Ton Lutz over amateurs



Altijd amateur gebleven




Altijd amateur gebleven

Als er iemand is die je zou kunnen
uitkiezen om een amateur-festival te jureren, dan is het wel Ton
Lutz. De oude meester, dit jaar net tachtig geworden, heeft in zijn
lange carrière nooit zijn neus oppgehaald voor het
amateurtheater. Op het festival van vorig jaar hield hij als
juryvoorzitter een toespraak die velen nog diep in het geheugen
gegrift staat.

Amsterdam – ,,Ja. Ik kreeg het voor
mijn kiezen. Dat kwam recht uit het hart’’, verklaart Lutz het
moment van de prijsuitreiking, toen hij overmand werd door emotie.
Het was geen truc van een ervaren acteur, die snik? ,,Ik word er nog
steeds warm van. Zo’n voorstelling waarin dat oeroude verhaal zo
eigen is gemaakt, zo actueel van die jonge mensen zelf is geworden,
dat zie je maar weinig.’’

De jury, waarin ook de jonge schrijver
Oscar van Woensel en Amsterdamse Bos-regisseur Frances Sanders zaten,
was unaniem in haar oordeel over de jongerenvoorstelling Vertel,
Medea, Vertel van De Golf uit Schinnen (L). ,,Met alle respect voor
de andere groepen, overigens’’, zegt Lutz er nu over. ,,Ik was
ook diep onder de indruk van Tjechovs Drie Zusters (Studio
Noordholland, red.). Dat was een heel bijzondere voorstelling.’’

De lof voor De Golf uit Schinnen komt
ook door de keuze voor Pauline Mols bewerking. ,,Dat het verhaal van
Medea door de vermoorde kinderen zelf verteld werd, dat geeft zo’n
apart inzicht in die tragedie, dat maakt het verhaal helemaal nieuw.
En die spelers konden het daardoor ook dicht bij zichzelf houden. Het
werd hún verhaal.’’

Die eigenzinnigheid is belangrijk voor
Ton Lutz. Zeker voor amateur-spelers. ,,Ik ben altijd op zoek naar
het eigene van de amateur-speler. Dat wat je zelf meeneemt is vaak al
zo bijzonder. Dan gaat het erom wat je daarmee kunt doen. Het
transformeren, de vervreemding die echte acteurs teweeg kunnen
brengen, dat is iets waarmee je geboren wordt. Dat is een gave die je
niet kunt simuleren. En dat moet je ook niet per sé willen.
Dat komt vanzelf, of niet.’’

,,Het ergste is het als
amateur-gezelschappen ‘schouwburgje’ gaan spelen. ‘We zijn net
beroepstoneel’, zeggen ze dan. Dat is de slechtst denkbare houding
voor een amateur. Met goede smaak en een grote inzet kun je heel ver
komen, maar je moet je eigenheid niet verliezen. Dat raakt echter
steeds verder in de verdrukking, heb ik het gevoel. Al die cursussen
en trainingen die worden gegeven, ik betwijfel het nut ervan. Zolang
het is om het plezier en de inzet te vergroten, kan het. Maar er zijn
tegenwoordig standpunten over het amateurtoneel die ik minder goed
vind.’’

Je moet je niet beter voordoen dan je
bent, zelf ben je al waardevol genoeg. ,,Ooit zei een amateur-speler
tegen mij: ‘U doet het voor geld, ik doe het voor mijn plezier.’
Toen heb ik hem toch even uit de droom geholpen. ‘Meneer’, zei
ik, ‘Ik geef mijn leven vóór de kunst. U redt uw
leven dóór de kunst.’ Toen was het even stil.’’

Bladerend door oude fotoboeken komt een
vergeelde foto tevoorschijn, met een paar keurige heren erop. ,,Kijk,
dat was mijn eerste regie bij het studententoneel. In 1951, geloof
ik. De latere professor Hans van den Berg, de eminente recensent van
het Parool, speelde mee. 21 was hij toen. Ik liet hem heel
kwaadaardig een fervente communist spelen.’’ Hij grinnikt. ,,En
hier, de zoon van d’Ailly, de burgemeester van Amsterdam. Die
speelde samen met Kik Stokhuizen ‘Heer met Regenjas’.’’

Mooie herinneringen aan een grijs
verleden. ,,Jaren later gaf ik ergens een lezing. Toen kwam
Stokhuizen naar mij toe. Hij was toen al de gevierde quizmaster. Hij
begon gelijk over dat oude stuk dat we gedaan hadden: ‘Briljant,
briljant!’ riep hij.’’ Lutz glimlacht. ,,Ja, zo gaan die
dingen.’’

Het respect waarmee Lutz spreekt over
amateurs, maar eigenlijk over iedereen die hij in zijn lange carrière
heeft meegemaakt, is uniek. Het is een absoluut geloof in vaste
waarden, die hij ook op zichzelf van toepassing acht. Hij reageert
dan ook fel als hij geconfronteerd wordt met de stelling dat jongeren
in het amateur-theaterfestival een streepje voor hebben. Het is
tenslotte al voor het derde jaar dat een jongerenproductie een prijs
wint op het festival. Van jongeren kun je niet winnen, heet het dan.

Lutz veert op: ,,Ik kan u zeggen, ik
heb heel wat audities meegemaakt, ik geef al jaren les en ik heb in
ontelbare stukken gestaan. Ik heb heel vaak van jongeren gewonnen.’’
Nee. De kracht van een voorstelling als die van De Golf ligt volgens
Lutz in de eenvoud. Een combinatie van het verhaal met de eigenheid
van de spelers die zonder meer overtuigt en daardoor ontroerend is.
,,Ik heb mijn kinderen ook hun eerste balletpasjes zien maken tussen
de schuifdeuren. Zo’n wicht van vijf in zo’n kleine tutu.
Natuurlijk krijg je het dan ook voor je kiezen. Maar dat is
sentiment. Dat heeft niets met kwaliteit te maken. Ik verzeker u. Als
wij uit sentimentele overwegingen hadden gekozen, dan was dat
verwerpelijk geweest. Dan zouden wij niet eerlijk zijn geweest. Een
complete jury die op sentiment kiest, dat is onbestaanbaar.’’

Amateurtoneel is een kunstvorm op zich,
die je niet moet zien als opstap voor een professionele
toneelcarrière. Dat de jongere amateurs van nu de
professionals van de toekomst zijn is niet waar. Als is het met Lutz
zelf anders gelopen. Terwijl we door het plakboek bladeren dat zijn
broer Pieter voor zijn zestigste verjaardag maakte, stuiten we op een
programmaboekje van De Congregatie van Katholieke Jongelingen, het
Delftse amateur-gezelschap waar Lutz zijn eerste rollen speelde. Toen
wist hij nog niet dat hij één van ‘s lands grootste
acteurs zou worden.

,,Ik wilde toneelrecensent worden. Dan
was het wel belangrijk om te weten wat toneelspelen inhield, dus
solliciteerde ik bij het Residentietoneel voor een klein rolletje. De
directeur zei: ‘Ach, er zijn al zoveel non-valeurs aan het toneel,
voor u zal er ook wel een plaatsje zijn.’ Zo speelde ik mijn eerste
rol voor één gulden per avond.’’ Hij ging naar de
toneelschool, nog steeds om er een betere recensent van te worden.
Dat was tijdens de Tweede Wereldoorlog en Lutz werd tot twee keer toe
gearresteerd. Hij heeft de Toneelschool nooit afgemaakt. Twee weken
na de bevrijding kwam Richard Flink (de vader van Coen Flink) naar
hem toe en bood hem een baan aan bij zijn gezelschap. ,,Sinds die dag
ben ik nooit meer zonder werk geweest, tot op de dag van vandaag. Dat
is uniek. Ik heb enorm veel geluk gehad. Maar in mijn hart ben ik
eigenlijk nog altijd die amateur van ‘De Congregatie’ uit
Delft.’’

Blij mee? Doe me een donatie!
Become a patron at Patreon!

Wil je hulp bij het schrijven, of gewoon een keer advies over je project? Stuur me een mailtje.

, ,