Lange doet vier heerlijke dubbelrollen en Hajo Bruins… Na afloop van de voorstelling joelde de zaal speciaal voor hem, laat dat genoeg zijn. Zijn Matamore is een geniale, tegen wil en dank rijmende zielepoot, die moet je gewoon gaan zien.
De voorstelling zelf is een geval apart. In het deel voor de pauze laat je je meeslepen, overdonderd door al die schoonheid, al die plaatjes, al die schmiere en vooral dat enorme spelplezier. Maar toch knaagt er iets, en dat ga je na de pauze voelen. De vaart van voor de pauze is weg, Hajo Bruins is minder vaak te zien, en de monologen worden al maar langer. Een echte Corneille-tragedie ontrolt zich, maar het waarom van al die kitsch blijft vaag.
Erg niemendallerig en duur, denk je dan. Verspilling van subsidiegeld aan loze, maar mooie plaatjes en praatjes. De vormgeilheid loopt tot in het absurde als Janni Goslinga (prinses Rosine) zelfs op spitzen opkomt. Dat is strakke konten-esthetiek. Het lijkt er even op dat Gerardjan Rijnders zich definitief overgegeven heeft aan het publiek. Dat wil tenslotte een onderhoudend stukje toneel als excuus om de vrinden van de grachtengordel weer eens te zien
En dan gebeurt het. De tragedie in de comedie loopt af en Sigrid Koetse vertelt waar het allemaal om begonnen is. Ze doet het in de woorden van Corneille, maar het zijn evengoed de woorden van de grootste regisseur van Nederland. Zinsbegoocheling is een ode aan het klassieke lijsttoneel, maar wel de kwaadaardigste ode die ik ooit zag. Rijnders maakt in de kitscherige negentiende-eeuwse lijst van de Amsterdamse schouwburg opeens glashelder waarom wat hem betreft de kiet ogenblikkelijk tegen de vlakte moet, en deelt en passant een sneer uit naar de collega’s van het Nationale Toneel die onlangs nog hun eeuwige liefde aan de klassieke schouwburg hebben beleden.
Maar de grootste veeg uit de pan krijgen wij. Het klapvee op de eerste rang. Het fin de siècle-publiek dat zich zo thuisvoelt in het rode pluche. De jetset die zo gehecht is aan dat gezapige toneel waar zo’n schouwburg je toe dwingt. U bent gewaarschuwd. Rijnders is terug in de schouwburg.
Krachtiger dan ooit. Ga dat zien.
Voorstelling: Zinsbegoocheling (Pierre Corneille) door Toneelgroep Amsterdam. Regie Gerardjan Rijnders. Gezien: 16-10. Stadsschouwburg Amsterdam. Tournee t/m 23-12.