4: Bakkersallergie – stecr-aladdin


Het
meel heeft de toekomst

Arbeidgezondheidskundige
interventie bij werknemers met allergische beroepsziekten die
blootgesteld zijn aan meelstof en enzymen in het kader van een
branchebreed gezondheidsbewakingssysteem.

,,Dit
model kan een ‘benchmark’ worden voor veel meer bedrijfstakken. De
vraag is dus: moet een bedrijfsarts iedereen zien voor hij een
beoordeling maakt, of kunnen we daar veel efficiëntere systemen
op zetten? Dit project geeft aan dat dat kan.”

Gesprekspartners:

Wetenschapspartner
en projectleider: IRAS, Dick Heederik (
d.heederik@iras.uu.nl,
tel: 030-2539480)

Praktijkpartner:
ArboUnie/Nederlands Kenniscentrum Arbeid en Longaandoeningen (NKAL)
Frits van Rooy (
f.vanrooy@nkal.nl,
tel: 030-2418041)




Wat
betekent dat nieuwe protocol voor mij?

{mospagebreak title=Doelgroepen}

Als
werkgever

heeft
u eindelijk een aanpak die volledig aansluit op de praktijk van uw
bedrijf. Bij de zoveelste werknemer die last kreeg van ernstige
allergie was u al bang dat hij net als zovelen voor hem op
doktersadvies zou moeten stoppen met werken. Zonde van zo’n goede en
gemotiveerde kracht. Met het nieuwe protocol blijkt deze werknemer
nog steeds inzetbaar te zijn op de afdeling ‘Nieuwe Broodjes’, waar
aan productontwikkeling wordt gedaan. Tegelijkertijd heeft u een paar
goede adviezen gekregen om de rest van uw personeel te behoeden voor
allergie.

Als
werknemer

bent
u, dankzij dit nieuwe proticol, eindelkijk bij een bedrijfsarts
terecht gekomen die precies weet wat er in uw bedrijf speelt. Niks
astma vanwege d hooikoorts in uw landelijk gelegen woning, maar een
regelrechte beroepsallergie. U kunt samen met de arts bespreken wwat
dit betekent voor uw toekomst, hoe ze u gaan helpen om gezond te
blijven en van uw beroepsastma af te komen..

Als
P&O-er of arbeidshygiënist in een bedrijf

bent
u erachter gekomen dat voor uw sector: de bakkerijbranche, hele
andere zaken spelen dan in de rest van Nederland. Het bakkersbedrijf,
dat bekend staat als een low-tech bedrijifstak, werkt inmiddels met
hightech stoffen, die hele eigen risico’s met zich meebrengen.

Als
arboprofessional of bedrijfsarts in de externe dienstverlening

krijgt
u langzaam maar zeker door dat u niet alles hoeft te weten overalle
werknemers van de bedrijven waar u voor werkt. Dat vermindert een
heleboel stress: voor bepaalde specialistische bedrijfstakken waar
uw organisatie voor werkt blijkt het mogelijk om via een simpele
vragenlijst mensen door te verwijzen naar specialistische
kenniscentra waar men weet wat die categorie werknemers aan
gezondheidsbegeleiding nodig heeft.

Als
wetenschapper en onderzoeker

heeft
u nieuw bewijs in handen dat onderzoeksgegevens uit het verleden als
basis kunnen dienen voor modellen waarmee zelfs voorspellingen kunnen
worden gedaan over de kans op het voorkomen van overgevoeligheid.

{mospagebreak title=Inleiding} 

Een
zeldzame aandoening

Bakkersallergie
bestaat eigenlijk al zolang er bakkers zijn. Toch komt het
tegenwoordig steeds vaker voor. Volgens Dick Heederik van het IRAS
komt dat door de vernieuwingen in de bereiding van brood: ,,Eind
jaren tachtig, begin jaren negentig zijn alle bakkerijen nieuwe
high-tech enzymen gaan gebruiken. Meel is op zich al een stof waar je
allergisch voor kunt worden. Dat wist men in de vorige eeuw al. Die
enzymen die nu overal worden gebruikt, zijn echter nog veel sterker
in het veroorzaken van allergieën.”

De
bakkerswereld is een bedrijfstak die tot voor kort low-tech werkte,
maar is erg in beweging. Het is handwerk. Bakers gooien zakken meel
leeg en roeren in deeg. ,,Het zijn eigenlijk koks”, vertelt Dick
Heederik, ,,Maar dan werken ze wel met ingrediënten die een
dermate hoge graad van zuiverheid hebben bereikt, dat de oude manier
van werken eigenlijk niet meer mogelijk is.”

Het
probleem is dat de bakkerssector een hele kleine sector is in het
totaal van het bedrijfsleven. Bakkersallergie is dus ook een zeer
weinig voorkomende ziekte, ook al zijn er minstens 10.000 aan meel en
enzymen blootgestelde bakkerijmedewerkers die allemaal risico lopen.
Een algemeen opgeleide bedrijfsarts of arbeidshygiënist heeft
minder kennis van de specifieke kanten van het bakkersvak en de
risico’s die een bakkerijmedewerker loopt. Vaak wordt de
bakkersallergie niet herkend, en dat leidt ertoe dat werknemers
terechtkomen in een medisch circuit van specialisten die ook niet op
de hoogte zijn van het speciale karakter van deze aandoening. Verder
gaat het om midden en klein-bedrijf. Kleine werkeenheden, verspreid
over het land. Arbozorg op maat leveren is heel duur voor deze groep.

Er
was dus een protocol nodig, volgens welk bedrijfsartsen beter met
bakkerijmedewerkers om kunnen gaan en aan de hand waarvan allergie
snel en efficiënt wordt herkend. Dick Heederik legt uit wat de
bedoeling was van dit project: ,,We weten dat er een relatie is
tussen de mate van blootstelling aan die allergie veroorzakende
stoffen en de kans op het ontwikkelen van een allergie. Er wordt de
laatste tien jaar dus anders naar bakkerijen gekeken. Daarvoor werd
bakkersallergie gezien als een onoplosbaar probleem dat uitsluitend
te maken had met individuele gevoeligheid. Nu weten we dat de mate
van blootstelling aan die stoffen ook een hele grote rol speelt. Die
ontdekking is tamelijk revolutionair en heeft wereldwijd al heel wat
aandacht getrokken.”

Werknemer
niet meer over de schutting

Voor
het onderzoek dat aan de ontwikkeling van het protocol vooraf ging,
werden 10.000 vragenlijsten verspreid onder de Nederlandse bakkers.
Daarvan zijn er 6000 ingevuld teruggekomen. De onderzoekers gebruiken
de antwoorden om te kunnen bepalen wat het risico is dat een
werknemer overgevoelig is. Er wordt een onderverdeling gemaakt in
hoogscoorders, gemiddelde scoorders en laagscoorders, legt Frits van
Rooy uit: ,,Met de laagscoorders hoef je op dit moment niets te
doen. De mensen die gemiddeld scoren, zo’n 10%, kunnen door een
reguliere bedrijfarts worden behandeld en geholpen worden met
preventieve maatregelen, omdat ze meestal nog geen ernstige allergie
hebben ontwikkeld. De hoogscoorders, ook nog zo’n 10 %, bij wie de
klachten al ernstigere vormen beginnen aan te nemen, worden
doorgestuurd naar het NKAL, dat een kenniscentrum is voor arbeid en
longaandoeningen. Daar krijgen ze een specialistische behandeling,
gebaseerd op de kennis die men daar heeft. Het NKAL beschikt namelijk
over professionals met kennis van de allergieën die bakkers door
hun speciale werk met meel en enzymen kunnen oplopen.”

Met
deze stap zijn we aanbeland bij het eigenlijke protocol dat onderwerp
is van dit deel van het Aladdinprogramma. Frits van Rooy legt uit:
,,Normaal gaat een werknemer, als er eenmaal
de diagnose
‘allergie’ is gesteld, bij
een gewone specialist ‘over de schutting’:
de werknemer
verdwijnt uit zicht naar een heel ander spectrum van
allergiebehandeling.
Wij doen dat anders. Wij slaan een brug
tussen de bedrijfsarts en de reguliere gezondheidszorg. Op onze
‘bakkerspoli’ wordt alle kennis bij elkaar gebracht die er op dat
gebied is. We werken binnen het kenniscentrum met een
multidisciplinair team: een arbeidshygiënist een longarts, een
allergoloog en de bedrijfsarts (klinische arbeidsgeneeskunde) binnen
het kenniscentrum. Wij kunnen gerichte adviezen geven aan de
arbeidshygiënist en de bedrijfarts over hoe de kwestie kan
worden opgelost zonder de werknemer uit het arbeidsproces te halen.
Dat betekent suggesties voor blootstellingsreductie voor de
bedrijfshygiënist en suggesties voor gerichte begeleiding voor
de bedrijfsarts.”

Het
aldus ontwikkelde systeem van vragenlijsten en vervolgens de gerichte
inzet van specialistische hulp waar nodig, omschrijft Dick Heederik
als een gezondheid-bewakingssysteem. Dat is voorlopig ook het hoogst
haalbare, licht Frits van Rooy toe: ,,Je kunt de kans op allergie
nooit helemaal uitsluiten. Dit is een systeem dus, waarmee we de
werknemers blijven volgen en waardoor we kunnen ingrijpen wanneer het
fout gaat.”

Daarmee
zal het protocol op de langere termijn wel een forse reductie
opleveren van het aantal ernstige allergiegevallen onder bakkers.
Iedere nieuwe ontdekking van een werknemer met allergie leidt immers
tot nieuwe preventieve maatregelen op diens werkplek.

{mospagebreak title=Onderzoek} 

Kennis
bijspijkeren

Het
toetsen van het protocol als interventie heeft langer geduurd dan de
onderzoekers in eerste instantie hadden gehoopt, vertelt Dick
Heederik: ,,Er zitten voor werkgevers en werknemers ook veel
politieke kanten aan. Dat vroeg onderhandelingen die de nodig tijd
vroegen. Het was lang onduidelijk wie voor welk deel van de kosten
zou moeten opdraaien. Vooral de positie van de arbodiensten is lange
tijd onduidelijk geweest.”

Ook
bij het uitzetten van de interventie stuitten de onderzoekers op een
onverwacht probleem: de arbeidshygiënisten en bedrijfsartsen die
uiteindelijk op de werkvloer met de werknemers aan de slag moesten,
bleken daarvoor nauwelijks de juiste kennis te hebben. ,,Daar hebben
we extra tijd in moeten steken om die kennis via workshops en
cursussen op peil te brengen”, vertelt Frits van Rooy. ,,Dat viel
dus wel een beetje tegen.”

{mospagebreak title=Resultaat}Aladdin’s
schat

Inmiddels
kan al voorzichtig van een groot succes worden gesproken, vertelt
Dick Heederik trots: ,,Werkgevers en werknemers zijn heel positief
over het systeem. Bakkers die bij het NKAL zijn geweest zijn heel erg
blij dat er nu een diagnose is gesteld. Ze hebben nu ook het idee
dat er voor het eerst serieus naar ze is gekeken. Ze praten nu met
artsen die hun werkwereld kennen.”

Dank
zij het succes praten werkgevers en werknemers nu ook over een
doorstart van het project. Dick Heederik juicht dat toe: ,,Het zou
ideaal zijn wanneer je deze monitoring om de paar jaar kon herhalen.
Dan zou je uiteindelijk kunnen komen tot een structurele vermindering
van de aandoening. ”

Volgens
Frits van Rooy is met het nieuwe protocol en het bijbehorende
onderzoek een vernieuwing ingezet die niet te stuiten is: ,,Feitelijk
is wat wij ontwikkeld hebben het ideale model voor de
bedrijfsgezondheidszorg. Je hebt iemand die een gezondheidsrisico
loopt door blootstelling aan bepaalde stoffen. Dan moet je
inventariseren, diagnosticeren en vervolgens bewaken. Door
beroepsallergieen vroeg te herkennen en diagnosticeren kun je vroege
signalen opvangen en al snel gaan werken aan het wegnemen van die
risico’s (preventie), waarmee je probleem uiteindelijk uit de wereld
helpt. Zo sluit je de cirkel. Je maakt niet langer individuele
werknemers, maar het hele bedrijf gezond.”

Zover
zijn de meeste arbodiensten echter nog niet, erkent Frits van Rooy:
,,Je moet als bedrijfsarts specifieke ziektes wel kunnen herkennen en
diagnosticeren anders mis je de input voor preventieve maatregelen.
Als je immers het ziektebeeld niet herkend weet je ook niet dat er
een probleem is. In het project is gebleken dat het nog bij veel
arbodiensten schort aan dat vermogen. En als je die specifieke
ziektes dan eenmaal kunt herkennen, moet je ook een gerichte therapie
kunnen toepassen. Daarvoor moet je dus wel met partners samenwerken
die al veel know how hebben, en je eigen know how vergroten.”

,,We
scheppen eigenlijk een hele keten”, vult Dik Heederik aan: ,,Die
begint bij laag expertiseniveau en groot volume tot en met klein
volume, en geavanceerde zorg. Ons project is uniek omdat we vanuit
een heel klein niche-probleem, in kaart hebben kunnen brengen hoe de
bedrijfsgezondheidszorg eigenlijk zou kunnen functioneren.
Arbodiensten hoeven zich dus niet op het hele terrein van alle
mogelijke werkgerelateerde aandoeningen te richten, maar kunnen zich
tot de grote lijnen beperken. Voor de specifiekere zaken kunnen ze
terecht bij de gespecialiseerde instellingen als het NKAL.”

Hoe
nu verder?

Dat
opent perspectieven, vertelt Dick Heederik enthousiast: ,,Dit model
kan een ‘benchmark’ worden voor veel meer bedrijfstakken. De vraag is
dus: moet een bedrijfsarts iedereen zien voor hij een beoordeling
maakt, of kunnen we daar veel efficiëntere systemen op zetten?
Dit project geeft aan dat dat kan.”

,,Uiteindelijk
zullen de klanten, dus de bedrijven en branches, daar ook om gaan
vragen”, stelt Frits van Rooy. ,,Daar zullen de arbodiensten mee
aan de slag moeten. Ze zullen moeten wennen aan het idee dat zij niet
meer voor alles zelf een oplossing in huis moeten hebben. In de
toekomst zal de bedrijfsgezondheidszorg veel meer sectorgewijs worden
opgezet. Dan is er specialistische arbozorg voor bakkers, en voor een
hele andere sector weer een ander model. En waar nieuwe instrumenten
nodig zijn moeten die door de wetenschap samen met de praktijk
ontwikkeld worden.”

</tekst>

 {mospagebreak title=Producten}

Gedetailleerd
protocol voor (vroeg)diagnostiek en arbeidsgezondheidskundige
begeleiding en advisering van werknemers met ernstige allergische
beroepsziekten voor grondstoffen (granen, meel, etc.) en enzymen.

Inzicht in de effecten van blootstellingreducerende maatregelen
op de prevalentie van sensibilisatie als op de prevalentie van
(ernstige) allergische aandoeningen.
Wetenschappelijke
publicaties:
(Suarthana
et al.
A
national surveillance model for occupational respiraotry allergies
among bakers in the Netherlands. In voorbereiding.

Van
Rooy et al., Clinical characterization of referred bakery workers in
a National Surveillance System. In voorbereiding
)

 

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.

, ,