Ellen Vogel, Hennie Orri en Sigrid Koetse


Godinnen in de storm

Een gesprek met Henny Orri, Ellen Vogel en Sigrid Koetse naar aanleiding van hun gelijktijdige tournee.

Verschenen in het AD van 2 november 2000

Amsterdam – In hun prachtige regenjassen waaien ze één voor één binnen op een stormachtige maandag, de topactrices, in Bodega Keyzer, het chique etablissement naast het Amsterdamse Concertgebouw. Henny Orri eerst, met de taxi uit de Kop van Noord-Holland. Daarna Sigrid Koetse, korte tijd later gevolgd door Ellen Vogel.

,,Ellen, ze willen stormverhalen van ons horen,” roept Sigrid Koetse al terwijl Ellen Vogel nog druk bezig is haar jas uit te trekken. ,,Ik was al begonnen over die vreselijke rit in 1990”, vult Henny Orri aan. ,,Gut ja. Maar wat is het leuk om jullie hier nu zo bij elkaar te zien.” Ellen Vogel nestelt zich kwiek tussen haar twee collega’s. Het is tijd voor champagne. ,,Op ons samenzijn.”

En dan komen de verhalen. Ellen Vogel: ,,Ja, dat was op een dag als deze. Vliegende storm. We moesten spelen in Heerlen. Of all places.” Orri: ,,Eeuwige Jeugd speelden we. Het was de dag voor jouw verjaardag.” Vogel: ,,We mochten niet weg uit Heerlen. Maar in Heerlen blijven slapen, dat is het ergste dat er is. Gelukkig hadden we een hele aardige chauffeur, Kees. ‘Komt voor elkaar, dames’, zei die.” Orri glundert als ze zijn stem nadoet. ,,En je moet weten: Kees heeft geen handen. Kees heeft twee bossen wortels. Die zat dus zo aan dat stuur. En wij zaten met zijn tweetjes achterin. Alletwee een beetje bang. Want we zagen al die omgevallen bomen. En gekantelde auto’s.” Vogel: ,,Op een gegeven ogenblik zijn we alletwee uit angst in slaap gevallen. Dat is nou toneel bedrijven in Nederland.” Ellen Vogel maakt de korte anekdote af op dezelfde minzame, innemende toon die haar nu al meer dan een halve eeuw de status verleent van ‘Grande Dame’.

Orri, Vogel en Koetse zijn niet toevallig samen. Koetse neemt met het stuk Bernhard wegens pensioen afscheid van Toneelgroep Amsterdam, Orri keert na jaren afwezigheid terug aan het toneel met de indrukwekkende monoloog Rose en Ellen Vogel, die nu schittert in Verzameld Werk, heeft laten doorschemeren dat dit haar laatste toneelrol wordt.

‘Het einde van een tijdperk’ kopte deze krant na de première van Bernhard. Is dat nu wel zo? Het stormverhaal gaat voor de grote actrices naadloos over in een gezamenlijk citeren van Erlkönig. Weemoed troef. ,,Romááántischj, Romááántischj”, Ellen Vogel spreekt het Duits uit. ,,Dat zei Pjotr Sjarov altijd. Maar dat mag tegenwoordig helemaal niet meer op het toneel.” Russisch regisseur Sjarov liet in de jaren zestig Nederland kennismaken met Tjechov en bracht een hele generatie acteurs het ‘naturel’ spelen bij.

,,Maar romantiek mag best weer”, reageert Koetse enthousiast. ,,Alles mag weer. Ik ben heel optimistisch. Neem nou dat decor waar ik in sta. Met echte deuren. Wel allemaal enorm nep. Maar dan denk ik wel: zo begon ik. Als amateur. En ik zeg tegen Gerardjan Rijnders: kijk nou. Ik ben in geen honderd jaar meer door een deur opgekomen. We komen toch altijd maar uit die coulissen.” Orri valt haar bij: ,,Ik heb ook een deur. Het is wel een gestileerde deur. Maar ik gebruik hem wel als een deur.” Vogel glundert: ,,Heel vooruitstrevend. Dat we weer deuren hebben.”

Maar dames, een deur zegt toch niet alles? ,,Het belangrijkste verschil is”, Ellen Vogel zegt het ernstig, ,,dat we vroeger goden waren voor het publiek. Dat kun je je nu niet meer voorstellen.” Koetse beaamt het: ,,Er was ook nog geen televisie, in die tijd.” ,,Nu ben je één van de velen.” Vogel zegt het zonder bitterheid. Het theater, dat was vlak na de oorlog de plek waar het herrijzende Nederland zijn toevlucht zocht. De Nederlandse Comedie, de illustere voorganger van Publiekstheater en Toneelgroep Amsterdam, het Walhalla voor jonge acteurs. Ida Wasserman, Cees Laseur en Ank van der Moer de goden die je aanbad.

,,In die tijd was het keihard werken. Je werd gewoon het toneel opgekeild. En niet eens in de makkelijkste stukken. We repeteerden vanaf acht uur ’s morgens en werkten door tot middernacht.” Koetse heeft het weer helemaal: ,,Ik zat nog op school. In 1953.” ,,Een halve eeuw geleden. Zo ging dat. Je wist niet beter.” Orri springt in: ,,Je had één maand vakantie, en voor de rest was het: spelen, spelen, spelen.” Vogel: ,,Ik heb een seizoen gehad, daarin speelde ik in zeven stukken. En ik had maar zes vrije avonden.”

Henny Orri speelde in die tijd bij Het Vrije Toneel, een blijspelgezelschap onder leiding van Cor Ruijs: ,,Maar je wilde ook niet anders. Want op een gegeven moment hing er een briefje aangeplakt met de aankondiging voor een nieuw stuk. En dan moest je nog maar afwachten of je erin zat.” Vogel: ,,Het was ook zo leuk dat je absoluut niet wist of je in een stuk zat, ja of nee. Hé, Sieg, heb jij dat nog meegemaakt?” ,,Alleen in mijn begintijd.”

Orri: ,,Op de eerste lezing hoorde je pas welke rol je had. En dan kreeg je een schriftje met alleen jouw tekst en de belangrijkste aanwijzingen. Een dik schriftje, of een dun schriftje.” ,,Ach ja. Schriftjes.” Ze lachen. ,,En toch hebben we vaak hele mooie dingen gemaakt.” ,,Tuurlijk.” ,,Kom op zeg.” ,,Nou!”

Terwijl de verse tong met smaak wordt genoten passeren alle grote voorbeelden uit die illustere begintijd van hun carrières de revue. Lies Franken, Paul Steenbergen, Mary Dresselhuijs en Ko van Dijk. De grote Ko van Dijk. Maar hoe zien de actrices elkaar eigenlijk? Vogel: ,,Henny is een alleskunner. Ja, schat. Jij hebt een techniek zoals zeer weinig mensen hebben. Als ze tegen jou zeggen: ga jongleren, dan kom jij huppelend op één hand op, en dan reciteer je ook nog Oidipus. Ik overdrijf natuurlijk, maar je kan echt alles. En Sieg en ik zijn toch een beetje hetzelfde.” ,,Maar Sigrid is toch wat exuberanter.” ,,Dat wordt me ook zeer verweten. Dat exuberante, daar krijg ik voor op mijn kop. Maar wat ik wil doen, dat is zoals Maggie Smith durft te doen in een blijspel. Dan denk je: dat kan niet. Maar ik rol over de grond van het lachen. Zo ben ik ook: Ik wil door roeien en ruiten. En dat mag niet. Sjarov zei het ook: ‘Zuviel Weiss!’. Dan stond ik weer met die grote rollende ogen, teveel oogwit en dat mocht dan niet.”

,,Maar dat is nou Sigrid Koetse. Wat nou: dat mag niet. Dat ben jij. Op één been het toneel op, dat is Henny Orri.” Ellen Vogel is het stralende middelpunt van het gesprek. ,,Wat ik ben, dat weten anderen weer beter. Maar dat zijn we.” Koetse: ,,Maar typeren: nee. We kunnen alles. Vogel: ,,Ik ben helemaal geen dame. Ik zou gaarne een ordinaire sloerie spelen, of een drankzuchtige. Alleen geen simpele volksvrouw. Die niet.” De drie grote actrices verdienden hun sporen in de grote schouwburgen van Nederland. Voor Ellen Vogel was de première van Verzameld Werk, samen met Roos Ouwehand in de Haagse Koninklijke Schouwburg een emotionele gebeurtenis: ,,Mijn vader heeft daar gestaan. Mijn moeder heeft daar gestaan. Mijn broer heeft daar gestaan. En toen stond ik daar bij het slotapplaus en ik bedacht: dit is misschien wel de laatste keer. Ik schoot vol. Dan wil je wel dood. Ik schaamde me diep. En toen kwam Roos nog, die mij persoonlijk bloemen aanbood. En toen was het gebeurd. Verschrikkelijk.”

Maar waarom is die emotie zo erg?

,,Het zijn privé-emoties. In het stuk speel je de emoties van het stuk, en bij het buigen hoor je neutraal te staan. Een privé emotie is absoluut niet de bedoeling.” Koetse nuanceert: ,,Maar het gebeurt nog wel eens, en gelukkig maar ook, anders waren we robotten.”

Het overkwam Henny Orri nog vorige week bij een voorstelling van Rose. Ze houdt in dat stuk een monoloog over het lot van de joden in de vorige eeuw. ,,Op de eerste rij zat een oudere vrouw, die volgens mij precies dat had meegemaakt waar ik over vertel. Opeens is het dan geen theater meer, maar is alles werkelijkheid. Tranen.. Maar ik heb me kunnen herstellen, al was het ternauwernood.” Dit verhaal ontlokt Koetse een bekentenis: ,,God, Ellen, ik heb dat met jou gehad. Op de première van Callas. Masterclass. En ik zit wat te babbelen met het publiek over mensen die afgedankt worden. En dan is de tekst: ‘nou ja, zíj weet dat.’ En ik wijs iemand aan. En dat blijk jij te zijn. Ik was meteen al mijn tekst kwijt. Ik denk, ‘o, die denkt dat ik haar speciaal heb uitgezocht.’ Ik zat opeens in een zwart gat. Ik dacht, ik beledig haar. Verschrikkelijk.” En weer is daar de superieure reactie van Vogel: ,,Och meid, dat heb ik helemaal niet zo begrepen. Dat is gewoon een rol die je speelde.” ,,Maar ja. Dat is ook het probleem van premières. Daar zit altijd het verkeerde publiek op de eerste rij.” Geschater. Vogel: ,, En als je je tekst kwijtraakt! Je voelt de grijze haren en rimpels op slag ontstaan.” Koetse: ,, Je zult zien, de souffleur komt ook weer terug.”

Alledrie hebben ze ook voor koningin Juliana gespeeld. Henny Orri veert op: ,,Sigrid, weet je nog dat wij één keer samen hebben gespeeld. In De Brief van Don Juan.” Koetse: ,,Ooooo, toen! Ja idioot. O, god.” ,,Voor de koninklijke familie in het Congresgebouw. En live op televisie. Het is nog uitgezonden ook, terwijl het niet om aan te zien was.” Koetse: ,,Ik weet nog dat Juliana na afloop tegen me zei: Nou, het was wel erg gemeen, hoor, wat u deed.” Orri: ,,En tegen mij zei ze: ‘Ach collega.’ Want ze had op Soestdijk ooit zelf die rol gespeeld.” Vogel: ,,Zoiets gebeurde ook toen ik in Midzomernacht Titania had gespeeld. Toen kwam ze naar me toe en ze maakte een diepe revérence ‘Majesteit,’ zei ze. Er volgen anekdotes over slapende toeschouwers, de beruchte hitte van het Amsterdamse Nieuwe de la Mar-theater, die vooral ’s zomers voor veel flauwvallende toeschouwers zorgde, en één keer zelfs een dode opleverde.

En dan was er Actie Tomaat. Jonge acteurs bekogelden in 1969 de spelers van de Nederlandse Comedie, en later ook het Nieuw Rotterdams Toneel, met tomaten. De actie leidde tot de opheffing van de gezelschappen. Ellen Vogel spreekt er nu met gedistingeerde ironie over: ,,’Tomaat’ was een incident. Een van de vele golven in het theater. Iedere keer is er wel weer een andere manier van aanpakken en is het oude minder geworden.” Ze heeft het wel zwaar te verduren gekregen. ,,Ik behoorde opeens tot de ouderwetse hap, ze wilden me niet meer hebben. Dan zit je. En ik wilde graag spelen. En dan bel je gezelschappen op en vraag je ze of ze iets hebben. Ze zouden wel kijken, hoor je dan, maar je hoorde ook, stiekem, dat je werd uitgelachen. Dat zijn gevoelige momenten. Dat mensen zeggen: verwacht maar niet dat ik voor je in de houding schiet, of zo. Maar dan gaan mensen op termijn toch weer interessante dingen uitvinden. En zo ontstaat er een heel nieuw toneel, dat enorm de moeite waard is.” En dan volgt een opmerkelijke conclusie in de storm rond het nieuwe kunstenplan van Rick van der Ploeg: ,,Maar een gezelschap moet ook nooit te lang bij elkaar blijven. Op een gegeven moment gaat de rek eruit. Wat eens enorm inspirerend op elkaar heeft gewerkt is uitgewerkt. En dan denk je: wat nu. Dan ga je wat anders proberen.” Koetse gaat er volmondig in mee: ,,Met Toneelgroep Amsterdam gebeurt het nu ook. Ivo van Hove komt, Gerardjan gaat weg. Natuurlijk gaat dat met pijn gepaard, natuurlijk gaan er mensen afvallen. Dat gebeurt gewoon. Dat was ook toen Gerardjan kwam.” Vogel: ,,Elke verandering veroorzaakt slachtoffers. Maar juist daarom ben ik er zo trots op dat ik als één van de weinigen overeind ben gebleven. Ik ben er nog.”

De maaltijd loopt ten einde. De drie grote collega’s zouden nog wel dagen door kunnen praten. Over Sigrid Koetse die onbekenden in de tram spontaan complimentjes geeft over hun uiterlijk, omdat ze het zelf heerlijk vindt om ze te krijgen. Over Tsjechov, die de allergrootste is. Over leeftijd die in het theater nooit een rol hoeft te spelen, als die journalisten er maar niet steeds naar vroegen. Over de televisie die maar een slap aftreksel is van dat grote theater. Over theaterdirecteuren die niet weten wie Henny Orri of Ellen Vogel is.

De storm buiten is geluwd. De taxi’s staan klaar. De hoofddoekjes gaan op. ,,Pensioen, Sigrid, dat is niet het einde.” Ellen Vogel en Henny Orri steken hun jongere collega nog een hart onder de riem. ,,Je neemt nu wel afscheid van je familie. Want dat is zo’n gezelschap: Familie. Daar heb jij langer mee te maken gehad dan wij.” Ze nemen afscheid, maar niet voorgoed. ,,We hebben nu vaker tijd om elkaar te gaan zien.” En daar gaan ze de regen in. Drie dames, die alles hebben wat een acteur nodig heeft. In de woorden van Ellen Vogel: ,,Een ijzeren gezondheid, en het incasseringsvermogen van een olifant. En talent. Dat helpt.”

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.