Bulourde en Van Geffen – FadW 2008




Jacques Tati meets Bob de Bouwer

nail.jpg

Je hebt doe-het-zelf-theater en je hebt
doe-het-zelf-theater. Wat twee Fransen onder het koepeldak van Huis
a/d werf flikken is daar dan weer een hele eigen versie van. Gaëtan
Bulourde en Olivier Toulemonde brengen onder de titel “Not every
object used to nail is a hammer” een voorstelling waarin, conform
Magritte, uitsluitend hamers, spijkers en plankjes figureren. En een
enkele vuist. Dat dan weer wel.

Ze proberen een leuke onzinfilosfie uit
te leggen, van iemand die zegt dat het goed gemaakte ding
gelijkwaardig is aan het slecht gemaakte ding, dat op zijn beurt weer
gelijkwaardig is aan het niet gemaakte ding. En ondertussen doen ze
dus wat mannen zoal plegen te doen: nutteloze handelingen die op de
een of andere manier herrie maken. De parallel met Beethoven is
getrokken, evengoed als die met de burgerman op een motormaaier in
zijn vinextuin of het volksbuurtjochie dat voor de deur van Huis a/d
Werf de motor van zijn zielige lowrider-japanner liet loeien.

Dit is dus politiek beladen meligheid
die alleen kan komen uit het land dat ons ook Jacques Tati bracht.
Fransen zijn meesters van de onzin, omdat er geen volk ter wereld is
dat zichzelf serieuzer neemt dan de Fransen. Ik hou dus van ze.

Liefde bloeit ook op bij de
voorstelling “Wij” van Roos van Geffen. De setting is een
peepshow, maar dan zonder muur eromheen en midden op het Janskerkhof,
het drukke stadsplein midden in Utrecht. Je wordt een hokje
binnengelaten, de deur gaat dicht, het licht gaat uit en in het
donker verschijnt, eerst achter glas, veilig, maar later live, een
vrouwengezicht. Ver weg eerst, later dichtbij, en later zelfs too
close for comfort, eigenlijk. Ogen die je aankijken, een vrouw die
jou beschrijft, een heel mooi meisjesgezicht dat je volledig open
aankijkt.

Roos van Geffen streeft naar een open
ontmoeting tussen acteur en toeschouwer die confronteert zonder
ongemakkelijk te worden, maar dat is niet helemaal geslaagd. Ik
voelde me toch soort van ongemakkelijk en dacht: ik heb dit ooit
beter gezien, bij de installatie Klep van Boukje Schweigman in 2003. Daar zat je met een groep toeschouwers in een karretje en
kon je door een klein luikje, dat door de spelers buiten werd
bediend, kijken naar een haartje, een moedervlekje of een lief oog.
Dat was intiem zonder te confronteren, erotisch zonder bronstigheid
en hartverwarmend zonder sentiment. Roos van Geffens ‘Wij’ haalde het
daar niet bij, en ik weet nog niet of ze er voldoende eigens voor in
de plaats terug heeft gebracht. Bijzonder blijft het wel.

Het ervaringstheater begint dus
trendsetters en epigonen op te leveren, wat betekent dat het
inmiddels een volwassen kunstvorm is geworden. Het is alleen eeuwig
frustrerend dat er maar zo heel erg weinig mensen van (hebben) kunnen
genieten. Het is kunst geworden voor een zeer exclusieve happy few.
En dan heb ik het niet over een rijke elite, maar over die paar
mensen die durfden en die er vroeg genoeg bij waren.

Dat is prachtig voor een festival als
Festival a/d werf, waar het kleine klein mag zijn en het grote mag
groeien, maar het is iets anders voor het Theaterfestival TF,
waarvoor de juryselcetie neerkomt op een tweede Festival a/d Werf,
maar dan gepresenteerd als het mooiste van het afgelopen seizoen.
Daar ga ik nog over schrijven. Binnenkort.

Festoval a/d Werf, nog t/m 31 mei.
Inlichtingen: www.festivalaandewerf.nl

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.

, ,