Molière – Schaubühne




Molière levert bizarre theateravond

Amsterdam (GPD) _ ,,Kom maar op, met je
Molière!” Zo zat het publiek klaar in de Amsterdamse
Stadsschouwburg, zaterdag, bij de Nederlandse première van de
marathon ‘Molière’ van de Berlijnse Schaubühne. Immers, de
reputatie van dit stuk van de eigenzinnige regisseur Luc Perceval
gonsde al een jaar door de theaterfoyers en krantenkolommen: Perceval
had weer eens uitgepakt en sinds de wereldpremière in Salzburg waren
er minstens zoveel mensen boos uit de zaal weggelopen, als dat er
nieuwe nieuwsgierigen getrokken werden. Perceval is namelijk geen
makkelijke regisseur. Niet voor het publiek, maar zeker ook niet voor
zichzelf.

Luc Perceval is hier vooral bekend van
Ten Oorlog. Een alweer tien jaar geleden gemaakte marathon van zes
Shakespearestukken, die 12 uur duurde. Het was een doorslaand succes:
na een zegetocht langs Nederlandse en Vlaamse schouwburgen volgde een
remake in Duitsland, die onder de titel ‘Schlachten’ het begin
markeerde van Percevals internationale carrière. Sindsdien was hij
hier nog wel te zien, maar werd zijn werk steeds zwarter en
grimmiger. Te grimmig en te zwart, soms: menigeen liet hem links
liggen. Tot Molière.

In Molière doet Perceval met de Franse
komediedichter wat hij eerder met Shakespeare deed. Maar dan
eigenlijk beter. Was Ten Oorlog een taalkunstwerk dat via Shakespeare
ook dichter Tom Lanoye op het ereschavot bracht, Molière is een
autonoom theaterkunstwerk, dat iets vertelt over Molière, maar dat
vooral heel veel vertelt over ‘het leven’ en hoe troosteloos dat kan
zijn. We kijken mee met Perceval, die daarvoor diep graaft in de niet
al te vrolijke biografie van Frankrijks grootste dichter.

In drieënhalf uur trekken sterk tot
radicaal gecoupeerde versies langs van achtereenvolgens De
Mensenhater, Don Juan, Tartuffe, De Vrek en De Ingebeelde Zieke,
waarbij dat laatste stuk feitelijk is teruggebracht tot de stinkende
kern: een paar minutenlange scheten van de hoofdrolspeler. Een
kernachtiger bewerking van dit stuk dat Molière in 1673 vooral over
klisteerspuiten liet gaan, is niet te geven, en dus was er applaus
van het Holland Festival-publiek. Voor een scheet. Dat is lastig uit
te leggen aan de cynische buitenstaander.

Nog lastiger uit te leggen is het, dat
tijdens het eerste deel van de voorstelling een aantal
hoogwaardigheidsbekleders hun waardering voor het stuk liet merken
door krachtig in slaap te vallen. Het hoort erbij. Want ook al begint
Perceval het stuk als een inktzwart rockconcert, die sneeuw die de
hele avond in enorme hoeveelheden uit de zoldering dwarrelt gaat een
bijzondere band aan met de kort tevoren genuttigde maaltijd. Het
vooruitzicht om dat nog drieënhalf uur te moeten meemaken doet de
rest.

Toch blijft iedereen daarna wakker. En
aan de stoel gekluisterd. Want wat is Thomas Thieme goed. Wat staan
die andere acteurs hem al die tijd fantastisch te ondersteunen. En
wat is deze voorstelling genadeloos in zijn overtuigingskracht, tot
aan het slotbeeld, waarin de hoofdfiguur, veranderd in een geluierde
maffiabaas, de machteloze woorden ‘Liefde is…’ tot in het oneindige
herhaalt, zonder nog een oplossing te geven. Dit is heftig. Een
voorstelling over alleen maar verliezers die een avond oplevert met
alleen maar winnaars: de toeschouwers, evengoed als de acteurs. En
Molière.

Holland Festival: Molière van Luc
Perceval door de Berliner Schaubühne am Lehniner Platz. Gezien: 7
juni in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Inlichtingen:
www.hollandfestival.nl

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.