April is the cruellest month – Barre Land




snijzaal.jpgFrascati is de Snijzaal niet{mosimage}

Theater is, naast een interessante,
ontspannende, intellectueel uitdagende of slaapverwekkende
avondbesteding, ook nog een subtiel samenspel tussen artiest en
publiek. En hoe subtiel dat samenspel is, werd duidelijk bij de
eerste van een serie van vijf avonden van ’t Barre Land in het
Amsterdamse theater Frascati. Het werd vooral duidelijk hoe erg het
mis kan gaan in dat samenspel.

Ik volg ’t Barre Land als sinds voor
hun oprichting. In 1989 deden Jacob Derwig en Csezlaw de Wijs samen
met Jacobs toenmalige vriendin en Pieter Kuipers die later films zou
gaan maken iets in Theatercafé de Bastaard en daar deed ik
soort van aan mee. Hun samenwerking zou uiteindelijk leiden tot de
theaterlegende ‘Merlijn of ’t Barre Land’ van Tankred Dorst (in
1991), en de rest is, zoals dat heet, historie. Na legendarische
eerstelingen als Dantons Dood waren het de Wasteland-avonden in hun
eigen gebouwtje in Utrecht die voor de selecte groep fans van die
tijd als onvergetelijk te boek staan. Een ongedwongen sfeer,
toeschouwers op bezoek bij de makers die hun ding deden in alle
breekbaarheid die daarbij hoort.

Maar faam vergaat.


Jacob Derwig werd
weggekocht door Ivo van Hove en de rest ging op zoek naar een nieuwe
identiteit. Ze raakten mij kwijt tijdens die zoektocht, want ik zag
ze steeds serieuzer, maar vooral steeds minder communicatief worden.
Ze keerden Utrecht de rug toe en een première van Anatol trok
nog niet eens een halve grote zaal publiek naar Theater Kikker.

Volgens ingewijden hebben ze de weg
terug gevonden en is De Snijzaal weer een brandpunt van creatieve
energie geworden. Dat brandpunt blijkt echter niet één,
twee, drie over te zetten naar Frascati, ook al doe je pauzebar op
het toneel en zitten spelers in een zichtbare kleedkamer andere
dingen te doen. Frascati is een theater met een tribune. Dat is al
een groot verschil. Geen gestapelde pallets of andere arbo-gruwelen,
maar pseudopluche. En ander publiek. Giechelende scholieren die het
niet waarderen dat Czeslaw de Wijs, briljant dramaturg maar matig
acteur, half mompelend uit een boek voorleest waar hij graag iets mee
wil gaan doen. Ze vinden het ook raar dat Anouk Driessen als een
kerstboom wordt opgetuigd in een grappig Russisch onderonsje met
Vincent van den Berg, en haken na een tijdje ongeïnteresseerd af
in een New York Telephone Conversation tussen Margijn Bosch en
Martijn Nieuwerf.

Fans waren er ook, natuurlijk, die
zeker op de lachstand raakten van Ingejan Ligthart Schenks versie van
Beckett’s Spel zonder Woorden.

Maar het werd teveel een gelikte show,
en niet een aarzelend voorstellen van breekbare nieuwe dingetjes. En
dat wreekt zich. Zeker toen Ingejan Ligthart Schenk tijdens een te
melige versie van Heijermans’ Pitten meende de hartelijke schater van
een toeschouwster te moeten kopiëren. Hij speelde voor zichzelf
iets als een souffleur op zoek naar een goed blafgeluid, maar op de
zaal kwam het agressief over, alsof het arme meisje met haar lachen
de acteurs beledigd had. En hij haar terugpapegaaide. De acteur
voelde niet aan hoe zijn gedrag overkwam, en het gevolg was zinloos
geestelijk geweld. Het meisje heeft niet meer gelachen.

Dat was het moment waarop ik afhaakte,
omdat het zo pijnlijk precies aangaf waar het fout is gegaan tussen
’t Barre Land en het publiek. Komt het nog goed? Ik hoop het, maar
daar is nog heel wat werk voor nodig.

Meer informatie: www.barreland.nl

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.

,