5: Lage rugklachten – stecr-aladdin




Een
onmetelijk succes

Evidence based
re-integratie instrument voor verzuimpredictie bij lage rugklachten

,,Dit
is een digitaal hulpmiddel voor de bedrijfsarts om werknemers die
langdurig gaan verzuimen te onderscheiden van mensen die
hoogstwaarschijnlijk op eigen kracht terugkeren op de vloer.”

Gesprekspartners:

Wetenschapspartner
en projectleider: VUmc – EMGO Instituut, Han Anema,
(
h.anema@vumc.nl,
020-4446495)

Praktijkpartner:
Arbodienst AMD VU/VUmc,
Marten
van Til, (
mj.van.til@dienst.vu.nl
020-5989008)


Wat
betekent dat nieuwe instrument voor mij?

{mospagebreak title=Doelgroepen}

Als
werkgever

ontdekt
u op termijn dat het aantal werknemers uit uw bedrijf dat wegens lage
rugklachten langdurig verzuimt duidelijk afneemt. De verzuimduur
wordt korter, u heeft uw werknemers dus meer aan het werk.

Als
werknemer

zal
de bedrijfsarts u bij uw eerste bezoek wegens uw lage rugklachten,
een aantal vragen voorleggen. De arts maakt een betere inschatting
van uw klachten, zodat u met meer zekerheid aan uw herstel kunt
werken en weer sneller aan het werk bent.

Als
P&O of HR-professional in een bedrijf

kunt
u met dit instrument het plan van aanpak/re-integratie plan voor
verzuimende werknemers in het kader van de Wet Verbetering
Poortwachter beter onderbouwen.

Als
arboprofessional of adviseur in de externe dienstverlening

heeft
u met het nieuwe instrument een hulpmiddel in handen om sneller dan
voorheen te bepalen of een werknemer langdurig gaat verzuimen. U kunt
uw behandeling en begeleiding daar beter op afstemmen.

Als
wetenschapper en onderzoeker

merkt
u dat het mogelijk is korte praktische hulpmiddelen te ontwikkelen,
gebaseerd op onderzoeksresultaten uit het verleden èn de
praktijkbevindingen van bedrijfsartsen.

{mospagebreak title=Inleiding}Vijf
vragen moeten genoeg zijn

Hoe
langer een werknemer door ziekte weg blijft van het werk, hoe
moeilijker zijn terugkeer naar de werkvloer wordt. Voor
bedrijfsartsen is het daarom belangrijk al in een vroeg stadium te
kunnen bepalen of de klachten van een zieke werknemer wijzen op
langdurig verzuim of niet. In het geval van lage rugklachten bleek
dat tot nu toe eigenlijk niet goed mogelijk, stelt Han Anema vast. De
onderzoeker van het medisch centrum van de Vrije Universiteit toog
samen met collega onderzoeker Heymans aan het werk om een instrument
te ontwikkelen waarmee artsen wél in staat zijn om langdurig
verzuim aan te zien komen.

Anema
kon voor dit onderzoek gebruik maken van gegevens die eerdere
onderzoeken hadden opgeleverd. Daarnaast werden de praktijkervaringen
gebruikt van bedrijfsartsen in het Peilstation Laboretum, waarin het
VUmc samenwerkt met een groot aantal arbodiensten.

,,Door
die voorgaande onderzoeken hadden we heel gedetailleerde gegevens van
ruim 600 werknemers”, vertelt Anema. ,,Wij vermoedden dat het
daarmee mogelijk moest zijn om vast te stellen wat voorspellende
factoren waren geweest voor langdurig verzuim door rugklachten. De
bestaande checklists waarmee bedrijfsartsen tot nu toe werkten bleken
daarvoor echter niet toereikend.”

In
dit project is daarom geprobeerd om tot een nieuwe, korte en voor de
praktijk gebruiksvriendelijke checklist te komen. ,,We hebben dit
project niet zozeer vanuit de wetenschap opgezet, als wel vanuit de
praktijk”, vertelt Anema, ,,Omdat het een instrument moet zijn dat
je als bedrijfsarts in een paar minuten kunt toepassen. In de
wetenschap hebben we vaak ellenlange vragenlijsten die vaak minstens
een half uur kosten om in te vullen, en waarbij ontzettend veel
gegevens worden verzameld. Nu hadden we de uitdagende opdracht om
een lijst op te stellen met maar een paar vragen, die een
bedrijfsarts echter genoeg indicatie zou geven van de kans dat iemand
langdurig gaat verzuimen.”

Missie
geslaagd

Martijn
Heymans, senior onderzoeker en epidemioloog, zocht in de bestaande
literatuur en in de gegevens van de ruim 600 onderzochte werknemers
naar voorspellende factoren. Vervolgens werd aan bedrijfsartsen
gevraagd naar wat zij dachten dat voorspellende factoren kunnen zijn.
Daarna werden die gegevens naast elkaar gelegd. De uitdaging was
vervolgens om niet alleen tot een zo klein mogelijk setje vragen te
komen, zodat het voor de bedrijfsarts weinig tijd hoefde te kosten.
Maar ook om aan te geven wanneer een passende interventie nodig is,
vertelt Anema: ,,Zonder interventie is het onderzoek natuurlijk
zinloos. Het gaat om dingen waar je iets aan kunt veranderen.”

Uit
de antwoorden op de vragen die aan bedrijfsartsen werden voorgelegd
bleek dat zij eigenlijk geen duidelijk onderscheid konden bedenken
tussen de meeste verschillende factoren. Zij vonden veel factoren
even voorspellend. Dat was niet fijn voor het onderzoek: het was
prettiger geweest als er bij de bedrijfsartsen al een paar duidelijke
positieve uitspringers zouden zijn. Het was echter nóg
ingewikkelder, vertelt Anema: ,,Er was zelfs een aantal factoren
(bijv. leeftijd en geslacht) waarvan de literatuur uitwees dat ze
voorspellend waren, en waarvan de bedrijfsartsen vonden dat ze
helemaal niet belangrijk waren. Daar hebben we toen een compromis in
gezocht en deze factoren toch geselecteerd. We zijn heel breed
begonnen, om uiteindelijk via een soort beslisboom uit te komen bij
een paar beslissende factoren.”

De
missie lijkt geslaagd, vertelt Anema: ,,We hebben nu een instrument
ontwikkeld, dat we nog wel wat praktischer in het gebruik moeten
maken, maar waarvan we weten dat we het kunnen inzetten. Het zijn
vijf vragen, waarvan sommige zijn opgezet als meerkeuzevraag, en
andere de mogelijkheid bieden om gradaties aan te geven.”

Met
het instrument kan de bedrijfsarts zijn eigen bevindingen beter
toetsen, zegt projectpartner Marten Van Til. Hij geeft een voorbeeld:
,,Als ik een werknemer op mijn spreekuur krijg die dingen aangeeft
waarvan ik denk: dat gaat lang duren, dan ga ik daar ook naar
handelen. Dat heeft dan weer invloed op de werknemer die gaat denken
dat hij iets ernstigs heeft. Daarom is het dus heel verstandig om ook
aan de bedrijfsarts te vragen wat zijn of haar eigen waarnemingsidee
is. De door ons ontwikkelde vragenlijst is dan een instrument om te
toetsen of dat eigen idee een beetje klopt met de ‘objectief’
vastgestelde factoren. Als daar een verschil tussen optreedt, kan ik
als arts besluiten om mijn oordeel bij te stellen, of in ieder geval
verder te zoeken.”

Anema
vertelt dat het instrument in eerste instantie is bedoeld als
zogenaamd triage-middel: ,,Dit is een digitaal hulpmiddel voor de
bedrijfsarts om werknemers die langdurig gaan verzuimen te
onderscheiden van mensen die hoogstwaarschijnlijk op eigen kracht
terugkeren op de vloer.” Het is een soort stoplicht instrument dat
met rood aangeeft wanneer het risico op langdurig verzuim erg hoog is
en er dus een effectieve interventie moet worden ingezet.

Belangrijke
factor in de bepaling van de effectiviteit van het instrument is
kostenbewaking en voorkomen van medicalisering, aldus Anema:
,,Wanneer je specifieker kunt voorspellen, kun je je dure behandeling
ook gerichter en dus beperkter inzetten.” Hij geeft een voorbeeld:
,,Een rugschoolinterventie kost tegen de vijfduizend euro. Maar als
je daar iemand heen stuurt die zonder die interventie ook wel
hersteld was, is dat niet alleen weggegooid geld, maar is het risico
ook groot dat je medicaliseert. Je kunt die interventie dus beter
inzetten op mensen bij wie het echt zal helpen.”

{mospagebreak title=Succes}

Het
risico van succes

Anema
en Heymans moeten de effectiviteit van de vragenlijst nog toetsen.
Dat geeft een aantal hele nieuwe uitdagingen. Een eerste hobbel is de
vraag of de vragenlijst voor meer bedrijfstakken geschikt is te
maken. De lijst is immers gebaseerd op gegevens van werknemers van
een paar grote bedrijven, zoals KLM en de Vrije Universiteit. Een
groter risico ligt echter in de effectiviteit van het instrument,
vertelt Marten van Til: ,,Als het instrument effectief is, kan dat
niet te bewijzen blijken. Wanneer het al werkt, terwijl je dat nog
aan het bepalen bent, levert het vanzelf al minder langdurig verzuim
op, omdat het verzuim beter voorspeld wordt, zodat bedrijfsartsen
eerder hun behandeling aanpassen. Dan herstellen de zieke werknemers
eerder, zonder dat vast te stellen is dat dat mede dankzij het
instrument is. Dat zou ertoe kunnen leiden dat je concludeert dat het
instrument niet bewijsbaar werkt.”

Verder
onderzoek, door controlegroepen erbij te betrekken, die niet via de
vragenlijst worden beoordeeld, zou daarom nuttig zijn. Maar Han Anema
acht dat om ethische redenen onwenselijk: ,,Ik denk dat ethische
vragen daarover kunnen worden ondervangen door het te zien als een
re-integratie-instrument, en niet als een triage- of
schiftingsinstrument. Als re-integratie-instrument is het een ’tool’
om inzicht te krijgen in de problematiek, en daarnaar te handelen.
Het gaat er dan niet meer om om te bepalen of het een goed
voorspellend vermogen heeft.”

Hoe
nu verder?

Dat
het grote succes van het door hun ontwikkelde instrument grotendeeld
onopgemerkt zal blijven, maakt de ontwikkelaars ervan niet minder
trots: ,,
De
aanzienlijke besparing in verzuim- en zorgkosten is er dus, maar
niemand merkt het,” vertelt Marten van Til. ,,Maar dat maakt het
ontwikkelen van andere evidence-based triage-instrumenten niet minder
zinvol!”

{mospagebreak title=Producten}

  • Een
    evidence based, gebruiksvriendelijk en eenvoudig instrument via
    website
    (adres nog onbekend )
    voor
    bedrijfsartsen/ arboprofessionals om het risico op langdurig verzuim
    bij lage rugklachten in te schatten en dat kan dienen als hulpmiddel
    bij de keuze van een interventies.

  • 1
    nog te verschijnen internationaal artikel over de selectie van
    prognostische factoren voor langdurig verzuim bij lage rugklachten;

  • 2
    nog te verschijnen artikelen over de validiteit & toepasbaarheid
    van het instrument voor verzuimpredictie (nationaal in praktijk
    tijdschrift & internationaal) en de resultaten van de
    procesevaluatie.

 

</tekst>

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.

, ,