Avignon


Bezonken Rood tussen krekels en tomaten

INTRO: Ooit was het een puur Frans festival, waar ook wel eens een buitenlander als Robert Wilson optrad. Toen het Franse theater aan belang inboette, raakte het Festival d'Avignon in de versukkeling. Sinds 2004 staat 'Avignon' echter weer op de kaart als het grootste, drukste en misschien ook wel belangrijkste theaterfestival ter wereld.

(Verschenen in TM van september 2006)

Ze horen inmiddels net zo bij Avignon als de witte schmink die de acteurs van het alternatieve 'Festival Off' bij tonnen op hun bezwete gezichten smeren: tomaten. De inmiddels beruchte 'intermittants du spectacle' die in 2003 het reguliere Festival platlegden, mogen er 1 keer per jaar mee gooien. Dit keer voerden de seizoensarbeiders van het theater hun actie op 18 juli, toen de Franse minister van cultuur, Renaud Donnedier de Vabres, het festival bezocht. Hij werd de stad uit gejaagd en dat was dat. Le Provençal, een regionale krant, bekloeg zich erover dat er geen Spaanse, maar Franse tomaten waren gebruikt.

De Franse tomaten zijn dan ook niet bedoeld om het theater te vernieuwen, zoals ooit in Nederland.

Het festival zelf blijkt voldoende in staat om het Franse theater op eigen kracht te verbeteren. Lang was 'Avignon' belangrijk omdat het Franse theater belangrijk was. Toen goden als Ariane Mnouchkine, Peter Brook en Maurice Béjart veranderden in monumenten van zichzelf, verloor het festival zijn status. Men zocht naar nieuwe Franse vernieuwers, maar tevergeefs. Het afscheid van de oude meesters leverde ondertussen wel strijd op. Een groep acteurs van Mnouchkines Théâtre du Soleil huurde een eigen kerk af en daar speelt nu al zo'n zes jaar het stuk Le Prophète voor uitverkochte zalen in het 'Off'. Comédie Française-acteurs brengen gratis klassiekers in het nabijgelegen Orange.

{mospagebreak}In 2004 trad in Avignon een nieuwe, jonge directie aan die eindelijk de deuren naar het buitenland wijd openzette. En sindsdien is het elk jaar wel ergens 'bal', door de keuze voor vooral Belgische theatermakers. Luc Perceval veroorzaakte in 2004 een publieksopstand met zijn versie van Racines Andromaque, en in 2005 zorgde gastprogrammeur Jan Fabre voor de ene rel na de andere.

Dit jaar was het vooral rustig, op de zestigste editie van het Festival. En het was warm, heel erg warm, toen Dirk Roofthooft en Guy Cassiers zich voorbereidden op de première van 'Rouge Decanté', de Franse versie van Bezonken Rood. Deze bewerking van het – ook in Frankrijk bekroonde – boek van Jeroen Brouwers maakte Cassiers bij het ro theater. Omdat hij dit jaar begonnen is als directeur van het Antwerpse Toneelhuis is de productie echter volledig Vlaams. De aanwezigheid van Nederlands theater in Avignon blijft daardoor beperkt tot de memorabele series voorstellingen van Val van de Goden en Twee Stemmen van ZTHollandia in 2004.

Rouge Decanté, gespeeld op één van de beroemdste binnenplaatsen van de theaterwereld, het middeleeuwse Cloître des Celestins, is een succes. Ondanks wat vaag afwijzende reacties in Le Figaro ('overbodige vormgeving') en de regionalen ('zonde van die mooie bomen'), zijn de grote dag- en weekbladen onverdeeld laaiend enthousiast. Le Monde roemt, naast de vomgeving, vooral de acteerprestatie van Roofthooft. De linkse krant Libération stelt dat het nu hoog tijd wordt om Cassiers' Proust-cyclus ook naar het festival te halen.

{mospagebreak}Dat laatste blijkt, bij navraag, nog niet eens zo vergezocht. Twee dagen na de première spreek ik Guy Cassiers erover: ,,Vincent Baudriller (een van de twee directeuren van het Festival, ws.) wilde dit seizoen eigenlijk alle vier de 'Prousten' op het festival hebben. Maar dat was voor het ro theater onmogelijk. Dat is ook begrijpelijk. Zij moeten zich nu toeleggen op een nieuwe toekomst en niet nog proberen om een kers te zetten op het dessert van het menu dat ze net op hebben. Ik denk zelf ook dat we dat eventjes moeten laten rusten. Net als het ro theater moet ik nu eerst iets nieuws doen en niet op het verleden gaan teren. Maar op zeker moment zal ik toch wat met Proust moeten doen. Want die interesse blijft. Niet alleen uit Avignon, maar vanuit meerdere plekken in het buitenland. Dan kunnen we dus wel eens fantaseren of we binnen een vijf, zes jaar een internationale tournee kunnen realiseren. Dat moeten we niet weggooien.”

Er speelt echter nog iets anders: ,,We hadden het ook in het Nederlands moeten spelen, want je kunt onmogelijk van al die Nederlandse acteurs vragen om dat in het Frans te brengen.” En dat had een enorm schandaal opgeleverd. Het Franse publiek is namelijk, op zijn zachtst gezegd, nogal trots op het eigen erfgoed en de Franse taal. Voor Fransen is aan Proust komen en daar een zin uit schrappen al zoiets als een collectieve castratie zonder verdoving. Bij een Nederlandstalige versie zou het publiek het theater afbreken, en niet uit enthousiasme. Het is de vraag of de tweekoppige festivaldirectie, die er sinds 2004 zit, zich zo'n rel zou hebben kunnen permitteren.

{mospagebreak}Vincent Baudriller, die samen met Hortense Archambault de afgelopen drie jaar het festival nieuw leven inblies, houdt dat een beetje in het midden: ,,Ik zorg ervoor dat het algemene programma toegankelijk blijft voor het publiek, voor die 105.000 toeschouwers die we jaarlijks ontvangen. Met de kunstenaar-gastprogrammeur die wij hebben geïntroduceerd, ga ik de discussie aan: wat is theater? En die discussie levert ieder jaar wat nieuws op. In 2004, met Thomas Ostermeier, zochten we ernaar om de dagelijkse realiteit in het theater te brengen. Dat is heel specifiek aan de Noord-Europese theatertraditie en dat was nieuw voor Avignon. We hadden veel nieuwe makers, die hier onbekend waren: Perceval, Castorf, Marthaler, en Johan Simons, die overigens een van de hoogtepunten van het festival van dat jaar was. Het was een nieuwe wind die door Avignon woei.”

,,Vorig jaar, met Jan Fabre, hadden we een politieker theater, een intiemer theater ook, waarin de acteur veel meer met zichzelf als materiaal werkte. Dus hadden we Olivier Py, maar ook Mariana Abramovic. Dit was nog nooit vertoond. Bepaalde commentatoren waren daar boos over.”

Dat is zacht uitgedrukt. De anders zo rustige Le Monde maakte zich heel erg boos. De rechtse krant Le Figaro eiste zelfs het hoofd van de directie op een schaaltje. De Minister van Cultuur werd door de krant gesommeerd om naar Avignon te komen om persoonlijk het vonnis te voltrekken. Er werden hele nare dingen geroepen over 'anti-Franse activiteiten' op het Festival. Baudriller legt het liever positief uit: ,,Er. ontstond er een prachtig en diepgravend debat over theater, dat in alle geledingen van het festival en de stad werd gevoerd. Centrale vraag: wat is dat, theater? Die discussie heeft tot aan januari van dit jaar geduurd. Le Monde wijdde er rond kerst nog twee paginagrote artikelen aan, Libération schreef een hele serie artikelen over de nasleep. Er zijn drie boeken uitgegeven, die ook allemaal over het conflict van vorig jaar gingen. Op die manier is het Festival van Avignon terug in het middelpunt van de belangstelling.”

{mospagebreak}Maar ze doen het er dus niet om? ,,Dit jaar werken we met Joseph Nadj als gastprogrammeur. Waar Jan Fabre zich volledig richt op het afdwingen van reacties bij het publiek, wil Nadj de toeschouwers inspireren. Nadj nodigt de toeschouwer uit om zich in de kunstenaar te verdiepen, om hém op te zoeken, in plaats van omgekeerd. Dat levert een totaal andere sfeer op.”

En die sfeer, die is wel het meest unieke aan Avignon. Want al het kabaal, en alle discussies over het wezen van theater die Baudriller en Archambault losmaken, gaan op in de meest absurde heksenketel die Avignon, zelfs bij veertig graden in de schaduw, is. Veel van de miljoen bezoekers die de stad in juli aandoen, weten waarschijnlijk niet eens dat er een officieel festival is. Zij zien slechts de eindeloze parade van – inderdaad meestal witgeschminkte – echte of onechte acteurs die hun voorstellingen aanprijzen, die ze ergens in een kelder of een garage spelen. Of ze blijven hangen bij een van de talloze straatartiesten, van andersglobalistisch muzikant tot levend standbeeld. Het Off-festival van Avignon, het anarchistische alternatief voor het reguliere festival, is totaal uit de hand gelopen. Inmiddels twee, elkaar tot bloedens toe bestrijdende, organisaties zeggen de coördinatie in handen te hebben, maar iedere vorm van sturing ontbreekt. Bij de VVV liggen vier pallets met gigantische stapels van twee totaal verschillende, maar telefoonboekdikke gidsen met daarin de ruim achthonderd voorstellingen die ergens in de middeleeuwse binnenstad worden gespeeld. Kiezen is onmogelijk, ook al omdat ieder hek en iedere lantaarnpaal tot op 10 meter hoogte is volgeplakt met affiches, die overigens van een verbijsterend traditionele vormgeving getuigen. Het is ontmoedigend, en na een week hittegolf prijzen groepen niet meer hun voorstelling, maar hun net aangeschafte airco aan.

{mospagebreak}En toen was het ook aan het begin van het officiële festival nog misgegaan. Jan Lauwers' Needcompany trof er letterlijk zijn waterloo toen eerst de repetities van zijn twee nieuwe producties werden afgelast vanwege de WK-feesten die ook Avignon hadden bereikt, en later vanwege de regen, die tijdens de eerste festivalweek elke dag steevast om 9 uur 's avonds begon te vallen. De geannuleerde voorstellingen werden later ingehaald door twee keer per avond te spelen, maar dat bleek funest voor het stuk, en zeker het humeur van Jan Lauwers, die in 2004 nog alle Franse harten had veroverd met Isabella's Room. Dit jaar was de pers genadeloos.

Want dat is ook Avignon: op de première van Rouge Décanté zaten, behalve 100 journalisten, zeker 200 inkopers van festivals en theaters van over de hele wereld. Dan een slechte avond hebben, kan een internationale carrière in de dop breken. Dat maakt je zenuwachtig, en ook de anders zo stoïcijnse Guy Cassiers was merkbaar gespannen, voor aanvang. Maar dat kwam ook door iets anders: ,,We konden alleen 's nachts repeteren. Vanwege het licht, maar ook om het geluid. We hadden niet alleen last van het gewone stadsgeluid, het geluid van de mensen. Dat was te verwachten. Maar waar we totaal niet op gerekend hadden, dat waren die krekels. Daardoor hoorde je helemaal niets van onze geluidsband.”

's Nachts, als de krekels zwijgen en Dirk Roofthooft op zoek gaat naar zijn favoriete merk whisky en het premièrefeest in de privétuinen van het Pauselijk Paleis, is het rustig in Avignon. Je loopt er hoogstens andere ontheemden tegen het lijf. Roofthooft groet jazzlegende Archie Shepp die net zo verloren rondloopt omdat om twaalf uur alle kroegen zijn gesloten. Die rust is eigenlijk weldadig. Althans in die waanzinnige, naar zweet ruikende vierkante kilometer die de middeleeuwse binnenstad van Avignon beslaat.

Daarbuiten, bijvoorbeeld rond het schoolpleintje in de banlieue waar Peter Brooks half geslaagde jongerentheaterexperiment Siswe Banzi est Mort speelt, merk je helemaal niets van het grootste theaterfestival van de wereld.

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.