Bakchanten – Toneelgroep Amsterdam


Gij zult feestvieren

Voorstelling: Bakchanten van Euripides door Toneelgroep Amsterdam. Regie: Jürgen Gosch. Met o.a. Pierre Bokma en Joop Admiraal. Gezien: 22-11, Transformatorhuis, Amsterdam. Daar t/m 26-12. Beperkte tournee. Inlichtingen: 020-6279070.

****

Door Wijbrand Schaap

Amsterdam – Alles moet stuk. Brandblussers, stroomverdeelkasten, kabelgootjes en zij zelf. Het vijfkoppige koor van vrouwelijke Bacchanten opent in een regen van stokslagen de gelijknamige voorstelling bij Toneelgroep Amsterdam. In grijze, militair aandoende pakjes is hun extase eerder dwangmatig dan uitbundig. Regisseur Jürgen Gosch laat vervolgens hun god Dyonisos (Pierre Bokma) opkomen als een zwaar gereformeerde donderpreekdominee die het licht heeft gezien. ,,Gij zult feestvieren", galmt het van de kansel.

Bakchanten van Euripides is een bizar stuk. Dyonisos, god van wijn en extase, neemt wraak op de Griekse stad Thebe, omdat de bewoners hem niet erkennen. Hij brengt de vrouwen van Thebe in vervoering de bergen in waar zij zich aan bandeloos gedrag te buiten gaan: ze dansen vrolijk rond en moorden ondertussen twee dorpen uit. Pentheus, koning van Thebe, gaat achter hen aan, maar wordt door zijn eigen moeder voor een dier aangezien en verscheurd.

2400 jaar geleden was deze tragedie al vernieuwend. Zo vernieuwend, dat het stuk de kenners nog steeds voor raadsels stelt. Dat begint al bij het thema. Euripides kiest namelijk partij voor de Bakchanten en keurt hun geweld goed. Hoe gruwelijk hun lot ook is, de Thebanen hebben dat helemaal aan zichzelf te wijten. Als je de extase onderdrukt ontstaat er geweld, en geweld is geoorloofd om dat duidelijk te maken.

Ook de vorm brengt strenge klassicisten in de problemen. Euripides schakelt moeiteloos tussen pure kolder en zware gruwel. Dat hoort niet in een tragedie. Daarin doe je geen travestie-acts of oudemannengrappen. Maar Euripides doet het, in een tekst die verder het overvloedige gebruik van ‘special effects’ als aardbevingen en vliegende goden suggereert.

Jürgen Gosch regisseert Bakchanten met groot respect voor het origineel. Het toneelbeeld is in al zijn soberheid haast ‘roomser dan de paus’, maar het werkt schitterend. Volslagen wit en door een batterij lampen in helder daglicht gezet. Zomer in november. De acteurs dragen allemaal gigantische, haast karikaturale maskers. Ook al levert het een wat omfloerst geluid op, de drie hoofdrolspelers Pierre Bokma, Joop Admiraal en Hans Kesting zijn achter die koppen goed verstaanbaar. Ieder woord klinkt, de aandacht voor detail is onnederlands zuiver, en de maskers komen in al hun starheid tot leven.

De strenge zuiverheid van regisseur Gosch heeft alle acteurs naar een hoog plan getrokken. Maar Gosch werkt eerder als een dirigent voor een orkest dan als een interpreterende theatermaker. De voorstelling neemt geen stelling voor of tegen Euripides’ thematiek en zoekt geen actualiteit. Dat zijn wij in Nederland niet gewend. Deze Bakchanten-versie roept vooral vragen op. Maar misschien is dat ook wel het bewijs van zijn kwaliteit. De vragen die Gosch in zijn voorstelling niet beantwoordt, zijn de vragen die het stuk al 24 eeuwen oproept. En wie zijn wij om daar een antwoord op te willen geven

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.