Voetbal is voetbal. Pas door wat we erbij denken wordt het een geweldig drama.


Een voetballer rent op het doel van de tegenpartij af, bal kort aan de voet. Hij passeert een tegenstander, en nog een, en nog een, tot hij alleen nog de keeper tussen hem en het doel ziet staan. Dan speelt hij de bal af naar een collega, die een meter of tien links achter hem mee is komen lopen. De collega neemt de bal aan en schiet.

Tot zover het feitelijke verslag van een paar seconden uit een willekeurige voetbalwedstrijd. Ik heb me even beperkt tot een technische beschrijving van de feiten. Voel je al opwinding? Misschien wel, maar dan komt dat niet door mijn beschrijving. Die opwinding die je voelt, heb je zelf gemaakt, omdat je zelf een verhaal bent gaan maken van de beschrijving. Dat verhaal bouw je op uit eigen ervaringen, beelden en herinneringen.

Waarom toch?

Zelfs als je bij het woord voetbal in de eerste zin een neiging voelde om af te haken, omdat je niet van het spelletje houdt, heb je toch doorgelezen omdat je een verhaal ging maken van je verbazing waarom je hier, op de website van iemand die niet bekend staat als een groot voetballiefhebber, een tekst over voetbal aantreft.

Het is uiteindelijk allemaal hetzelfde.

De nuchtere feiten van de meeste dingen die we meemaken zijn niet zo heel erg bijzonder. Het verhaal om de feiten heen maakt ze bijzonder. Zo bijzonder dat er een hele cultuur omheen kan worden gebouwd.

Laten we eens beginnen met de voetbalscène. Wat we allemaal zelf moeten invullen is een hele waslijst. Is dit een kampioenswedstrijd op wereldniveau? Zitten we bij een derdeklasser? Op de luchtplaats van een gevangenis? Is de eerstgenoemde voetballer een wereldster, of juist de tweede? Dat verandert mogelijk de intentie van het overspelen. Dan kun je nog verder gaan: wat is de relatie tussen voetballer 1 en voetballer 2? Is de vriendin van voetballer 1 vreemdgegaan met voetballer 2, of is dat een geintje van de bladen? Welke rol speelt de keeper in dit geheel? Wat staat er op dit moment op het spel? Waar is de scheidsrechter en, last but not least: schiet voetballer twee op het doel en schiet hij raak?

Zijn de personen in dit beeld eigenlijk wel man? Volwassen? Of mens?

Nabeschouwen

Deze kleine voetbalscene roept dus al enorm veel vragen op, die je als schrijver op de een of andere manier in je werk moet incalculeren. Je hoeft ze niet allemaal te beantwoorden. Voetballers doen dat doorgaans ook niet, weinig gezegend als ze zijn met welbespraaktheid. Sterker nog: hoe minder de sporter over zijn motieven vertelt, hoe meer anderen dat gaan doen. Over één wedstrijd(moment) kunnen vijftien sportprogramma’s nabeschouwingen opzetten, die allemaal door een miljoenenpubliek bekeken worden.

De verhalen uit de sport trekken ons net zo aan als de verhalen over helden en heldinnen uit de geschiedenis dat millennia later nog steeds kunnen. De Mahabharata, de Ilias: waarom besluit de ene held de andere held uit te dagen of juist in vertrouwen te nemen, terwijl iedereen toch kon zien dat… Nu ja, de rest is geschiedenis.

Vertellen is bedenken

In verhalen probeer je daden voorstelbaar te maken, en de interpretatie toe te passen op jezelf en je publiek. Wat zou jij doen, wanneer je een kans voor open doel hebt? Schieten of afspelen, en waarom? Kun je bedenken waar dit een metafoor voor zou kunnen zijn? Is het wel een metafoor? Ik ben benieuwd naar je suggesties.

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.

,