Mont Ventoux – Sterven kan niet zó verschrikkelijk zijn


Zodra het weer een beetje meezit verschijnen ze weer op de weg, in groepjes of alleen: amateurwielrenners, fietshobbyisten. Afzien op de kleine bergjes van Nederland, of tegen de wind in door de weilanden. Een groot deel van hen heeft echter nog een groter doel: het bedwingen van De Berg. Verslaggever Wijbrand Schaap is één van hen.

Het zal wel iets te maken hebben met mannen en de jaren des onderscheids. De één verandert plots van baan. De ander begint iets met een jongere collega. Sommigen kopen een Harley Davidson. Weer anderen kopen een fiets.

Meestal begint het met een kek tweedehandsje. Het fietsje moet er licht uitzien, maar mag ook weer niet te spectaculair ogen. Tenslotte is de man over wie het hier gaat er niet één van fitness-centra, bungeejumpen en survivallen in de Ardennen. Nee. Hem zul je niet langs het Amsterdam-Rijnkanaal zien stoempen in een veel te duur gekocht Raboshirtje. De eind-dertiger op een racefiets is een heer.

Totdat hij in Zuid Frankrijk belandt en haar ziet. Of hem. Of het. Of hoe noem je zoiets.

,,Het is gewoon opgestuwde zeebodem, eigenlijk.” Lex Reurings praat erover met de bekende mengeling van relativering en diep ontzag van hen die er geweest zijn en het na konden vertellen. En inderdaad, je zou er fossiele schelpen kunnen vinden, ware het niet dat de plek al miljoenen jaren wordt gegeseld door de extreemste weertypen die de natuur te bieden heeft. Reurings heeft die stenen van dichtbij gezien. De vlijmscherpe, verblindend witte stenen op de top van de Mont Ventoux, de Reus van de Provence, de Kale Berg, het Onbegrijpelijke Reisdoel van alle keurige heren van in de dertig met racefiets, het Einde van wereldkampioen Tom Simspon. 1912 meter hoog.

Lex Reurings (54) is een typisch voorbeeld van een Ventouxverslaafde. ,,Ik heb pas na mijn veertigste mijn eerste racefiets gekocht. Daarvoor deed ik wel aan hardlopen, maar omdat ik last kreeg van mijn knieën ben ik daarmee gestopt. De Ventoux kende ik eigenlijk nauwelijks. We hadden er wel eens in de buurt gekampeerd, en toen zijn we met de auto naar de top gereden omdat we hoopten op een mooi uitzicht. Maar ja. Het was slecht weer, dus eenmaal boven zagen we niets.”

Pas een paar jaar later sloeg de vonk over. ,,Ik had mijn fiets meegenomen, omdat het me wel aardig leek om in de Provence te fietsen. Gewoon, door het heuvelland toeren. Maar toen begon de berg te trekken. Na twee dagen ben ik voor het eerst naar boven gereden. En wat er dan met je gebeurt…”

Lex Reurings herinnert zich nog goed hoe hij, hoog in de ijle lucht, het monument voor Tom Simpson voorbijreed. En hoe hij, eenmaal boven, door anderen toegejuicht werd. Sindsdien laat de berg hem niet meer los.

Maar hard klimmen en toegejuicht worden kan niet de enige reden zijn waarom zoveel Nederlandse fietshobbyisten door het Ventoux-virus besmet worden. ,,Die berg ligt daar nu eenmaal,” is het nuchtere antwoord van een fietsverkoper in de Utrechtse wijk Lunetten. Ook deze ex-brommerjongen werd pas rond zijn 35ste echt helemaal bergfietsgek. Ook hij heeft die jaloersmakende trotse blik in zijn ogen wanneer hem gevraagd wordt of hij ‘daar’ is geweest. ,,Ja. Het was zwaar, maar het is me gelukt.” En dat simpele feit, dat die berg daar nu eenmaal ligt, blijkt van grote betekenis. Voor wie er nog nooit was: je hebt de Alpen en de Pyreneeën. Dat zijn hooggebergten. In het hooggebergte heb je paswegen. Die zijn steil. Eenmaal boven sta je tussen nog hogere bergen.

En je hebt de Mont Ventoux. Dat is een hoge berg. Bijna brutaal ligt hij daar, als een door de goden neergekwakte lading stenen, middenin het van cypressen, eindeloze wijngaarden en zingende krekels vergeven land van Vincent van Gogh. De Mont Ventoux heeft maar één weg. En die gaat recht naar boven. Eenmaal boven sta je op de hoogste top van de wijde omgeving en kun je in het noorden, vele honderden kilometers verder, de Mont Blanc zien liggen, en even ver naar het zuidwesten de besneeuwde toppen van de Pyreneeën. En terwijl ruim 1600 meter onder je het landschap zindert in de provençaalse zon, giert op de top een ijzige storm, waaien wolkenflarden om het kale weerstation en groeien plantjes die eigenlijk op Groenland thuishoren.

De Mont Ventoux irriteert de nuchtere Hollander mateloos. Wat doet die berg daar? Waarom moet iedereen daar zo moeilijk over doen? Ja. Hij is hoog. So what. De Grebbeberg is ook hoog.<QL>

En dan heb je die ene journalist. Hij kent de Kale Berg al sinds 1980, toen hij op de camping in het toen nog slaperige stadje aan de voet, Bedoin, zijn zoveelste vakantieliefde beleefde. Geen haar aan zijn puberhoofd die er toen aan dacht om naar boven te fietsen. Dat veranderde in 1999. Op reis met een oud racefietsje achterin de auto begon de berg hem te roepen. Dertiger als hij was, met best een paar fietskilometers op de vlakke weg in de benen, besloot hij dat het er maar van moest komen. Hij keerde terug naar Bedoin, zag dat de smidse van weleer nu een supermarkt was, maar dat nog steeds dezelfde uitbater als 20 jaar geleden op het terras van Bar de l’Observatoire stond. En nu wist hij dat die man er als jongen bij was toen de fatale twee cognacjes werden ingeschonken voor die vermoeide wereldkampioen die in 1967 even kwam recupereren voor hij aan De Beklimming zou beginnen. Tom Simpson zou nooit bovenkomen. Maar hij wel. Besloot hij.

Met twee chocolatines en een extra fles water in de rugzak begon ik, veel te laat in de ochtend terwijl de lucht loodzwaar boven het dorp hing, en na nog één sigaret gerookt te hebben aan de beklimming. Ik heb het niet gehaald. Krap twee kilometer voorbij de beruchte bocht van St.-Estève explodeerde ik voor de derde, en wat mij betreft laatste maal. Mijn hart sloeg een gabberhouse-beat in mijn schedel. Het water was op, het stuur glibberde uit mijn handen van het neergutsende zweet en mijn ogen zaten vol zout. Geen moment was er dat bevrijdende uitzicht op die top. Alleen maar bomen, muggen en een muur van smeltend asfalt. Sterven kan niet zo verschrikkelijk zijn als dit. Op die plek. Zo eenzaam. Tijdens de vernederend korte afdaling kneep ik zo hard in mijn remmen dat allebei mijn banden van de hitte leksprongen.

Nooit meer zou ik een helling nemen. Zelfs een verkeersdrempel leek me een omweg waard. Besloot ik. Totdat De Berg weer in het schema van Tour de France zat en ik de volle beklimming lang aan de buis gekluisterd was.

Ik ga stoppen met roken. Ik ga in een Raboshirtje langs het kanaal stoempen. Deze zomer ga ik weer naar Zuid Frankrijk. Ik neem de fiets mee. Een heer laat zich niet zo makkelijk klein krijgen.

De Website en Het Boek

Lex Reurings (1948) werkt bij Uitgeverij Sanoma. Gedreven door zijn passie voor de Mont Ventoux startte hij uit hobby een website die geheel aan De Kale Berg is gewijd: www.dekaleberg.nl. Deze site is één van de uitgebreidste informatiebronnen voor wie ooit denkt over een beklimming van de Mont Ventoux. Naast tips, medische adviezen en anekdotes zijn hier meer dan honderd verslagen te lezen van fietsers die de top hebben gehaald. Vorig jaar stelde hij met publicist Willem Janssen Steenberg het boek De Kale Berg, Op en over de Mont Ventoux samen, waarin wetenswaardigheden over de berg, samen met nog meer verhalen over de Reus van de Provence gebundeld zijn. Hierin ook een verslag van Reurings inspanningen om samen met Joanne Simpson, de dochter van de onfortuinlijke wereldkampioen, de Ventoux te beklimmen. In 1997, 30 jaar na de dood van deze wielerlegende, lukte dat ook.

De kale berg. Uitgeverij Thomas Rap, tweede druk januari 2003. isbn 90-6005-288-9.

Niet omvallen!

Op internet zijn tal van trainingsadviezen te vinden, van korte tips tot complete schema’s. Noodzakelijk volgens de één, dikdoenerij volgens de ander. Zo zullen er mensen zijn die niet zonder hartslagmeter naar boven rijden. Je hoeft echter niet met sensoren behangen de berg op te fietsen, volgens de kenners. ,,Het belangrijkste is dat je niet omvalt,” verklaart de verkoper in de Utrechtse fietswinkel. ,,Niet om het hardst naar boven, dus. Je hoeft je niet te schamen voor een gemiddelde van 5 tot 7 kilometer per uur.” En goed je lijf in de gaten houden: zorg ervoor dat je niet te veel buiten adem raakt, en rust desnoods even uit als je hart te veel tekeer gaat. Het kan geen kwaad om al in maart regelmatig grote afstanden te fietsen, en daarbij ook te klimmen. De Utrechtse Heuvelrug, met de Grebbeberg en de Amerongse berg als belangrijkste ‘cols’, leent zich daar goed voor. ,,En drie tandwielen vóór.” Is dat niet een verkooptruc? Het ombouwen van een toerfiets met twee tandwielen vóór tot een bergfiets met drie kost tenslotte een lieve duit. Lex Reurings weet het echter zeker: ,,Met twee tandwielen vóór is het te doen, maar alleen als je heel erg goed getraind bent. Anders is het zinloos om het te proberen.”

Tom Simpson

In 1967 waren er nog nauwelijks dopingcontroles in de Tour de France. De in België woonachtige Brit Tom Simpson was wereldkampioen en bereikte, tijdens de etappe van Marseille naar Carpentras, als één van de eersten Bedoin, het plaatsje aan de voet van de beklimming. Daar dronk de zwaar gedrogeerde renner een paar slokken cognac, iets wat destijds heel normaal was onder wielrenners. De beklimming wordt de Brit echter fataal. Al lang voor de top moet hij lossen. Met een bovenmenselijke inspanning blijft hij echter op de fiets, tot hij, twee kilometer onder de top, bezwijkt. Zijn hart heeft het begeven onder de vermoeienis in combinatie met de dope en de extreme weersomstandigheden (40 graden). Hoewel die combinatie op zich niet dodelijk was, is een verkeerd optreden van de eerste hulp de kampioen uiteindelijk fataal geworden. Twee jaar na zijn dood werd in een bocht vlak onder de top van de Mont Ventoux een monument opgericht, dat nu door iedere fietser die het haalt gegroet wordt.

Wat & Waar

De Mont Ventoux (1912 m. volgens de één, 1909 volgens de ander) vormt de noordgrens van de Vaucluse, de streek ten oosten van Avignon, (gemiddelde hoogte 300 m). Rond de berg liggen tal van campings, hotels en appartementen die als uitvalsbasis voor een beklimming kunnen dienen. Er zijn vier routes naar de top, waarvan de zuidelijke, die vanuit Bedoin, het zwaarst is. De noordelijke route vanuit Malaucène is beter te doen, terwijl die vanuit het oostelijk gelegen Sault als gemakkelijk te boek staat. Voor mountainbikers is er nog een vierde beklimming. Je kunt een erekruisje krijgen als je op dezelfde dag de top van minstens drie kanten beklimt. Wel even aanmelden.

Club des Cinglés du Mont Ventoux, m. Christian Pic, Montcharras 13, 42290 Sorbières.

Verschenen in de Voorjaarsbijlage van het Utrechts Nieuwsblad van 25 maart 2003. Inmiddels is de top van de Ventoux door mij bedwongen, op maandag 23 juni 2003 om 18:00 uur, bij een middagtemperatuur van 36 graden, en via de ‘gemakkelijke’ route vanuit Sault. Het was een hel, maar de top is gehaald…

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.