Portret van Dirk Tanghe – GPD


Dirk Tanghe's tienjarig jubileum in Utrecht, in tien reisvoorstellingen
Een zegetocht langs rand van de afgrond

Dirk
Tanghe viert dit seizoen zijn tienjarig jublileum als artistiek leider
van het Utrechtse theatergezelschap De Paardenkathedraal. In die tijd
ging het gezelschap ook tien keer op tournee. Er zaten legendarische
voorstellingen tussen, maar ook mislukkingen.





Door Wijbrand Schaap
Utrecht (GPD)_Heel
veel van al het mooie komt uit België, en op theatergebied geldt dat al
helemaal. Dirk Tanghe maakte al diep in jaren tachtig spraakmakend
theater in Vlaanderen. Zijn Getemde Feeks uit 1986 bij Malpertuis en de
Romeo en Julia die in 1988 hij bij de KVS maakte, zijn legendarisch.
Toch was Tanghe in die tijd al zoekende naar nieuwe uitdagingen, of
liever gezegd: rust aan zijn hoofd. Zijn succes had hem in Gent het
directeurschap van het Publiekstheater bezorgd en dat beviel hem
slecht. Hij stopte er en ging weer freelancen. Dat bracht hem in
Nederland, waar hij na Hamlet, de jubileumvoorstelling van de Utrechtse
Stadsschouwburg, met nog een aantal voorstellingen opviel, maar niet
altijd in positieve zin. The Kitchen, een locatieproject over terreur
in een restaurantkeuken, leverde hem zelfs de status van
schandaalregisseur op, omdat hij zijn acteurs en zijn publiek
ontoelaatbaar wreed zou behandelen.
In Utrecht was ondertussen al
jaren hard gewerkt aan het opzetten van een professioneel
theatergezelschap. Aram Adriaanse slaagde in die opdracht door van het
Jeugdtheaterplatform Utrecht een volwassen theatercentrum te maken dat
hij De Paardenkathedraal noemde, vanwege het monumentale uiterlijk van
het gebouw, een oude manege op het Utrechtse Veeartsenijterrein. Met
het gezelschap op de rails verruilde hij De Paardenkathedraal voor
Scheveningen, waar hij na het vertrek van oprichter Erik Vos bij De
Appel aan het werk kon.
Er was daardoor een gat in Utrecht, maar tot
ieders verbazing bleek opeens Dirk Tanghe weer te strikken te zijn voor
een artistiek leiderschap. Hij zocht een plek waar hij zich in
artistieke rust op zijn theaterwerk kon richten, zonder zich zorgen te
hoeven maken over personeel, huisvesting, subsidies en andere taken die
hem als directeur van het Gentse Publiekstheater zo zwaar waren
gevallen. Utrecht bood die mogelijkheid dankzij de inzet van Jetta
Ernst, een vrouw die in haar lange theatercarrière veel in Utrecht en
daarbuiten mogelijk had gemaakt.
Opeens had Utrecht een theatermaker
van naam in huis en zou De Paardenkathedraal een gezelschap van
betekenis kunnen worden. Mits er een paar legendarische voorstellingen
uit de wankelmoedige regisseur zouden worden geperst. Na een moeizame
start begon echter Tanghe's zegetocht. Negen keer trok zijn theater het
land door, en eind november komt nummer tien eraan.

Fröken Julie (1997)
Marie
Louise Stheins, Henk Elich en Paula Bangels spelen een frisse versie
van Strindbergs klassieker over een deftige dame die tijdens een
feestje op avontuur gaat. Een strak decor, metalen beats en een mooi
debuut voor Paula Bangels, de huidige tweede regiseur van De
Paardenkathedraal. Tanghe zou zijn belofte wel eens waar kunnen geaan
maken.

De Wereldverbeteraar (1997-1998)
Die
belofte maakt Tanghe vervolgens waar met deze extreme versie van Thomas
Bernhards hermetische tekst over filosoof/schrijver op zijn retour.
Meesterverteller Peter de Graef zit de hele avond rechts voor op het
toneel, dat afgedekt is met een enorm zeildoek. Een effectief
lichtplan, dat feitelijk uit niet veel meer bestaat dan een enkele lamp
voor De Graefs voeten, zorgt voor een beeld dat herinneringen oproept
aan expressionistische films uit de jaren '20. De Graef kraait, Marie
Louise Stheins mompelt en samen zorgen ze voor de theatergebeurtenis
van het jaar.

Burgermansbruiloft (1998-1999)
Zo'n
succes overtreffen is moeilijk, maar Tanghe slaagt met verve door van
Brechts beginnersstuk een volslagen idiote tragiklucht te maken. De
acteurs spreken Koeterwaals en Duits door elkaar, de feestneuzen
vliegen je om de oren en decor stort in terwijl onschuldige
mensenlevens geruïneerd worden. Zelden een zo goede combinatie van spot
en tragiek gezien als in deze voorstelling.

Reigen (1999-2000)
Na
het grote massaspektakel van De Burgermansbruiloft keert Tanghe terug
naar zijn lievelingsacteurs Marie Louise Stheins en Peter de Graef. In
een extreme bewerking van het stuk Reidans van Arthur Schnitzler zoekt
Tanghe de grenzen op van stampende hartstocht en theatrale
explosiviteit. Idiote stemmetjes, oorverdovende beats en veel rook uit
een gigantisch dragster-wiel maken de overdonderende voorstelling
compleet.

De Familie Tót (2001)
Een
volslagen onbekend stuk van een bij het gewone publiek totaal vreemde
schrijver markeert Tanghe's terugkeer naar het grote familiespektakel.
Met een nieuw ensemble, dat na het onverwachte vertrek van Stheins en
De Graef gezocht moest worden, keert de Vlaamse bourgondiër terug na
een instorting. Maar wat is De Familie Tót een prachtstuk! Plat Vlaams
dialect in een kleinsteeds leven waarin de aburditeit uit elke beweging
op het toneel blijkt. Hoofdrolspeler Bas Keijzer valt definitief op als
een nieuwe drager van het gezelschap.

Midsummernightsdream 2001-2002
De
tragedies in het privéleven van Tanghe stapelen zich op. Zijn Utrechtse
woning gaat in vlammen op, met inbegrip van zijn totale persoonlijke
archief. Tanghe verkeert in shock, maar mede dankzij de inzet van Paula
Bangels, die van regie-assistent op is geklommen naar co-regisseur,
wordt deze versie van Shakespeare's klassieker een hartverwarmend stuk,
met een mooie serieuze kwinkslag aan het einde: hoe mooi de liefde ook
is, er ligt altijd duisternis op de loer.

De Mensenhater (2003)
Molière
is een schrijver naar Tanghe's hart, zoals hij liet zien in Tartuffe,
een voorstelling die wegens het enorme decor alleen in Utrecht te zien
was. Tanghe's versie van Molières Misantroop mist echter kwaliteit. De
jonge acteurs kunnen slecht met de rijm overweg en de geëxalteerde,
extreem gestileerde speelstijl levert eerder overlast dan overtuiging
op. De grimmige interpretatie van Molière's toch al grimmige stuk mist
hierdoor zijn doel.

De Revisor (2003-2004)
Ook
Gogols legendarische komedie over een klein dorpje dat wordt
opgeschrikt door de mededeling dat er een overheidsconttroleur op
bezoek komt, wordt in de versie van Tanghe geen monsterhit. De
verkrampte vormideeën die ook al opvielen bij De Mensenhater voert
Tanghe nog strenger door. Het keurslijf biedt de acteurs geen
mogelijkheden om zich met hun rol te verbinden. Het commentaar dat
Tanghe op Gogols stuk lijkt te geven keert zich tegen de voorstelling:
waarom spelen als je de personages afwijst?

De Theatermaker (2005)
Terug
bij Thomas Bernhard kan Tanghe de eerdere mokerslag van De
Wereldverbeteraar maar nauwelijks evenaren. Zwarter, somberder en ook
verkrampter schetst Tanghe een beeld van een regisseur die aan
grootheidswaan en kleinsteedse zieligheid te gronde gaat. Even schemert
het beeld er doorheen van Tanghe zelf, de gekwelde geest die steeds
meer moeite heeft om zijn ideeën helder te communiceren.

August, August, August (2006-2007)
Een
kuur in een Schotse topkliniek heeft Tanghe er weer bovenop geholpen.
Misschien sadder, maar zeker wiser geworden door de doorstane
ontberingen zou dit absurdistische oudje van Pavel Kohout wel eens de
terugkeer kunnen markeren van Dirk Tanghe in de absolute voorhoede van
het Nederlandse theater. Hij heeft het verdiend.

Première op 25 november 2006 in de Utrechtse Stadsschouwburg. Tournee t/m 3 mei 2007. Inlichtingen: www.paardenkathedraal.nl

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.

, ,

Eén reactie op “Portret van Dirk Tanghe – GPD”