Over de mythe van de ‘aanzuigende werking’ van kunstsubsidie. (En Wat Nu met debatterende theatermakers?!) 


Er komt iets aan met Prinsjesdag. D66 en VVD, bij monde van respectievelijk Kamerleden Belhaj en El Yassin, deden op maandag 7 september tijdens een meeting op het Theaterfestival hun best de brenger van het goede nieuws te zijn, zonder te vertellen wat dat goede nieuws dan wel niet zou zijn. Iets met structurele verlichting voor de festivals en het Fonds Podiumkunsten, plus verlichting voor zelfstandige kunstenaars met bijvoorbeeld eigen vermogen in de vorm van een atelier aan huis?

Het zou zomaar kunnen. En het zal tegen een prijs komen. Wat die prijs zal zijn? Dat is nog onbekend, maar de VVD zal het laatste kroonjuweel van Mark Rutte, de korting op de kunstsubsidies, niet gratis weggeven. Het nieuwste argument: Aanzuigende Werking.

Kamp Moria

VVD cultuurwoordvoerder Zohair El Yassini gebruikte het woord tijdens het debat, dat hopelijk later vandaag weer online terug te kijken is, toen het ging om het oplossen van de problemen bij het Fonds Podiumkunsten. Hij stelde dat het honoreren van alle aanvragen die goed genoeg bevonden waren, zou zorgen voor een ‘aanzuigende werking’. Dat is dus dezelfde werking die er volgens het Kabinet en een aantal andere partijen voor zorgt dat mensen uit gruwelijke oorlogen naar ons toe komen zodra je iets doet aan de verschrikkingen in Kamp Moria en mensen levend uit de Middellandse Zee probeert te vissen.

Meer subsidie zou in de ogen van de regering dus leiden tot meer kunstenaars en dat is volgens het Kabinet niet goed, want, daar komt-ie weer: zaaltjes in Den Haag met 15 man op de eerste rij. Rutte gebruikte dat in 2010 als argument voor de bezuinigingen. Dat op dit moment wegens Corona 15 man het maximum is voor veel zalen doet daar weinig aan af.

Jesse Klaver

Nu valt het om meerdere redenen wel mee met die aanzuigende werking. Je kunt nog zoveel belastingontwijking toestaan aan grote bedrijven, Unilever vlucht gillend het land uit als je de directeur een foto van Jesse Klaver laat zien. 

Wat er momenteel in de kunstsector aan de hand is, valt daar overigens wel mee te vergelijken. Ik doel hiermee op het ‘discours’ in de (podium)kunsten. Discours is hier het zelfgekozen eufemisme voor vaak oeverloze gesprekken over waar het met de kunst naartoe moet. Onder het motto ‘Wat Nu’ wijdde het opmerkelijk tussenkopjesloze theatervakblad Theatermaker daar een hele (papieren) editie aan. Op Het Theaterfestival werden enkele auteurs uit dat meest recente nummer naast elkaar op het podium gezet van de RaboZaal van ITA, om een antwoord te geven op die vraag.

Vrijdagdebat

Dat antwoord kwam natuurlijk niet. Wat wel kwam was een tamelijk ondraaglijke hoeveelheid normen en waarden waaraan je als podiumkunstenaar aan te voldoen hebt, wil je überhaupt door je collega’s, die meestal ook over de subsidietoewijzing gaan, geaccepteerd worden. Dat vrijdagdebat, dat ik gisteren in de herhaling zag, was een kwelling voor iedereen die is opgegroeid met het romantische idee dat kunstenaar zijn ook betekent dat je een beetje bohemien bent en juist een loopje neemt met de normen en waarden van je broodheren. Naïeve gedachte natuurlijk en logisch dat wangedrag en machtsmisbruik in de sector worden aangepakt, maar we raken onderweg ook iets kwijt.

Wat we – op zoek naar een safe space in de kunst – vooral kwijtraken is de aantrekkelijkheid van het kunstenaarsbestaan voor die mensen die we nu zo node missen op de podia, in de ateliers en op de tribunes: nieuwkomers en minderheden op zoek naar een respectabele plek in onze samenleving. Wie durft nog de oversteek te maken in het gammele bootje van een kunstopleiding, als aan de overkant een rol prikkeldraad wacht van regels van wat wel en niet kan of zou moeten mogen? Dat je eerst door twintig hoepels van subsidieregelingen moet springen om er vervolgens achter te komen dat je werk niet te veel mag afwijken van wat je publiek van collega’s in vooral Amsterdam als norm stelt? Dat we een systeem van wantrouwen hebben opgetuigd dat inmiddels ook is doorgedrongen tot het DNA van de sector?

Frisse lucht

Er is zo weinig subsidie, en de regels zijn zo absurd, dat inmiddels iedereen die in aanmerking wil komen voor een plekje elkaar de maat neemt. Meestal niet in het openbaar. Soms komt dat boven, op hoge toon tijdens zo’n debat op de vroege vrijdagochtend. Ik schrok ervan. Kijk zelf, misschien overdrijf ik, dan hoor ik dat graag van je.

Maar, beste meneer Yassin van de VVD: het valt dus wel mee met die aanzuigende werking van subsidie. Wat de samenleving nodig heeft is heel veel kunsten. Wat de kunsten vooral nodig hebben, is frisse lucht. En ruimte. Heel veel ruimte.

Het bericht Over de mythe van de ‘aanzuigende werking’ van kunstsubsidie. (En Wat Nu met debatterende theatermakers?!)  verscheen eerst op Cultuurpers.

Ditr bericht verscheen oorspronkelijk op Cultuurpers.

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.